Minimumaandeel hernieuwbare energie
De energieprestatieregelgeving (EPB) bepaalt dat bepaalde bouwprojecten aan EPB-eisen moeten voldoen. Zo moet er, onder meer, een bepaalde minimumhoeveelheid energie uit hernieuwbare energiebronnen worden gehaald voor
- nieuwbouw (of wat daarmee wordt gelijkgesteld) met bouwaanvraag vanaf 1 januari 2014
- of voor een ingrijpende energetische renovatie met bouwaanvraag vanaf 1 maart 2017.
Verschillende maatregelen om doel te behalen
Om de minimumhoeveelheid energie uit hernieuwbare energiebronnen te halen, zijn er drie mogelijkheden, voor vergunningsaanvragen vanaf 2023:
Keuze uit meerdere maatregelen
- PV-installatie (fotovoltaïsche zonnepanelen)
- zonneboiler
- warmtepomp en warmtepompboiler
- ketel, kachel of WKK op biobrandstof, met hoog rendement en lage uitstoot
- stadsverwarming (via een warmtenet)
Keuze uit technieken voor verwarming en sanitair warm water
De volledige energievraag voor ruimteverwarming en voor het sanitair warm water voor baden en douches dekken door 1 of meerdere van de onderstaande technieken:
- warmtepomp
- ketel, kachel of WKK op biobrandstof, met hoog rendement en lage uitstoot.
- energie-efficiënte stadsverwarming, waarbij de warmte minstens voor 50% afkomstig is uit hernieuwbare bronnen, restwarmte of een combinatie van beide.
Participatie in een project
Meer info, zie: Hernieuwbare energie: overzicht van de eisen (op EPB-pedia).
Strengere E-peileis of boete
Voor bouwprojecten waarbij niet voldaan wordt aan het minimumaandeel aan hernieuwbare energie, wordt het maximaal E-peil 10% strenger voor ingrijpende energetische renovaties en 15% strenger voor nieuwbouw.
Als er onvoldoende is ingezet op technieken op hernieuwbare energie én het project ook niet voldoet aan de strengere E-peileis, dan volgt er een administratieve geldboete.