Deel XIbis. Specifieke arbeidsvoorwaarden voor de personeelsleden binnen de nautische keten van het agentschap voor maritieme dienstverlening en kust
Titel 4. Doorstroom
Titel 4 bevat Art. XIbis 23 tot en met Art. XIbis 56
Hoofdstuk 1. Herplaatsing
Hoofdstuk 1 bevat Art. XIbis 23. en Art. XIbis 28.
Art. XIbis 23.
§1. Onder herplaatsing wordt verstaan:
1° de overplaatsing van een ambtenaar van rang A2E en rang A2 of lager naar een vacante statutaire betrekking van een graad van dezelfde of een lagere rang;
2° de overplaatsing van een contractueel personeelslid met als enige of als beginsalarisschaal een salarisschaal die overeenstemt met rang A2E en rang A2 of lager, naar een vacante contractuele betrekking met dezelfde salarisschaal of geldelijke loopbaan of naar een vacante contractuele betrekking met als enige of als hoogste salarisschaal, een salarisschaal die overeenstemt met een lagere rang.
wanneer de betrekking van het personeelslid in kwestie door langdurige afwezigheid vacant is verklaard, of wanneer het personeelslid om persoonlijke, functionele of medische redenen zijn oorspronkelijke functie niet meer kan of mag uitoefenen.
§2. Artikel XIbis 3, §2, vierde lid is van toepassing op de herplaatsing van contractuele personeelsleden.[78]
Art. XIbis 24.
§1. De lijnmanager wijst de personeelsleden aan die in aanmerking komen voor herplaatsing na zorgvuldige begeleiding en ondersteuning. De voormelde personeelsleden worden aangemeld bij het herplaatsingsbureau van het Agentschap Overheidspersoneel.
Het personeelslid kan aan de lijnmanager vragen om aangewezen te worden voor herplaatsing.
Het herplaatsingsbureau beslist telkens na een ontvankelijkheidstoets of het personeelslid in aanmerking komt voor de herplaatsing. De voormelde ontvankelijkheidstoets omvat al de volgende elementen:
1° een aanmeldingsgesprek, een intakegesprek en een opvolgingsgesprek;
2° psychotechnische proeven, een interview en een persoonlijkheidsvragenlijst;
3° de opmaak van een rapport.
Het personeelslid kan alleen herplaatst worden naar een functie in een lagere rang om een van de volgende redenen:
1° het herplaatsingsbureau stelt vast dat het personeelslid niet langer geschikt is om functies uit te oefenen van dezelfde rang en het personeelslid gaat akkoord met de voormelde vaststelling;
2° om medische redenen.
De lijnmanager kan een personeelslid, dat door het herplaatsingsbureau afgewezen is voor herplaatsing, na een rajectbegeleiding opnieuw aanmelden bij het herplaatsingsbureau.
§2. Het personeelslid in herplaatsing behoudt zijn dienstaanwijzing tot hij herplaatst wordt.
§3. De lijnmanager van de entiteit, raad of instelling waar een vacante betrekking is en het herplaatsingsbureau beslissen samen over de geschiktheid van het personeelslid voor de functie. Als verschillende personeelsleden in herplaatsing geschikt zijn, kiest de lijnmanager van de entiteit, raad of instelling waar er een vacante betrekking is op zorgvuldige wijze het meest geschikte personeelslid voor de functie. De gemotiveerde beslissing houdt rekening met de functiebeschrijving van de vacature en met het gewenste profiel.
§4. De lijnmanagers van de entiteiten, raden of instelling in kwestie bepalen samen wanneer het personeelslid zijn nieuwe functie moet opnemen.
§5. Als de ambtenaar twee keer een aangeboden betrekking weigert, wordt hij ambtshalve herplaatst naar de eerstvolgende betrekking, die hem wordt aangeboden.
De regeling, vermeld in het eerste lid, is niet van toepassing in geval van een herplaatsing naar een functie in een lagere rang.
§6. Het herplaatsingsbureau kan een lopend herplaatsingstraject stopzetten als het personeelslid in herplaatsing de aangeboden mogelijkheden niet actief benut.[78]
Art. XIbis 25.
Het herplaatste personeelslid wordt ingeschaald in de rechtspositieregeling van het personeel van de entiteit, raad of instelling waarin het herplaatste personeelslid terechtkomt.
