Hoofdstuk 4. Verloven en afwezigheden
Het hoofdstuk “verloven en afwezigheden” reikt de besturen een algemeen kader aan voor de regeling van diverse verloven en andere afwezigheden. Waar mogelijk wordt ook maximaal een identieke of soortgelijke regeling uitgewerkt voor het voltallige personeel.
Aan andere geldig blijvende regelgevingen (bijvoorbeeld de wetgeving op het gebied van de thematische loopbaanonderbrekingen, Vlaams zorgkrediet, …), of aan dwingende bepalingen uit het arbeids- en het socialezekerheidsrecht wordt niet geraakt. In het bijzonder wordt er zorg voor gedragen dat op geen enkele wijze de rechten van de contractuele werknemers worden ingekort noch hun verplichtingen verzwaard, gelet op de bepalingen van artikel 6 van de Arbeidsovereenkomstenwet.
Als een verlofregeling van toepassing is op het voltallige personeel, dan blijkt dat uit het gebruik van de algemene term “het personeelslid”.
Soms is er ook sprake van “het statutaire personeelslid”. In dat geval bepaalt deze tekst geen overeenkomstige regeling voor de contractuele personeelsleden, of bevindt de regeling voor de contractuele personeelsleden zich elders in de tekst of eventueel in een andere wettekst.
In sommige gevallen bevat dit ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering ook bepalingen die uitsluitend gelden voor de vast aangestelde statutaire personeelsleden. Ook dat wordt dan telkens zo aangegeven.