Tips toegankelijke speeltuinen
Gaat u voor speelruimte waar iedereen welkom is? Lees onze tips.
Tip 1: Weet voor wie u dit doet.
Een speeltuin is toegankelijk als kinderen met en zonder beperking er vrij kunnen spelen én als andere bezoekers er vlot kunnen komen, bijvoorbeeld ouders met een beperking of met een kinderwagen, of grootouders met een rollator.
Het is een ontmoetingsplaats voor de hele familie en kinderen kunnen er samen, alleen of met begeleiding spelen. Begeleiders kunnen volwaardig functioneren als supervisor of speelkameraad.
Tip 2: Kies voor speelwaarde voor iedereen.
Kinderen, jongeren, ouders, begeleiders of andere bezoekers kunnen een (zichtbare of onzichtbare) beperking hebben, wat gepaard kan gaan met specifieke noden. Speelruimte is pas echt toegankelijk als iedereen er speelwaarde vindt en kan meedoen.
De speeltoestellen zijn uitdagend op verschillende niveaus, met een mix van speelaanleidingen, waarbij er wordt ingespeeld op het gebruik van verschillende zintuigen. Zorg voor voldoende variatie, zodat iedereen wat leuks vindt.
Hoe? Enkele aandachtspunten:
Drempelvrije speelruimte
Denk aan het DOD-principe (wordt ook gebruikt in openbaar domein): een voldoende brede doorgang, ruime oppervlakte en drempelvrij. Dit is noodzakelijk voor rolstoelgebruikers, maar evengoed voor mensen met andere beperkingen op vlak van lichaamscoördinatie, kracht en houding.
Hou rekening met hoogteverschillen en bedieningshoogtes. Creëer drempelloze routes, zonder struikel- en valgevaar voor blinden en slechtzienden. De gepaste bedieningshoogte voor rolstoelgebruikers is tussen 90 en 120 centimeter. Tafels, zoals een leuke zandtafel, zijn onderrijdbaar, met een minimale hoogte van 70 centimeter tot de onderkant van de tafel, een minimale breedte van 90 centimeter en diepte van 60 centimeter.
Obstakelvrije speelruimte
Let op met (losse) obstakels in de looproute en overhangend groen, vooral in een natuuromgeving of bos. Onderhoud is erg belangrijk.
We proberen in het algemeen gevaar te vermijden voor alle kinderen, maar voor blinde en slechtziende kinderen is dat een extra aandachtspunt, omdat ze het gevaar niet (goed) zien.
Een ander aandachtspunt is een onstabiele ondergrond. Kinderen die de ondergrond niet kunnen zien en het is zand, weten niet waarom ze plots wegzakken en kunnen hun evenwicht niet bewaren. Onverwachte trappen en hellingen zijn ook moeilijk.
Steunpunten, overzicht en orde
Zorg voor steunpunten en houvast, oriëntatie en rugdekking. Dat is fijn voor kinderen en (jong)volwassenen met evenwichtsstoornissen of autisme. Wie gevoelig is aan prikkels, heeft graag overzicht en orde, en een rustplek met rugleuning bijvoorbeeld aan de inkom, om eerst te wennen aan de omgeving. Een begrenzing rond de speelzone is een meerwaarde voor iedereen.
Een mix van uitdagingen en zintuiglijke stimuli
Zet in op verschillende zintuigen: horen, zien, voelen, ruiken. Gebruik het sensoriële van geluid, andere structuren en voelelementen. Plant geurige planten of een kruidentuin. Slechtzienden hebben nog een restzicht, focus daarom op het gebruik van contrasten in felle kleuren.
Een drempelvrije en obstakelvrije speelruimte met steunpunten, overzicht en orde betekent niet dat er geen uitdaging mag zijn. Er moet juist uitdaging zijn, op verschillende niveaus. Het gaat om voldoende variatie.
Dit houten palenparcours is een goed voorbeeld van een gevarieerd uitdagend parcours. Wie er nood aan heeft, kan de hoge palen gebruiken ter ondersteuning. Wie dat niet wilt, doet dat niet. Kinderen kunnen zelf kiezen hoe avontuurlijk ze het parcours bewandelen.
Een mix van afmetingen
Bij kinderen of (jong)volwassenen met een verstandelijke beperking komt de verstandelijke leeftijd vaak niet overeen met de fysieke leeftijd. De toestellen waar ze graag op spelen zijn vaak te klein of niet berekend op hun gewicht. Heb aandacht voor het feit dat een type speelelement en de leeftijd die daarop geplakt wordt niet altijd overeenkomen.
Tip 3: Wees creatief en kijk naar de volledige speelzone.
Een toffe speeltuin is meer dan een verzameling speeltoestellen. Het gaat ook om de omgeving, de speelruimte. Hou altijd rekening met de keten van toegankelijkheid. Wat is daarbij nog belangrijk? De padenstructuur, oriëntatie en vindbaarheid, veiligheid, gepast meubilair, aangepast sanitair, aangepaste en voorbehouden parkeerplaatsen, fietsenstalling, toegankelijke halte van het openbaar vervoer …
Op deze foto ziet u een toegankelijke schommel op een toegankelijke ondergrond. Maar het is een redelijk saai, recht ontwerp. En het is apart toegevoegd. Gezinnen met kinderen met een beperking gaan niet naar een speeltuin voor 1 speeltuig.
Het leuke aan een speeltuin is net dat het heel creatief en speels mag zijn. En samenspelen staat centraal.
Tip 4: Communiceer toegankelijk en zeg hoe toegankelijk het is.
Geef informatie over de toegankelijkheid van de speelzone op verschillende manieren, zowel online als offline, in duidelijke taal. Zorg voor duidelijke bewegwijzering.
Wat is nog interessant?
- De openingstijden van de speeltuin, het sanitair, horeca …
- Een goed leesbaar informatiebord op de juiste hoogte
- Een plattegrond, eventueel in reliëf en op schaal voor personen met een visuele handicap
- Een communicatiebord met pictogrammen en woorden dat kinderen stimuleert om samen te spelen
- Een contactpersoon met contactgegevens voor vragen, klachten, opmerkingen, noodgevallen …
Tip 5: Neem toegankelijkheid van bij het begin van uw idee mee.
Heeft u ideeën voor aanpassingen of toevoegingen aan een bestaande speeltuin, ideeën voor nieuwe speelruimte of is een bepaald toestel aan vernieuwing toe? Sta even stil bij toegankelijkheid. Zet niet zomaar een (nieuw) toestel neer, maar bekijk ook de omgeving en opportuniteiten daarrond.
Neem toegankelijkheid vanaf het begin af aan mee in de conceptfase. Schrijf het goed in het bestek.
Graag wat hulp?
Ontdek alle mogelijkheden tot advies over toegankelijke speeltuinen van Inter.