De ambtenaar wordt benoemd in de nieuwe graad en ingeschaald in de salarisschaal die daaraan verbonden is, op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan van de nieuwe graad. De ambtenaar die wordt herplaatst naar een functie in een lagere rang behoudt echter het salaris dat die ambtenaar had in zijn salarisschaal van herkomst op het moment van de herplaatsing, tot het moment dat die ambtenaar in zijn organieke graad een hoger salaris bereikt.
Het contractuele personeelslid krijgt een arbeidsovereenkomst met de salarisschaal of de geldelijke loopbaan, verbonden aan de nieuwe betrekking. In geval van een geldelijke loopbaan wordt het contractuele personeelslid ingeschaald op de overeenkomstige trap.
Het contractuele personeelslid dat wordt herplaatst naar een functie in een lagere rang behoudt echter het salaris dat het contractuele personeelslid had in zijn salarisschaal van herkomst op het moment van de herplaatsing, tot het moment dat het contractuele personeelslid een hoger salaris bereikt in zijn nieuwe betrekking.
Het personeelslid dat voor de herplaatsing geslaagd is voor een examen voor de overgang naar een hoger niveau of voor een verhoging in graad of voor een vergelijkende competentieproef, behoudt de aanspraken die het personeelslid heeft verworven door te slagen voor een van die examens of voor die proef.[78]
Art. XIbis 26.
Het herplaatsingsbesluit wordt ambtshalve ondertekend door de lijnmanagers van de ontvangende en uitsturende entiteit, raad of instelling.[78]
Art. XIbis 27.
Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de ambtenaar op proef, behalve bij herplaatsing om redenen van herstructurering.
De ontvangende lijnmanager bepaalt de duur van de proeftijd conform deel IV, titel 2.[78]
Art. XIbis 28.
Ieder personeelslid kan zich kandidaat stellen voor een vacante betrekking door een gerichte kandidaatstelling naar aanleiding van een bekendmaking van een vacature.[78]
Hoofdstuk 2. Horizontale mobiliteit
Hoofdstuk 2 bevat Art. XIbis 29. en Art. XIbis 37.
Art. XIbis 29.
§1. Onder horizontale mobiliteit wordt verstaan:
1° de overplaatsing van een ambtenaar van rang A2E en rang A2 of lager naar een statutaire functie van dezelfde of een lagere rang;
2° de overplaatsing van een contractueel personeelslid, met als enige of als beginsalarisschaal een salarisschaal die overeenstemt met rang A2E en rang A2 of lager, naar een contractuele functie met dezelfde of een lagere rangindicie van de salarisschaal waarin het personeelslid voor de overplaatsing wordt uitbetaald;
3° de overplaatsing van een contractueel personeelslid met als enige of als beginsalarisschaal een salarisschaal die overeenstemt met rang A2E en rang A2 of lager, naar een statutaire functie met overeenstemmende of gelijkwaardige inhoud van dezelfde rang als de rangindicie van de salarisschaal waarin het personeelslid voor de overplaatsing wordt uitbetaald.
Bij overplaatsing naar een functie waarvoor een specifiek diploma vereist is, gelden dezelfde diplomavoorwaarden.
§2. Een contractueel personeelslid kan alleen meedingen naar een statutaire functie via horizontale mobiliteit als dat contractuele personeelslid geslaagd is voor een objectief wervingssysteem met algemene bekendmaking.
De bepalingen over de proeftijd zijn van toepassing op het contractuele personeelslid dat overgeplaatst wordt naar een statutaire functie.[78]
Art. XIbis 30.
Een vacante betrekking die via de horizontale mobiliteit ingevuld wordt, wordt bekendgemaakt.[78]
Art. XIbis 31.
Een personeelslid komt alleen voor overplaatsing in aanmerking als hij aan de al volgende voorwaarden voldoet:
1° hij bevindt zich in de administratieve toestand van dienstactiviteit;
2° hij beantwoordt aan de specifieke voorwaarden die conform dit besluit voorgeschreven zijn om de vacante functie uit te oefenen.[78]
Art. XIbis 32.
De selector organiseert de selectie voor een functie in overleg met de lijnmanager.
De lijnmanager kan bijzondere vereisten vaststellen in overeenstemming met de functiebeschrijving en het competentieprofiel, en na overleg met de selector.
De selector sluit, in overleg met de lijnmanager, de kandidaten die niet voldoen aan de statutaire voorwaarden of de voorwaarden van het selectiereglement uit van deelname aan de selectie.
