SP 22025 - Burgerrechtelijke inkorting in natura (opgedrongen inkorting) – inkorting in natura wordt gewijzigd naar inkorting in waarde – EB – RB
- Nummer
- 22025
- Datum beslissing
- 23 mei 2022
- Publicatiedatum
- 21 juni 2022
Heffing
- Erfbelasting
- Registratiebelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.4.1.2. VCF
- art. 3.3.1.0.6. VCF
- art. 3.6.0.0.4. VCF
Wettelijke basis
- art. 920, §2 oud BW
Standpunt
Indien de inkortingsplichtige erfgenaam aanbiedt om bij een legaat van een onroerend goed de inkorting in natura uit te voeren, zal op zicht van de initiële aangifte met vermelding’ inkorting in natura’, de erfbelasting berekend worden rekening houdend met dit aanbod tot inkorting in natura. Zolang dit aanbod nog niet werd aanvaard kan de inkortingsplichtige zijn aanbod tot inkorting in natura intrekken. De inkortingsplichtige kan dan een nieuwe aangifte indienen met het oog op herberekening van de erfbelasting (verandering van devolutie - art. 3.3.1.0.6, 3° VCF of art. 3.6.0.0.4, 2° VCF)
Werd het aanbod in natura aanvaard door de reservataire erfgenamen dan is het wilsrecht bindend uitgeoefend waardoor de eigendom van het gelegateerde goed (deels) wordt overgedragen. Op dat ogenblik kan de erfbelasting definitief berekend worden. Wordt er tussen de partijen evenwel geen overeenkomst bereikt omtrent de wijze van inkorting, dan heeft men op fiscaal vlak te maken met een betwiste devolutie en heffing van het hoogste recht (art. 2.7.4.1.2 VCF).
Werd de erfbelasting berekend op basis van het aanbod tot inkorting in natura, dan is de berekening correct gebeurd. Werd de erfbelasting berekend op basis van het aanbod tot inkorting in waarde, dan wordt een nieuwe aangifte (wegens verandering in devolutie) ingediend.
Er is geen registratiebelasting verschuldigd (SP 17053).
Indien de partijen in afwijking van deze bindende overeenkomst overeenkomen om de inkorting toch in waarde uit te voeren, is er sprake van een nieuwe overeenkomst tot overdracht ten bezwarende titel van een onroerend goed.
- Op het vlak van erfbelasting wordt geen rekening gehouden met deze nieuwe latere overeenkomst tussen partijen. De erfbelasting werd correct berekend op basis van de oorspronkelijke overeenkomst.
- Op het vlak van registratiebelasting is er sprake van een conventionele overdracht ten bezwarende titel van het onroerend goed. Was er door de oorspronkelijke inkorting in natura een onverdeeldheid ontstaan tussen de erfgenaam-legataris en de andere erfgenamen, dan is op de latere overdracht van het onroerend goed het verdeelrecht verschuldigd. Was er geen onverdeeldheid ontstaan, dan is op de latere overdracht van het onroerend goed het verkooprecht verschuldigd.