Deel VIIbis. Verloning voor het personeelslid in dienst vóór 1 juni 2024
Art. VIIbis 1.
Dit deel is van toepassing op:
1° het personeelslid dat in dienst is vóór 1 juni 2024, en dat er niet vrijwillig voor kiest onder het toepassingsgebied van deel VII te vallen;
2° het personeelslid dat in dienst treedt na 31 mei 2024 in een betrekking die vóór 1 juni 2024 werd vacant verklaard;
3° de management- en projectleidersfuncties van N-niveau en de functies van algemeen directeur, alsook de functies van directeur-generaal en adjunct-directeur-generaal;
4° het hoofd van het secretariaatspersoneel van een strategische adviesraad;.
Het personeelslid, vermeld in het eerste lid, punt 3° en 4°, kan niet overstappen naar de verloningsregeling die opgenomen is in deel VII, hoofdstuk 1.
Het personeelslid, vermeld in het eerste lid, punt 1° en 2°, dat bevordert in rang of niveau, ressorteert vanaf de bevorderingsdatum onder deel VII als de bevordering de eerste dag van de maand gebeurt. Bij een bevordering in de loop van de maand ressorteert het personeelslid onder deel VII vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de bevordering.
Het opnemen van een management- of projectleidersfunctie van N-1 niveau door een personeelslid van rang A2E of lager, wordt gelijkgesteld met een bevordering als vermeld in het derde lid.[82]
Titel 1. Het salaris
Titel 1 bevat Art. VIIbis 2. tot en met Art. VIIbis 19.
Art. VIIbis 2.
De ambtenaar wordt bezoldigd in de salarisschaal zoals bepaald in artikel VIIbis 16 en ontvangt het salaris dat overeenstemt met het aantal jaren geldelijke anciënniteit en het aantal jaren schaalanciënniteit.
De overgang naar de volgende salarisschalen vindt plaats na het aantal jaren schaalanciënniteit, zoals bepaald in artikel VIIbis 16.[82]
Art. VIIbis 3.
§1. De schaalanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten die de ambtenaar bij de diensten van de Vlaamse overheid heeft verricht in de hoedanigheden van ambtenaar op proef en vastbenoemde in de salarisschaal in kwestie.
De Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken, beslist of en, in voorkomend geval, in welke mate, de voorgaande prestaties die verricht zijn bij de diensten die niet behoren tot de diensten van de Vlaamse overheid, in aanmerking komen voor de schaalanciënniteit.
Het gaat om prestaties die verricht zijn bij:
1° de diensten en instellingen van de Belgische staat;
2° de diensten en instellingen van de gemeenschappen en gewesten;
3° de diensten en instellingen van de Europese Unie of de Europese Economische
Ruimte;
4° de diensten en instellingen van een lidstaat van de Europese Economische
Ruimte;
5° de provincies, gemeenten en OCMW’s van België.
§2. De schaalanciënniteit wordt jaarlijks opgebouwd op basis van de functioneringsevaluatie op een van de volgende wijzen:
1° tegen een normale snelheid, waarbij de in aanmerking komende diensten gelijk zijn aan de werkelijke diensten;
2° hetzij vertraagd, waarbij de diensten die in aanmerking komen:
- gelijk zijn aan de helft van de werkelijke diensten als de functioneringsevaluatie met de aanduiding ‘loopbaanvertraging’ besloten wordt;
- vervallen als de functioneringsevaluatie met een ‘onvoldoende’ besloten wordt.
De opbouw van de schaalanciënniteit, vermeld in het eerste lid, heeft uitwerking op 1 juli van het jaar dat volgt op het evaluatiejaar, gedurende een periode van twaalf maanden.
§3. In afwijking van paragraaf 2 bouwen de volgende ambtenaren schaalanciënniteit op tegen een normale snelheid:
1° ambtenaren met verlof voor opdracht;
2° ambtenaren met militaire dienst of burgerdienst;
3° ambtenaren met vakbondsverlof als vaste afgevaardigde.
