Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 24079 - Kanscontract Vlaamse Belastingdienst

VB 24079 - Kanscontract

Voorafgaande beslissing
Nummer
24079
Datum beslissing
16 december 2024
Publicatiedatum
15 januari 2025

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag heeft tot doel bevestiging te verkrijgen dat de voorgestelde aanwasovereenkomst tussen de heer X en de heer Y rechtsgeldig is en beschouwd kan worden als een contract onder bezwarende titel (kanscontract). Tevens verzoeken wij bevestiging dat, op het moment van registratie, de artikelen 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2, VCF niet van toepassing zullen zijn, en dat er derhalve geen schenkbelasting verschuldigd zal zijn. Bovendien vragen we bevestiging dat de artikelen 2.7.1.0.3, 3°, VCF en 2.7.1.0.5 VCF niet van toepassing zullen zijn bij het overlijden van één van de partijen, zodat er geen erfbelasting verschuldigd zal zijn.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door notaris […], namens:

2.1. De heer X, geboren te […] op xx.xx.1957, ongehuwd, rijksregisternummer […], wonende te […]; en

2.2. De heer , geboren te […] op xx.xx.1961, ongehuwd, rijksregisternummer […], wonende te […].

3. Beide partijen zijn ongehuwd en kinderloos. Ze hebben hun fiscale woonplaats sinds meer dan vijf jaar in het Vlaamse Gewest en wonen al hun hele leven samen.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

4. De aanvragers bezitten elk 50% van de aandelen in volle eigendom van de naamloze vennootschap "Z", met maatschappelijke zetel te […], ondernemingsnummer […]. Deze aandelen werden verworven via een akte opgesteld door notaris […] op xx.xx.2012, gepubliceerd in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad op xx.xx.2012. Op xx.xx.2021 werd er een akte kapitaalvermindering door notaris […] te […] opgesteld met terugbetaling van de aandeelhouders en schrapping van de corresponderende aandelen. leder bezit hierna nog 18.832 aandelen (van de 37.664 aandelen in totaal).

5. Om te voorkomen dat deze aandelen na het overlijden van één van de partijen verdeeld zouden worden onder erfgenamen, wensen de aanvragers elkaar te beschermen via een beding van aanwas. Dit beding heeft tot doel ervoor te zorgen dat de volledige eigendom van de aandelen bij de langstlevende terechtkomt.

6. De aanwasovereenkomst zal worden gesloten onder de volgende voorwaarden:

  • De aanwas zal ten voordele van de langstlevende geschieden bij het overlijden van de eerststervende zonder terugwerkende kracht
  • De overeenkomst geldt tot het overlijden van de eerststervende, tenzij anders overeengekomen
  • De partijen verbinden zich ertoe tijdens de duur van de overeenkomst geen daden van beschikking te stellen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de andere partij.

Daden van beschikking omvatten, maar zijn niet beperkt tot, de volgende handelingen: vervreemding (behalve wanneer het een daad van beheer betreft, zoals hieronder aangegeven), verpanding of het verlenen van enig ander recht op de aandelen.

In algemene zin komen de partijen overeen geen juridische stappen te ondernemen die de waarde van de aandelen zouden kunnen verminderen.

Indien de partijen gezamenlijk besluiten om handelingen te verrichten die de waarde van de aandelen kunnen beïnvloeden, komen ze overeen om gelijktijdig soortgelijke transacties uit te voeren met betrekking tot de aandelen die elk van hen bezit, zodat de huidige gelijke waarde van de aandelen behouden blijft.

Deze aanwasovereenkomst beperkt op geen enkele manier de mogelijkheid voor de partijen om gezamenlijk deze aandelen te schenken.

Aangezien de uitdrukkelijke instemming van beide partijen vereist is voor alle daden van beschikking met betrekking tot de aandelen, is het nadrukkelijk uitgesloten dat één partij volmacht krijgt om zelfstandig over de aandelen te beschikken Dit zou immers inhouden dat één partij over de genoemde activa zou kunnen beschikken zonder de expliciete toestemming van de andere partij, wat onverenigbaar zou zijn met de verplichtingen die in de toetredingsovereenkomst zijn vastgelegd.