De selector beoordeelt, in overleg met de lijnmanager, de competenties en andere vereisten die overeenkomstig de functiebeschrijving nodig zijn voor de functie, rekening houdend met de specifieke behoeftes van de (sub)entiteit.
Elke selectie kan uit verschillende testen bestaan. De kandidaten worden op de hoogte gebracht van de motivering van een eventuele uitsluiting op basis van een test of selectie.
De lijnmanager kiest uit de geschikte kandidaten de kandidaat die volgens die lijnmanager het meest geschikt is voor de functie, of de lijnmanager kiest uitzonderlijk niet, als hij meent dat geen van de geschikte kandidaten voldoet aan de profielvereisten. De gemotiveerde selectiebeslissing houdt rekening met al de volgende elementen:
1° de kandidaatstelling;
2° de functiebeschrijving van de vacature en het gewenste profiel;
3° de beoordeling van de eventuele selectietest of de eventuele selectietesten.[78]
Art. XIbis 33.
De selector stelt, in overleg met de lijnmanager, per selectie een selectiereglement vast.
Het selectiereglement, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende elementen:
1° welke diploma’s, studiegetuigschriften, ervaringsbewijzen of toegangsbewijzen toegang geven tot de selectieprocedure;
2° de datum waarop aan de voorwaarden moet voldaan zijn;
3° het aantal en de aard van de testen;
4° de criteria op basis waarvan de geschiktheid of het geslaagd zijn beoordeeld worden.
Het selectiereglement, vermeld in het eerste lid, regelt in voorkomend geval ook:
1° een mogelijke voorselectie, naargelang het aantal kandidaten;
2° een mogelijke beperkte procedure;
3° de samenstelling van de jury, waarvan de lijnmanager bij interne selectietesten minstens deel uitmaakt;
4° de regels voor de rangschikking;
5° de geldigheidsduur van de reserve;
6° het verlies en behoud van een plaats in de reserve;
7° de mogelijkheid om een bijkomende test te organiseren voor de invulling van een bijkomende vacature voor dezelfde of een vergelijkbare functie.[78]
Art. XIbis 34.
Het geselecteerde personeelslid neemt binnen drie maanden na de selectiebeslissing zijn nieuwe functie opnemen.
Het geselecteerde personeelslid kan een aangeboden betrekking weigeren.[78]
Art. XIbis 35.
Het overgeplaatste personeelslid wordt ingeschaald in de rechtspositieregeling van het personeel van de entiteit, raad of instelling waarin het overgeplaatste personeelslid terechtkomt.
Het personeelslid dat voor zijn overplaatsing geslaagd is voor een examen of proef, behoudt de aanspraken die dat personeelslid door het slagen daarvoor heeft verworven.[78]
Art. XIbis 36.
§1. De ambtenaar wordt benoemd in de graad waartoe de vacante betrekking behoort en ingeschaald in de salarisschaal die daaraan verbonden is, op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan van de nieuwe graad. De voormelde ambtenaar behoudt de graadanciënniteit en de schaalanciënniteit, verworven in de laatste graad.
In afwijking van het eerste lid wordt de schaalanciënniteit bij een benoeming in een graad met een functionele loopbaan van kortere duur dan die van de laatste graad, breuksgewijs herleid pro rata het verschil in schaalanciënniteit om de volgende trap te bereiken.
§2. Het contractuele personeelslid krijgt een arbeidsovereenkomst met de salarisschaal of met de geldelijke loopbaan die verbonden is aan de nieuwe contractuele functie. De totaliteit van de prestaties in de vorige contractuele functie telt mee om het salaris of de salarisschaal in de nieuwe contractuele functie te bepalen.
Het contractuele personeelslid dat wordt overgeplaatst naar een statutaire functie, wordt benoemd in de graad waartoe de vacante betrekking behoort en ingeschaald in de salarisschaal die daaraan verbonden is.[78]
Art. XIbis 37.
Het overplaatsingsbesluit wordt ambtshalve ondertekend door de lijnmanagers van de ontvangende en de uitsturende entiteit, raad of instelling.
Bij overplaatsing van de ambtenaar op proef met het oog op vaste benoeming of op bevordering bepaalt de ontvangende lijnmanager de duur van de proeftijd.
Tijdens de proeftijd bij aanwerving en bevordering kan de ambtenaar één keer overgeplaatst worden via de horizontale mobiliteit.[78]
Hoofdstuk 3. Bevordering
Hoofdstuk 3 bevat Art. XIbis 38. tot Art. XIbis 50.
