Richtlijnen DOD
Het DOD-principe staat voor toegankelijke doorgangen, oppervlakken en drempels. Het is een uitgangspunt voor een toegankelijk publiek domein.
DOD?
- D: doorgangen: breed en hoog genoeg en zonder hindernissen
O: oppervlak:
Lage rolweerstand: het moet vlot rijden zijn met een kinderwagen, rolstoel of rollator bijvoorbeeld.
Vlak en gelijk genoeg en goed aaneengesloten.
Slipvrij, ook als het nat is.
Soms moet u hulpmiddelen om de weg te vinden inwerken in het oppervlak. Dat hangt af van de vereisten van de omgeving en inrichting.
Bijvoorbeeld textuurverschillen of goten, zodat iemand met een visuele beperking met de voeten of met de taststok de weg vindt.
Bijvoorbeeld kunstmatige geleiding in de vorm van ribbelmarkeringen en noppenmarkeringen en verende vlakken.
D: drempels: geen drempels in het voetgangersgebied, zowel op de looproute als aan oversteekplaatsen
Het DOD-principe sluit aan op het STOP-principe
Het STOP-principe(opent in nieuw venster) staat in het mobiliteitsdecreet en legt de volgorde op van de manieren waarop u zich het best verplaatst, als dat kan.
Eerst de Stappers: voetgangers.
Vervolgens de Trappers: fietsers.
Dan het Openbaar of gemeenschappelijk vervoer.
Ten slotte het Privévervoer: met uw eigen wagen bijvoorbeeld.
De DOD-aanbevelingen liggen in lijn met het vademecum Toegankelijk Publiek Domein, een ruim handboek dat de Vlaamse overheid als richtlijn gebruikt.
Deel 2.4 ‘Halteplaatsen voor het openbaar vervoer’ werd intussen herzien. Daarvoor bekijkt u nu het best de Bushaltegids van De Lijn(opent in nieuw venster). Daarin staan ook principeontwerpen.