Mandaat lid en voorzitter
De bepalingen over het mandaat van lid van de raad voor maatschappelijk welzijn en voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn zijn in grote mate gelijklopend met die over het mandaat van de gemeenteraadsleden en de gemeenteraadsvoorzitter. Toch zijn er ook verschillen.
Aanstelling
Meer informatie over de aanstelling van de leden en voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn is beschikbaar op de pagina “Installatie van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn”.
Duur van het mandaat
De ambtstermijn van de raad voor maatschappelijk welzijn bedraagt in principe 6 jaar. Na een volledige vernieuwing van de gemeenteraad blijven de uittredende raadsleden in functie tot de nieuwe raadsleden geïnstalleerd zijn.
Einde van het mandaat
De mandaten van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn nemen een collectief einde als de ambtstermijn van 6 jaar verstrijkt.
Raadsleden kunnen hun mandaat individueel beëindigen omwille van verschillende redenen.
Ondeelbaarheid mandaten
De mandaten van gemeenteraadslid en lid van de raad voor maatschappelijk welzijn zijn ondeelbaar. Elementen eigen aan het mandaat (afstand, verval, verhindering, ontslag) hebben uitwerking in de beide rechtspersonen.
De mandaten van voorzitter van de gemeenteraad en voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn zijn eveneens ondeelbaar.