Afdeling 1. Algemene bepalingen
Afdeling 1. bevat Art. XIbis 38. tot Art. XIbis 47.
Art. XIbis 38.
Een bevorderingsbetrekking is een statutaire betrekking die conform artikel XIbis 46 tot en met XIbis 50 door bevordering kan worden ingevuld.
Er zijn twee soorten van bevordering, namelijk:
1° de bevordering door verhoging in rang binnen hetzelfde niveau;
2° de bevordering door overgang naar een hoger niveau.
Voor het contractuele personeelslid wordt begrepen onder bevordering: de benoeming in een bevorderingsbetrekking met dezelfde, respectievelijk een hogere, niveau-indicie dan die van de salarisschaal waarin het contractuele personeelslid bij de vacantverklaring wordt uitbetaald.[78]
Art. XIbis 39.
De lijnmanager verklaart de betrekkingen van rang A2E en rang A2 en lager vacant.
De vacature wordt bekendgemaakt aan alle personeelsleden die in aanmerking komen.[78]
Art. XIbis 40.
§1. De selector organiseert de selectie voor een functie in overleg met de lijnmanager.
De lijnmanager kan bijzondere vereisten vaststellen in overeenstemming met de functiebeschrijving en het competentieprofiel, en na overleg met de selector.
De selector sluit, in overleg met de lijnmanager, de kandidaten die niet voldoen aan de statutaire voorwaarden of de voorwaarden van het selectiereglement uit van deelname aan de selectie.
De selector beoordeelt, in overleg met de lijnmanager, de competenties en andere vereisten die overeenkomstig de functiebeschrijving nodig zijn voor de functie, rekening houdend met de specifieke behoeftes van de (sub)entiteit.
Elke selectie kan uit verschillende testen bestaan. De kandidaten worden op de hoogte gebracht van de motivering van een eventuele uitsluiting op basis van een test of selectie.
§2. De selector stelt, in overleg met de lijnmanager, per selectie een selectiereglement vast.
Het selectiereglement, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende elementen:
1° welke diploma’s, studiegetuigschriften, ervaringsbewijzen of toegangsbewijzen toegang geven tot de selectieprocedure;
2° de datum waarop aan de voorwaarden voldaan moet zijn;
3° het aantal en de aard van de testen;
4° de criteria op basis waarvan de geschiktheid of het geslaagd zijn beoordeeld worden.
§3. Het selectiereglement, vermeld in het eerste lid, regelt in voorkomend geval ook:
1° een mogelijke voorselectie naargelang het aantal kandidaten;
2° een mogelijke beperkte procedure;
3° de samenstelling van de jury, waarvan de lijnmanager bij interne selectietesten minstens deel uitmaakt;
4° de regels voor de rangschikking;
5° de geldigheidsduur van de reserve;
6° het verlies en behoud van een plaats in de reserve;
7° de mogelijkheid om een bijkomende test te organiseren voor de vervulling van een bijkomende vacature voor dezelfde of een vergelijkbare functie.
§4. De lijnmanager kiest uit de geschikte kandidaten de kandidaat die volgens de lijnmanager het meest geschikt is voor de functie, of de lijnmanager kiest uitzonderlijk niet, als hij meent dat geen van de geschikte kandidaten voldoet aan de profielvereisten. De gemotiveerde selectiebeslissing houdt rekening met de volgende elementen:
1° de kandidaatstelling;
2° de functiebeschrijving van de vacature en het gewenste profiel;
3° de beoordeling van de eventuele selectietest of de eventuele selectietesten.[78]
Art. XIbis 41.
Het personeelslid kan een bevordering weigeren.[78]
Art. XIbis 42.
De benoemende overheid laat het geselecteerde personeelslid toe tot de proeftijd en geeft het een dienstaanwijzing bij de betrokken entiteit, raad of instelling uiterlijk binnen drie maanden na de selectiebeslissing.
Het personeelslid kan pas worden bevorderd nadat het met goed gevolg de proeftijd in de bevorderingsbetrekking heeft volbracht.
Het personeelslid dat voor de proeftijd als ambtenaar was tewerkgesteld, wordt in geval van een negatieve eindevaluatie van de proeftijd teruggeplaatst in zijn vorige graad na de definitieve beslissing van de benoemende overheid.
