Gedaan met laden. U bevindt zich op: Verlichting Inspectieprotocol voor energiedeskundigen type A

Verlichting

Hier vindt u praktische toelichtingen bij deel XI van het inspectieprotocol. De informatie is gebundeld per type onderdeel. Eerst wordt besproken welke verlichting u moet beschouwen.

Verlichting wordt ingerekend bij kleine niet-residentiële gebouwen en bij de gemeenschappelijke delen van een appartementsgebouw met minstens 5 eenheden.

 

Welke verlichting te beschouwen?

  • Bij eenheden of gebouwen die nog niet volledig zijn afgewerkt of zich bevinden in een casco-toestand, is het niet altijd duidelijk of er wel of geen vaste verlichting mag worden aangeduid.

    Pas volgende werkwijze toe:

    • Elektriciteitskabels voor verlichting aanwezig zonder fitting voor de lichtbron → geen vaste verlichting aanwezig.
    • Elektriciteitskabels voor verlichting aanwezig waarbij er minstens één fitting voor de lichtbron is aangesloten → vaste verlichting aanwezig.
    • Als er geen lampen aanwezig zijn in de fittings, is de correcte invoer ‘type lichtbron onbekend’. Zijn er verschillende types van lichtbronnen aanwezig, volg dan de werkwijze uit stap 4 van het stappenplan.
  • In een winkelruimte staan koelkasten met geïntegreerde verlichting. Deze is bedoeld om de producten in de koelkasten te verlichten, maar draagt natuurlijk ook bij tot de verlichting van de ruimte. Moet deze verlichting mee beschouwd worden bij de aanwezige verlichting?

    Nee, de verlichting in deze koelkasten is niet gebouwgebonden en wordt dus niet mee in beschouwing genomen bij de bepaling van de aanwezige verlichting.

Lichtbron

    • LED-lampen in buisvorm zijn vaak moeilijk te onderscheiden van TL-lampen, maar er is een belangrijk verschil tussen beide types.

      • TL-verlichting straalt licht uit naar alle richtingen (360°).
      • Buisvormige LED- lampen stralen licht uit in een hoek.

      Dit wordt duidelijk in de onderstaande figuur: de linkerlamp is een TL-lamp, de rechterlamp is een LED.

      Korte buislampen kunnen ook gloeilampen zijn. Deze zijn wel beperkt in lengte: zo kan een buisvormige lamp van 60 cm wel een gloeilamp zijn, maar een buislamp van 120 cm kan nooit een gloeilamp zijn. Een gloeidraad van deze lengte is technisch immers niet mogelijk.

      Verschil tussen buisvormige TL- en LED-lampen

    • Vaak zit een lamp achter een kap of scherm en is het niet altijd mogelijk of toegestaan deze te verwijderen.

      Soms kan het silhouet van de lamp achter de kap of scherm al enkele types uitsluiten.

      In de foto hiernaast is helemaal onderaan de lampvoet te zien (meest donkere schaduw). Tussen de lampvoet en het deel van de lamp dat licht uitstraalt, situeert zich een iets lichtere schaduw.

      Een groot deel van de lamp straalt geen licht uit, wat wijst op een lamp met geïntegreerde elektronica (zie inspectieprotocol).
      De lamp kan dus al zeker geen gloeilamp of halogeenlamp zijn.

      U gaat in dit geval uit van het meest ongunstige type met elektronica en dit is een spaarlamp.

    • Tijdens de inspectie stel ik vast dat er een ballast zit in de armaturen. Mag ik er dan van uitgaan dat het type lichtbron TL-verlichting is?

      Nee, de aanwezigheid van een ballast is niet voldoende om er van uit te gaan dat het om TL-verlichting gaat. Bij een relighting van TL-verlichting naar LED-verlichting kan het immers soms voorvallen dat men om financiële redenen de ballast van de TL-buis in de armatuur laat zitten.

      Bij verdere inspectie van de lampen in de armatuur kan dan blijken dat het toch om LED-verlichting gaat.

    • Op basis van gebruikte afkortingen of codes op een lamp of in een lichtstudie, is het soms mogelijk om het type lichtbron te achterhalen. Vooral bij hoge druk gasontladingslampen en spaarlampen zijn deze codes aanwezig. Aangezien elke fabrikant een andere code hanteert, is het niet mogelijk om alle codes te vermelden. We lijsten daarom hieronder enkel de meest voorkomende codes op. Als u het type lichtbron heeft bepaald op basis van zo’n code, dan moet u dit nog staven. Hoe? Met de code zoekt u de technische fiche op bij de producent, die u dan als bewijsstuk bijhoudt in het projectdossier.

      Hoge druk gasontladingslampen

      - CDM
      - CPO
      - HQI
      - SON
      - HPI
      - NAV
      - MHN
      - HCI
      - SHP
      - MSR
      - …

      Spaarlampen of compacte fluorescentielamp CFL

      - FL-C
      - TCL
      - TC
      - PL
      - DULUX
      - GENIE SAVER
      - …

      Markering ‘FL-C’ duidt op een spaarlamp.

    • Als er vaste verlichting in de verlichtingszone aanwezig is, maar het type lichtbron kan -ondanks bovenstaande inspectietips- niet worden achterhaald via visuele vaststelling of aan de hand van bewijsstukken, wordt bij type lichtbron ‘onbekend’ ingevoerd.
    • Als er elektriciteitskabels voor verlichting aanwezig zijn met een fitting, maar telkens zonder lamp.

Regeling

Tijdsrelais: manuele of automatische regeling?

Bij een tijdsrelais moet het licht manueel aangeschakeld worden, maar schakelt automatisch terug uit na een vast ingestelde tijd.

Dit systeem wordt vaak toegepast in gedeelde (trap)hallen, zoals bij appartementsgebouwen. Een tijdsrelais is een speciale vorm van een manuele regeling in functie van bezetting. U geeft deze dan ook zo in.