III. Motivering van de aanvraag

7. De aanvragers voldoen aan de vereisten voor een kanscontract, zoals blijkt uit de volgende argumenten:

7.1. Gelijkwaardigheid van overlevingskansen. De aanvragers hebben een gering leeftijdsverschil en verkeren in een vergelijkbare goede gezondheid (medisch attest bijgevoegd).

7.2. Gelijkwaardige investeringen. Beide partijen bezitten een gelijkwaardig aantal aandelen, wat hun investering volledig gelijk maakt Het contract weerspiegelt een evenwichtige kansverdeling.

De aanvragers verwijzen naar de voorafgaande beslissingen van Vlabel, waaronder de beslissingen nr 19039 dd 19/08/2019, nr 16035 dd 24/08/2016, nr. 16041 dd 05/09/2016, en nr 23044 dd 18/12/2023, waarin gelijkaardige aanwasovereenkomsten tussen broers als bezwarend werden beschouwd.

8. Er zijn nog geen gelijkaardige aanvragen ingediend bij de fiscale autoriteiten van andere EU-lidstaten of derde staten waarmee België belastingverdragen heeft gesloten.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

9. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

10. De Vlaamse Belastingdienst doet geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

11. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

  • Artikel 2.7.1.0.3, eerste lid, 3° VCF dat luidt als volgt:

Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :

1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;

2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden”;

  • Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:

§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”;

  • Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;

  • Artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF dat luidt als volgt:

Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :

1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;

2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”;

12. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

13. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

14. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op de aandelen die specifiek in de overeenkomst worden omschreven.

15. De Vlaamse Belastingdienst aanvaardt dat de zakelijke subrogatie speelt als die conventioneel is voorzien of die plaatsheeft uit kracht van de wet, overeenkomstig artikel 3.10 BW.

16. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

17. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract, etc...

18. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.

19. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De aanvragers hebben respectievelijk een leeftijd van 67 en 63 jaar. Zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren.

20. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

21. Uit de gegevens vermeld in het kanscontract gevoegd bij de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. De aandelen van de nv “Z” behoren de aanvragers voor een gelijk deel toe.

22. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing en haar bijlagen kan worden besloten dat het in casu om een beding van aanwas gaat en er bijgevolg noch erfbelasting, noch schenkbelasting geheven zal worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.3 VCF, 2.7.1.0.5 VCF, 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2, VCF.

23. In het kanscontract zal volgende clausule worden opgenomen:

“Le survivant des deux parties doit exprimer sa volonté d'exercer la convention d'accroissement susmentionnée de manière explicite par le biais d'une déclaration écrite ou dans la déclaration de succession dans un délai de quatre (4) mois suivant le décès du premier décédé. Ce délai est stipulé à peine de déchéance. En l'absence de déclaration expresse dans le délai susmentionné, le survivant sera réputé avoir renoncé de manière irrévocable au bénéfice de l'accroissement.”.

Een optioneel beding van aanwas is een beding onder opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van één van de partijen en van het lichten van de optie door de langstlevende van de partijen (cf. Hof van Cassatie 24 maart 2017, F.16.0067.N). Een beding onder opschortende voorwaarde heeft, als het is opgesteld na 1 januari 2023, bij vervulling van de voorwaarde uitwerking voor de toekomst (art. 5.147 van het Burgerlijk Wetboek). Het roerend goed dat het voorwerp uitmaakt van het optioneel beding van aanwas waarbij de optie wordt gelicht na het overlijden is bijgevolg onderworpen aan de erfbelasting bij gebrek aan terugwerkende kracht van het optioneel beding van aanwas.

Indien het kanscontract evenwel voorziet in een terugwerking tot op het ogenblik van overlijden van de eerststervende zal er bij dit overlijden geen erfbelasting, geheven worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.3 VCF en 2.7.1.0.5 VCF. In casu is er geen terugwerkende kracht voorzien.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op de schenk – en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.