Welzijn van landbouwdieren
Iemand die landbouwdieren houdt is verantwoordelijk voor het welzijn van deze dieren . De regels die hiervoor alleszins moeten gevolgd worden zijn beschreven in het Koninklijk besluit van 1 maart 2000 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren.
Daarnaast is er specifieke regelgeving voor sommige diersoorten (kalveren, legkippen, vleeskippen, kalkoenen, konijnen, loopvogels, varkens) en volgens activiteit zoals transport of slachten en doden van dieren.
Personeel en verzorging van de dieren
- Er is voldoende en vakbekwaam personeel.
- In veehouderijsystemen controleert het personeel de dieren minstens eenmaal per dag. In andere systemen kan het zijn dat er meerdere controles nodig zijn.
- Om de dieren grondig te kunnen controleren moet er voldoende verlichting zijn.
- Zieke of gewonde dieren moeten onmiddellijk en op gepaste wijze verzorging krijgen. Indien de situatie niet verbetert, moet de dierenarts worden geraadpleegd. Indien nodig moeten de dieren afgezonderd worden.
Dieren in de stal
- Het materiaal van de hokken en uitrusting mag niet schadelijk zijn voor de dieren en moet grondig te reinigen en ontsmetten zijn.
- De dieren mogen zich niet kunnen verwonden aan bv. scherpe randen of uitsteeksels.
- De omgeving met name luchtcirculatie, stofgehalte, temperatuur, luchtvochtigheid, gasconcentraties mag niet schadelijk zijn voor het dier. Wanneer er een kunstmatig ventilatiesysteem is, moet er een passend noodsysteem en alarm zijn. Dit alarm moet geregeld getest worden .
- Dieren mogen niet voortdurend in het duister of kunstlicht worden gehouden.
Dieren op de weide
Dieren op de weide moeten beschermd zijn tegen slechte weersomstandigheden, roofdieren en gezondheidsrisico’s.
Automatische of mechanische apparatuur
Apparatuur noodzakelijk voor de gezondheid en het welzijn van de dieren moet ten minste eenmaal per dag worden gecontroleerd. Defecten moeten onmiddellijk worden hersteld en de nodige maatregelen moeten worden getroffen om de gezondheid en het welzijn van de dieren veilig te stellen.
Voeder, water
- De dieren krijgen voldoende en gezond voeder aangepast aan de soort en de leeftijd met tussenpozen passend bij hun fysiologische behoeften. De toediening van het voeder mag geen onnodig lijden of letsel veroorzaken. Rivaliteit tussen de dieren tijdens het voederen of drinken moet vermeden worden.
- Er is voldoende water van passende kwaliteit aanwezig.
- Verontreiniging van de voeder- en drinkinstallatie moet beperkt worden.
- Er mogen geen andere stoffen worden toegediend die de gezondheid en het welzijn van het dier schaden tenzij om diergeneeskundige reden.
Transport van dieren
Tijdens het transport van dieren moet u in elke situatie het welzijn van de dieren garanderen. Voor commercieel transport is een vergunning nodig.
Lees meer over transport van dieren
Doden van dieren op het landbouwbedrijf
Dieren die niet geschikt zijn voor transport naar het slachthuis, moeten op het bedrijf gedood worden.
Lees meer over Doden van dieren op het landbouwbedrijf
Register
- In een register noteert de eigenaar of de houder van de dieren de verstrekte medische zorg en het aantal sterfgevallen.
- Het register moet minstens 3 jaar worden bewaard en bij controles worden voorgelegd.
Verboden ingrepen
Het verrichten van ingrepen waarbij gevoelige delen van dieren beschadigd of verwijderd worden is verboden, tenzij het gebeurt in het kader van een wettelijk verplichte maatregel van identificatie, zoals de oormerken bij runderen of tenzij het gaat om een ingreep die opgenomen is in het Koninklijk besluit van 17 mei 2001 betreffende de toegestane ingrepen bij gewervelde dieren, met het oog op het nutsgebruik van de dieren of op de beperking van de voortplanting van de diersoort.