Het personeelslid dat op het tijdstip van de bevordering met verlof is, gelijkgesteld met dienstactiviteit, en ook de preventieadviseur-coördinator en de preventieadviseurs kunnen respectievelijk het verlof, het mandaat of de opdracht voortzetten tot aan de toegestane einddatum.[78]
Art. XIbis 43.
Kandidaten voor een bevorderingsbetrekking voldoen aan de volgende vereisten:
1° ambtenaar zijn of contractueel personeelslid en geslaagd zijn voor een objectief wervingssysteem met algemene bekendmaking;
2° geen functioneringsevaluatie hebben die is besloten met een “onvoldoende”;
3° de vereisten voor de functie op de datum, vermeld in het selectiereglement.
De geslaagden van de bevorderingsprocedure die voldoen aan al de volgende voorwaarden, kunnen worden toegelaten tot de proeftijd in de bevorderingsbetrekking:
1° de voorwaarden vermeld in artikel XIbis 46 tot en met XIbis 50, vervullen;
2° zich in dienstactiviteit bevinden;
3° geen ambtenaar op proef of contractueel personeelslid op proef meer zijn.[78]
Art. XIbis 44.
De regelingen die in deze titel van toepassing zijn op ambtenaren van een bepaalde rang of niveau, gelden ook voor de contractuele personeelsleden die bij de vacantverklaring van de bevorderingsbetrekking, betaald worden in een salarisschaal met de rangindicie respectievelijk de niveau-indicie die overeenstemt met de rang respectievelijk het niveau in kwestie.
De vereisten voor schaal-, graad- of niveauanciënniteit in deze titel betreffen voor contractuele personeelsleden de loopbaanduur in een contractuele betrekking van waaruit benoeming in de bevorderingsbetrekking mogelijk is.[78]
Art. XIbis 45.
Het Agentschap Overheidspersoneel treedt op als selector voor de bevordering naar het hogere niveau en bij de Vlaamse ministeries ook voor de bevordering binnen het niveau.[78]
Art. XIbis 46.
§ 1. Een ambtenaar van rang B1, C1 en D1 die beschikt over zes jaar relevante beroepservaring of schaalanciënniteit in één of meer salarisschalen in de betrokken graad kan worden bevorderd tot respectievelijk:
1°, een leidinggevende functie in een graad van de rang B2, C2 en D2
2°, of een graad van leidinggevend hoofddeskundige (B3), leidinggevend hoofdmedewerker (C3) en leidinggevend hoofdassistent (D3).
§ 2. Een ambtenaar van rang B2, C2 en D2[12] kan worden bevorderd tot respectievelijk een graad van leidinggevend hoofddeskundige (B3), leidinggevend hoofdmedewerker (C3) en leidinggevend hoofdassistent (D3).[78]
Art. XIbis 47.
§ 1. Een ambtenaar van rang B1, C1 en D1 die beschikt over zes jaar relevante beroepservaring met betrekking tot de inhoudelijke materie, kan bevorderd worden tot een inhoudelijke functie in een graad van respectievelijk de rang B2, C2 en D2. De ambtenaar van rang B1, C1 en D1 die over twaalf jaar relevante beroepservaring met betrekking tot de inhoudelijke materie beschikt, kan bevorderd worden tot respectievelijk een graad van senior hoofddeskundige (B3), senior hoofdmedewerker (C3) en senior hoofdassistent (D3).
§ 2. Een ambtenaar van rang B2, C2 en D2 die over acht jaar relevante beroepservaring met betrekking tot de inhoudelijke materie beschikt, kan bevorderd worden tot respectievelijk een graad van senior hoofddeskundige (B3), senior hoofdmedewerker (C3) en senior hoofdassistent (D3).[78]
Afdeling 2. Specifieke bepalingen
Afdeling 2. bevat Art. XIbis 48. tot Art. XIbis 50.
Art. XIbis 48.
Het personeelslid met de graad van motorist, schipper, hoofmotorist, hoofdschipper, leidinggevend hoofdassistent met de functie van hoofdmotorist of hoofdschipper en senior hoofdassistent met de functie van hoofdmotorist of hoofdschipper, kan bevorderen naar de graad van scheepstechnicus, als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
1° het personeelslid is geslaagd voor een vergelijkend overgangsexamen;
2° het personeelslid is titularis van een diploma, brevet, certificaat, getuigschrift enzovoort, zoals gevraagd in de functiebeschrijving;
3° het personeelslid heeft minstens twee jaar niveau-anciënniteit in niveau D.[78]
Art. XIbis 49.
