SP 17053 - “Opgedrongen” inbreng en inkorting in natura
- Nummer
- 17053
- Datum beslissing
- 14 april 2020
- Publicatiedatum
- 28 april 2020
Heffing
- Erfbelasting
- Verdeelrecht
Standpunt
In de huidige regelgeving gebeurt een inbreng van een schenking in principe in natura. In de nieuwe regelgeving gebeurt een inbreng in principe in waarde.
De erfgenaam die verplicht is tot inbreng heeft onder de nieuwe regelgeving echter de mogelijkheid aan de mede-erfgenamen een inbreng in natura aan te bieden (nieuw art. 858, §6 BW).
Het gaat hierbij om een zgn. wilsrecht, hetgeen betekent dat inbreng plaatsheeft zonder dat de mede-erfgenamen hierin moeten toestemmen of de inbreng kunnen weigeren
De vraag wordt gesteld of Vlabel deze inbreng zal belasten met registratiebelasting als het ingebrachte goed een onroerend goed is.
Vermits de inbreng in natura een eenzijdige beslissing is van de inbrenger en de mede-erfgenamen niet met de inbreng moeten instemmen, noch de inbreng kunnen weigeren, is Vlabel van mening dat de inbreng geen conventionele overdracht is.
Een dergelijke inbreng valt bijgevolg buiten de toepassing van de registratiebelasting.
Het spreekt vanzelf dat, in geval van latere verdeling van het ingebrachte onroerend goed, het verdeelrecht van toepassing zal zijn op de verdeling bij toepassing van artikel 2.10.1.0.1 VCF.
Dit standpunt kan naar analogie worden toegepast op een opgedrongen (gedeeltelijke) inkorting in natura.
Historische versies
Hieronder vindt u een overzicht van de historische versies van dit standpunt: