De ratio legis van deze bepaling is dubbel: het toepassingsgebied van de ontworpen regeling moet worden gepreciseerd en er moet worden aangegeven welke leden van het Vlaams Parlement overeenkomstig artikel 50, eerste lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 aan de stemming mogen deelnemen.
In de praktijk komt het voor dat decreten zowel gemeenschaps- als gewestaangelegenheden regelen (verdragen, decreten in verband met gelijke kansen, openbaarheid van bestuur, programmadecreten enzovoort). Een dergelijke werkwijze is af te raden. De afdeling Wetgeving van de Raad van State maakt ook bezwaar daartegen.
Als de regelgeving die u voor ogen hebt, zowel betrekking heeft op een gemeenschapsaangelegenheid als op een gewestelijke aangelegenheid, moet u twee ontwerpen opstellen: een ontwerp van decreet voor de gemeenschapsaangelegenheid en een ander ontwerp van decreet voor de gewestelijke aangelegenheid.
Als u tegen die aanbeveling in toch één ontwerp opstelt, gebruikt u de volgende formule. In dat geval kunt u ook het best in de memorie van toelichting opnemen welke bepalingen of indelingsniveaus van het voorontwerp een gewest- dan wel een gemeenschapsaangelegenheid regelen.
Als een Europese tekst wordt uitgevoerd of omgezet die alleen wijzigende bepalingen bevat, wordt in de wijzigende omzettings- of uitvoeringstekst (en dus niet in de gewijzigde basistekst die de basisrichtlijn of -verordening heeft omgezet) de volgende formule opgenomen, waarbij de wijzigende Europese tekst wordt vermeld. In de gewijzigde basistekst moet de wijzigende Europese tekst niet aan de vermelding van de basisrichtlijn worden toegevoegd (zie punt 3°).