Het type bepaalt welke school voor buitengewoon onderwijs je kiest.
Naar het buitengewoon lager onderwijs
Leerlingen met specifieke noden, kunnen met een IAC-verslag van het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) starten in het gewoon of buitengewoon lager onderwijs.
Voor leerlingen met specifieke noden
Leerlingen met specifieke noden die een individueel aangepast curriculum (IAC) nodig hebben, kunnen met een IAC-verslag van het CLB een individueel aangepast curriculum volgen. Dit is een leerprogramma op maat van de leerling.
In het IAC-verslag staat welk type expertise het beste bij de leerling past. Het CLB bezorgt het IAC-verslag aan de ouders na een onderzoek.
Met dit IAC-verslag kan de leerlingen naar het gewoon onderwijs of het buitengewoon onderwijs.
In een school voor buitengewoon onderwijs is speciale hulp aanwezig. Therapeuten, opvoeders, artsen en orthopedagogen versterken het schoolteam.
8 types
Het buitengewoon lager onderwijs is ingedeeld in 8 types, volgens de speciale zorg die de leerlingen nodig hebben:
- Type basisaanbod: voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften voor wie het gemeenschappelijk curriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar is in een school voor gewoon onderwijs.
- Type 2: verstandelijke beperking
- Type 3: emotionele of gedragsstoornis (zonder verstandelijke beperking)
- Type 4: motorische beperking
- Type 5: kinderen in een ziekenhuis, preventorium of residentiële setting
- Type 6: visuele beperking
- Type 7: auditieve beperking of een spraak- of taalstoornis
- Type 9: autismespectrumstoornis (zonder verstandelijke beperking)
Je kan in het buitengewoon lager onderwijs alleen inschrijven voor het type dat het vermeldt.
Op 6 jaar
Net zoals in het gewoon onderwijs, gebeurt de overstap naar het buitengewoon lager onderwijs op 6 jaar (op 1 september van het kalenderjaar waarin de leerling 6 wordt).
Je kan de overstap uitstellen met 2 jaar, dus tot 1 september van het kalenderjaar waarin de leerling 8 wordt.
Jonger dan 6 jaar
Alleen de klassenraad kan beslissen dat de leerling een jaar vroeger naar het lager onderwijs mag, dus op 5 jaar of jonger.
- De klassenraad van het kleuteronderwijs moet gunstig adviseren over de toelating tot het lager onderwijs.
- Geeft de klassenraad kleuteronderwijs een ongunstig advies, dan kan de leerling toch starten in het lager onderwijs met een gunstige beslissing van de klassenraad lager onderwijs.
Als de leerling het schooljaar voordien niet was ingeschreven in een kleuterschool, neemt alleen de klassenraad lager onderwijs de beslissing.
Langer in het buitengewoon lager onderwijs blijven
Het buitengewoon lager onderwijs duurt in principe 7 jaar. Een leerling blijft er maximaal 9 jaar.
Als de leerling 13 jaar is, kijkt de klassenraad of les volgen in het buitengewoon lager onderwijs nog zinvol is. De klassenraad geeft advies aan de ouders en zij beslissen. Op 14 jaar gebeurt dit opnieuw. Op 15 jaar kan je niet meer in het buitengewoon lager onderwijs blijven.
Wat na het buitengewoon lager onderwijs?
Sommige leerlingen uit het buitengewoon lager onderwijs sluiten opnieuw aan bij het gewoon secundair onderwijs.
Andere leerlingen gaan naar het buitengewoon secundair onderwijs.
Een school zoeken
Vind welke scholen voor buitengewoon onderwijs het dichtst bij je woonplaats of vaste opstapplaats liggen.