Een onverenigbaarheid ontneemt een kandidaat niet het recht om zich verkiesbaar te stellen en verkozen te worden, maar verhindert een verkozen kandidaat wel om zijn mandaat als lid van de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn, de districtsraad of de provincieraad op te nemen. Er bestaan ambtelijke onverenigbaarheden en familiale onverenigbaarheden.
Als verkozen gemeenteraadsleden zich op het ogenblik van de installatievergadering in een situatie bevinden die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de raad, kunnen de eed niet afleggen en moeten ze afstand doen van het mandaat. De raad is bevoegd om na te gaan of een verkozene zich in 1 van de gevallen van onverenigbaarheid bevindt.
Ambtelijke onverenigbaarheden
Bij een ambtelijke onverenigbaarheid is er sprake van een onverenigbaarheid tussen de uitoefening of opname van een specifiek ambt of professionele activiteit en de uitoefening van het mandaat van raadslid. Per bestuursorgaan bestaan er onverenigbaarheden.
Familiale onverenigbaarheden
Er bestaan ook familiale onverenigbaarheden. Verkozenen die een bepaalde bloed- of aanverwantschap hebben, kunnen niet samen zetelen in de raad.