Gebouwschil en begrenzingen
Het beschermde volume van het gebouw of de gebouweenheid wordt volledig omhuld door schildelen met een bepaalde begrenzing. De opmeting van deze schildelen en het bepalen van de begrenzing wordt hieronder toegelicht aan de hand van enkele voorbeelden.
Vereenvoudigingen gebouwschil: in- en uitsprongen
Er zijn 3 voorwaarden om in- en uitsprongen te mogen vereenvoudigen:
- geen venster aanwezig
- diepte of hoogte van in- of uitsprong niet meer dan 30 cm
- netto-oppervlakte van in- of uitspringend vlak niet meer dan 4 m²
Mogen volgende nissen vereenvoudigd worden?
insprong > 30 cm → nis mag niet verwaarloosd worden
- vensters aanwezig? uitsprong mag niet verwaarloosd worden
- blinde delen? geveloppervlakte erker > 4 m² → uitsprong mag niet verwaarloosd worden
- oppervlakte < 4 m²
- diepte < 30 cm
- zitput mag verwaarloosd worden
Openingen: glas, deur of paneel?
- Een volledig beglaasde deur wordt ingevoerd als raam
- Als een deur zowel uit glas als uit een opaak deel bestaat, worden deze delen afzonderlijk opgemeten, waarbij elk de helft van de profielbreedte toebedeeld wordt als een profiel kan onderscheiden worden. In de software worden deze delen respectievelijk als ‘glas’ en als ‘deur’ ingevoerd.
- Een schuifraam wordt als raam ingevoerd
- Als een schuifraam zowel uit glas als uit een opaak deel bestaat, worden deze delen afzonderlijk opgemeten, waarbij elk de helft van de profielbreedte toebedeeld wordt als een profiel kan onderscheiden worden. Het beglaasde deel wordt in de software als ‘glas’ ingevoerd. Het opake deel in de opengaande vleugel wordt ingevoerd als ‘deur’, het opake deel in de vaste vleugel wordt ingevoerd als ‘paneel’.
- Een garagepoort wordt ingevoerd als ‘deur’.
- Als er zich ramen in de poort bevinden, worden deze afzonderlijk opgemeten en ingevoerd.
Voorbeelden begrenzingen gebouwschil
Situatie
Een appartement (oranje volume) in een appartementsgebouw grenst:
- met de linkergevel aan een winkel in een naastliggend gebouw
- aan de rechterzijde aan de gemeenschappelijk hal, die niet direct verwarmd wordt
- langs boven aan een ander appartement
- onderaan aan een gemeenschappelijke, onverwarmde kelder.
Met welke begrenzingen worden de schildelen van het appartement ingevoerd?
Besluit
- Links: begrenzing ‘aangrenzende verwarmde ruimte’ of ‘AVR’
- Rechts: begrenzing ‘aangrenzende verwarmde ruimte’ of ‘AVR’
- Boven: begrenzing ‘aangrenzende verwarmde ruimte’ of ‘AVR’
- Onder: begrenzing ‘kelder’
- Voor en achter: begrenzing ‘buiten’
Situatie
Een rijwoning (oranje volume) grenst:
- met de linkergevel aan een winkel met daarboven een appartement
- aan de rechterzijde aan een industriële opslagruimte.
Met welke begrenzingen worden de schildelen van het appartement ingevoerd?
Besluit
- Links: begrenzing ‘aangrenzende verwarmde ruimte’ of ‘AVR’
- Rechts onder: begrenzing ‘aangrenzende onverwarmde ruimte’ of ‘AOR’
- Onder: begrenzing ‘grond’
- Overige: begrenzing ‘buiten’
Situatie
Er wordt een EPC opgemaakt voor een woning gelegen naast een ruwbouwwoning in opbouw.
Met welke begrenzing wordt de gemeenschappelijke muur ingevoerd?
Besluit
De gemeenschappelijke muur krijgt de begrenzing ‘AVR’. Er moet namelijk aangenomen worden dat de naastliggende woning verwarmd wordt. Deze aanname primeert op eventuele visuele vaststellingen (zie inspectieprotocol IV.3.3).
Vloer op volle grond: perimeter en diepte
Situatie
Een alleenstaande woning heeft een vloer op volle grond.
Wat is de perimeter?
Besluit
De volledige omtrek van de vloer.
Situatie
Een rijwoning heeft een vloer op volle grond.
Wat is de perimeter?
Besluit
De zijden van de vloer die aan de buitenomgeving grenzen.
Situatie
Een hoekwoning heeft een berging aan de achtergevel die niet tot het beschermde volume hoort.
Wat is de perimeter?
Besluit
De drie zijden van de woning die grenzen aan de buitenomgeving of aan de berging (AOR).
Situatie
Een hoekwoning is deels onderkelderd, deze kelder behoort niet tot het beschermde volume.
