Invorderingsdecreet sinds 10 juni 2024
Deze pagina verzamelt de antwoorden op de meest gestelde toepassings- en interpretatievragen over de wijzigingen aan het decreet van 30 mei 2008 (Invorderingsdecreet), die in werking zijn getreden op 10 juni 2024. De informatie op deze pagina is ook geïntegreerd op onze thematische pagina’s over de vestiging en invordering en de geschillenprocedure van eigen lokale belastingen.
Artikel 4, §2 - Mogelijkheid om kohieren digitaal op te maken
Een gemeente of provincie kan niet alleen fiscale berichten via elektronische weg uitwisselen als een belastingplichtige daarmee instemt, ook kan zij haar kohieren digitaal opmaken op voorwaarde dat zij:
- een duurzame bewaring en toegankelijkheid van het kohier garandeert (artikel 299 WIB92 in samenhang gelezen met artikel 276, eerste lid DLB)
- het kohier elektronisch kan ondertekenen waarbij voldaan wordt aan de eisen van authenticiteit en integriteit van de handtekening. Dit gebeurt door gebruikmaking van een gekwalificeerde elektronische handtekening (artikel 273, tweede lid DLB in samenhang gelezen met artikel 8.15 Nieuw Burgerlijk Wetboek)
Meer over de vaststelling en uitvoerbaarverklaring van het kohier.
Artikel 4, §2 - Bijlage kohiernummers bij besluit uitvoerbaarverklaring
Het college van burgemeester en schepenen of de deputatie moet bij het besluit tot uitvoerbaarverklaring van het kohier een bijlage voegen van de betreffende kohiernummers. Zo staat onbetwistbaar vast welke kohieren precies uitvoerbaar worden.
Het voorgaande sluit niet uit dat (ook) een afschrift van het kohier of de kohieren, met een oplijsting van alle kohierartikelnummers, aan het besluit gehecht wordt. Dit vormt echter geen verplichting. Bij de opvraging van het besluit moet het bestuur er wel voor waken dat geen persoonsgegevens van andere personen dan die van de aanvrager zelf openbaar gemaakt worden. Of met andere woorden: dan mogen de bijlagen niet integraal meegestuurd worden.
Meer over de vaststelling en uitvoerbaarverklaring van het kohier.
Artikel 4, §3, vierde lid, 4° - Vindplaats belastingreglement
Het aanslagbiljet vermeldt de vindplaats van het belastingreglement. Concreet komt dat neer op een verwijzing naar de webtoepassing van de gemeente of de provincie, waar het bestuur zijn reglementen verplicht moet publiceren.
De regelgeving legt niet op met welke mate van detail de verwijzing moet gebeuren. Het spreekt voor zich dat de belastingplichtige effectief, zonder onredelijke hindernissen en zonder twijfel of verwarring het belastingreglement waarop zijn aanslag steunt moet kunnen vinden.
Het bestuur kan er voor kiezen om te verwijzen naar:
- een concreet belastingreglement op de webtoepassing. Hierbij moet aandacht zijn voor het risico op fouten, bijvoorbeeld na wijzigingen aan de internetpagina.
- het overzicht van belastingen op de webtoepassing, met een duidelijk versiebeheer.
Het is de verantwoordelijkheid van de gemeenten en provincies om ervoor te zorgen dat hun belastingplichtigen goed geïnformeerd worden, opdat ze hun plichten kennen en hun rechten (finaal hun bezwaarrecht) kunnen uitoefenen. Als de kenbaarheid vlot verzekerd is, is het niet onredelijk om van de belastingplichtige zelf een minimum aan inspanning te verwachten wanneer hij kennis wil nemen van het reglement.
Meer over het aanslagbiljet.
Artikel 7, §1 - Vermelding uiterste aangiftedatum in het belastingreglement
Het belastingreglement moet een uiterste datum voor de indiening van de aangifte vermelden. Alle belastingplichtigen op wie een aangifteplicht rust, zijn op die manier gehouden aan eenzelfde transparante aangiftedatum, los van de ontvangst van een aangifteformulier.
Als dat om praktische redenen aangewezen is, kan het bestuur eventueel meerdere vaste aangiftedata bepalen of een variabele aangiftedatum in relatie tot de voltrekking van het belastbaar feit bepalen. Denk bijvoorbeeld aan de belasting op de verspreiding van ongeadresseerd drukwerk.
Meer over de aangifteplicht.
Artikel 7, §2 - Voorstel van aangifte
Om de administratieve lasten voor de belastingplichtige te verlichten, kan het college van burgemeester en schepenen of de deputatie hem een voorstel van aangifte overmaken. Dat voorstel heeft als basis de reeds gekende gegevens uit eerdere aangiftes.
Daarnaast kan ook informatie die de belastingplichtige al vooraf aan het bestuur overmaakte en die een impact heeft op de heffing, in het voorstel verwerkt worden.
Voorbeeld: een ondernemer laat in de loop van het jaar per e-mail weten dat de belastbare oppervlakte van zijn bedrijfsvestiging daalt, omdat er grond verkocht werd.
Het blijft de verantwoordelijkheid van de belastingplichtige om het voorstel van aangifte te controleren. Als de belastingplichtige foutieve of achterhaalde informatie in het voorstel niet meedeelt vóór de aangiftedatum, kan het voorstel gelijkgesteld worden aan een onvolledige of onjuiste aangifte en kan er eventueel een belastingverhoging aangerekend worden.
Meer over de aangifteplicht.