Het personeelslid met de graad van scheepstechnicus, motorist of schipper kan bevorderen tot respectievelijk een graad van hoofdscheepstechnicus, hoofdmotorist of hoofdschipper als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
1° het personeelslid is geslaagd voor een selectieprocedure zoals vermeld in artikel XIbis 40;
2° het personeelslid is titularis van een diploma, brevet, certificaat, getuigschrift enzovoort zoals gevraagd in de functiebeschrijving;
3° het personeelslid heeft twee jaar relevante ervaring of graadanciënniteit.[78]
Art. XIbis 50.
Het personeelslid met de graad van radarwaarnemer kan bevorderen tot de graad van maritiem verkeersleider nadat dat personeelslid is geslaagd voor een vergelijkend overgangsexamen.[78]
Hoofdstuk 4. Specifieke graadveranderingen binnen de Nautische keten
Hoofdstuk 4 bevat Art. XIbis 51.
Art. XIbis 51.
Volgende graadveranderingen zijn mogelijk bij het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, als het personeelslid geslaagd is voor een vergelijkende competentieproef en in het bezit is van het diploma, brevet, certificaat, getuigschrift of vaarbevoegdheidsbewijs dat wordt bepaald in de functiebeschrijving:
1° van de graad van speciaal assistent met de functie matroos of stoker, naar de graad van schipper of motorist;
2° van de graad van motorist naar de graad van schipper;
3° van de graad van schipper naar de graad van motorist.
De graadverandering naar schipper, vermeld in het eerste lid, kan ook verkregen worden door de technisch assistent van de beheersdiensten van het agentschap De Vlaamse Waterweg nv als hij is geslaagd voor een vergelijkende competentieproef.
Het personeelslid wordt ingeschaald in de functionele loopbaan met behoud van de verworven anciënniteiten. In voorkomend geval wordt het personeelslid ingeschaald op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan.
Om een graadverandering na vergelijkende competentieproef te verkrijgen, mag de ambtenaar geen functioneringsevaluatie hebben die is besloten met een “onvoldoende”.
Een ambtenaar die geslaagd is voor een vergelijkende competentieproef en aan wie op basis daarvan een andere functie binnen dezelfde graad wordt aangeboden, kan die functie weigeren.[78]
Hoofdstuk 5. Specifieke functiewijziging binnen de Nautische keten
Hoofdstuk 5 bevat Art. XIbis 52. tot Art. XIbis 56.
Art. XIbis 52.
Voor de betrokkene is een functiewijziging naar loods met de functie van stuurman van de loodsboot of chef-loods mogelijk als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
1° de betrokkene is geslaagd voor een vergelijkende competentieproef;
2° de betrokkene beschikt over het diploma, brevet, certificaat of getuigschrift zoals gevraagd in de functiebeschrijving.[78]
Art. XIbis 53.
Voor de betrokkene is een functiewijziging naar loods met de functie van kapitein van de loodsboot mogelijk als al de volgende voorwaarden zijn voldaan:
1° de betrokkene is geslaagd voor een vergelijkende competentieproef;
2° de betrokkene beschikt over het diploma, brevet, certificaat of getuigschrift zoals gevraagd in de functiebeschrijving.
De functiewijziging, vermeld in het eerste lid, kan op zijn vroegst ingaan na honderd daadwerkelijke vaardagen in de functie van stuurman.[78]
Art. XIbis 54.
Voor de betrokkene is een functiewijziging naar loods algemene functie mogelijk als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
1° de betrokkene is geslaagd voor een vergelijkende competentieproef;
2° de betrokkene beschikt over het diploma, brevet, certificaat of getuigschrift zoals gevraagd in de functiebeschrijving.
Naast de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, legt de betrokkene voorafgaandelijk een reeks proefreizen als vermeld in artikel XIbis 12, §1 eerste lid, 3°.[78]
Art. XIbis 55.
Voor de schipper bij het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust is een functiewijziging mogelijk als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
1° de schipper is geslaagd voor een vergelijkende competentieproef;
2° de schipper beschikt over een diploma, brevet, certificaat, getuigschrift of vaarbevoegdheidsbewijs, zoals vermeld in de functiebeschrijving.[78]
Art. XIbis 56.
Om een functiewijziging na vergelijkende competentieproef te verkrijgen, heeft de ambtenaar geen functioneringsevaluatie die is besloten met een “onvoldoende”.[78]