Wat is de perimeter?
Besluit
- Enkel de zijden van de vloer op grond die aan de buitenomgeving grenzen.
- De grens tussen de vloer op grond en de vloer op kelder hoort niet bij de perimeter aangezien de bovengrondse begrenzing verwarmd is (eigen woning).
- De diepte van de vloer en de kelderwanden is de afstand tussen en het maaiveld en de onderzijde van de vloer op volle grond.
Situatie
Een hoekwoning is deels onderkelderd, deze kelder is 3 meter diep en behoort tot het beschermde volume.
Wat zijn de perimeter en diepte?
Besluit
De vloer moet opgedeeld worden in twee vloeren met elk een andere perimeter en diepte:
- Vloer 1: perimeter: L1 + L2 + L5, geen diepte
- Vloer 2: perimeter: L3 + L4, diepte vloer en kelderwanden: 3 m
De omtreklijnen tussen ‘vloer 1’ en ‘vloer 2’ horen niet tot perimeter, want bovengrondse begrenzing is eigen woning (= verwarmd).
Situatie
De vloer van een hoekwoning bevindt zich deels onder het maaiveld. Het diepste punt van de vloer ligt op 2 meter.
Wat zijn de perimeter en diepte?
Besluit
- Perimeter: L1 + L2 + L3
- Diepte vloer: gemiddelde tussen 0 m en 2 m → 1 m
- Diepte muren:
- L1: 2 m
- L2: gemiddelde tussen 0 m en 2 m → 1 m
Situatie
Een hoekwoning grenst aan een verspringend maaiveld.
- vloer 1 bevindt zich 2 meter onder het maaiveld
- vloer 2 ligt onder een hellend maaiveld dat van verloopt van 0 tot 2 meter diep
Wat zijn de perimeter en diepte?
Besluit
- Vloer 1:
- perimeter: L1 + L2
- diepte vloer: 2 m
- Vloer 2:
- perimeter: L3 + L4
- diepte: gemiddelde tussen 0 m en 2 m → 1 m
- Diepte muren:
- L1 en L2: 2 m
- L3: gemiddelde tussen 0 m en 2 m → 1 m
Situatie
- ‘Vloer op grond 1’ bevindt zich in een binnenomgeving en is omgeven door ’vloer op grond 2’?
- ‘Vloer op grond 2’ is omgeven door buitenomgeving.
Wat is de perimeter?
Besluit
Als ‘vloer op grond 1’ en ‘vloer op grond 2’ een verschillende opbouw en/of diepte hebben, worden de vloeren apart ingevoerd. Voorbeeld: vloer 1 is geïsoleerd en vloer 2 niet.
- Perimeter ‘vloer op grond 2’ = 2 * (L3+L4)
- Perimeter ‘vloer op grond 1’:
- bij vloeren die bovengronds volledig omgeven zijn door een binnenomgeving, wordt een fictieve perimeter verondersteld die gelijk is aan de omtrek van de vloer (in meter) gedeeld door 10
- perimeter = (2* (L1+L2))/10.
Als de vloeren eenzelfde opbouw en diepte hebben, moeten de vloeren niet apart ingevoerd worden. Enkel de perimeter van ‘vloer op grond 2’ wordt dan ingevoerd = 2 * (L3+L4)
Aantal dakkapellen
Om de prijsinschatting van de dakisolatiewerken (dakaansluitingen) bij woningen te bepalen, wordt het aantal dakkapellen per dakvlak ingevuld. Op basis van dit aantal wordt de complexiteit van de dakisolatiewerken (vb. aansluitingen van de verschillende dakvlakken) in rekening gebracht.
- Aantal dakkapellen in hellend dak voor = 1
- Aantal dakkapellen in hellend dak voor = 0
- Het fronton is niet in het dak geïntegreerd. Het staat er los van als een vrijstaande gevel en geeft dus geen aanleiding tot een meerkost voor o.a. kielgoten en aansluitingen van daken of wanden op het hellend dak.
- Aantal dakkapellen in hellend dak voor = 1
- Aantal dakkapellen in hellend dak voor = 3
- Aantal dakkapellen in hellend dak voor = 1
- Aantal dakkapellen in hellend dak voor = 3
- De 2 ossenogen worden niet meegeteld
- Aantal dakkapellen in hellend dak achter = 0
- De gevels lopen door en geven geen aanleiding tot een meerkost voor kielgoten en aansluitingen van daken of wanden op het hellend dak, zoals bij de andere dakkapellen
- Aantal dakkapellen in hellend dak voor = 1
- Aantal dakkapellen in hellend dak voor = 1
- Aantal dakkapellen in hellend dak rechts = 2
- De onderste opening is een venster dat in een muurdeel ligt
- Aantal dakkappellen in hellend dak voor = 2