In afwijking van paragraaf 2 bouwen de volgende ambtenaren geen schaalanciënniteit op:
1° ambtenaren met een volledige onderbreking van de loopbaan in het kader van het zorgkrediet of met en voltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof, met uitzondering van het voltijds ouderschapsverlof;
2° ambtenaren met voltijds politiek verlof;
3° ambtenaren tijdens een periode van tuchtschorsing, als vermeld in artikel VIII 2, 3°.[82]
Art. VIIbis 4.
Als een ambtenaar tussen 1 juli en 30 juni van het daarop volgende jaar overgaat naar een volgende salarisschaal in de functionele loopbaan of naar een hogere hiërarchische graad, verkrijgt hij in zijn nieuwe salarisschaal of graad de normale loopbaansnelheid voor de resterende periode tot en met 30 juni van het daarop volgende jaar.[82]
Art. VIIbis 5.
De toekenning van de hogere salarisschaal in de functionele loopbaan of van een andere functie kan bovendien afhankelijk worden gesteld van het behalen van brevetten of getuigschriften of van het slagen voor een vergelijkende competentieproef zoals bepaald in de functiebeschrijving.[82]
Art. VIIbis 6.
§1. In afwijking van artikel VIIbis 16, 2°, start de ambtenaar van rang A1 (wetenschappelijk personeel) op de tweede trap van de functionele loopbaan, namelijk de salarisschaal A166:
1° als hij houder is van een van de volgende diploma’s:
- master in de geneeskunde (beroepstitel arts);
- master in de diergeneeskunde;
- master in de ingenieurswetenschappen;
- master in de bio-ingenieurswetenschappen;
- master in de farmaceutische zorg;
- master in de geneesmiddelenontwikkeling;
2° bij overgangsmaatregel, als hij houder is van een van de volgende diploma’s:
- arts;
- dierenarts;
- burgerlijk ingenieur;
- landbouwkundig ingenieur;
- ingenieur in de scheikunde en de landbouwindustrieën;
- bio-ingenieur;
- apotheker;
3° als hij een doctoraat op proefschrift of een diploma of certificaat bezit dat met toepassing van de richtlijnen van de Europese Unie of een bilateraal akkoord als gelijkwaardig wordt erkend met een van de diploma’s, vermeld in 1° en 2°.
§2. In afwijking van artikel VIIbis 16, 2°, wordt een ambtenaar van rang A1 (wetenschappelijk personeel) bevorderd tot de tweede trap van de functionele loopbaan, namelijk de salarisschaal A166, op de eerste van de maand die volgt op de toekenning van het doctoraat, diploma of certificaat dat hij tijdens zijn loopbaan in de entiteit, raad of instelling verwerft.
§3. Een ambtenaar van rang A1 (wetenschappelijk personeel), titularis van de salarisschaal A166, die houder is van een doctoraat op proefschrift of van een diploma of certificaat dat met toepassing van de richtlijnen van de Europese Unie of een bilateraal akkoord als gelijkwaardig daarmee wordt erkend, en die ten minste vier jaar werkelijke prestaties binnen de diensten van de Vlaamse overheid en de patrimonia die met rechtspersoonlijkheid bekleed zijn, en zes jaar functierelevante wetenschappelijke activiteit telt, kan door de lijnmanager van de entiteit, raad of instelling, in afwijking van artikel VIIbis 16, 2°, bevorderd worden tot de derde trap van de functionele loopbaan, namelijk de salarisschaal A167.[82]
Art. VIIbis 7.
De lijnmanager van de entiteit, raad of instelling kan na advies van het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling aan een ambtenaar van rang A1 van het wetenschappelijk personeel die zes jaar werkelijke prestaties in de salarisschaal A167 telt, de titel van wetenschappelijk attaché-expert en de salarisschaal A168 toekennen, als hij aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
1° hij is houder van een doctoraat op proefschrift of van een diploma of certificaat dat met toepassing van de richtlijnen van de Europese Unie of een bilateraal akkoord als gelijkwaardig daarmee wordt erkend;
2° hij levert het bewijs dat hij in een tak van de wetenschap waarop het ambt betrekking heeft, uitzonderlijk wetenschappelijk werk heeft verricht dat met een doctoraat op proefschrift kan worden vergeleken, op basis van zijn functioneringsevaluatie.
Het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling wordt voor de toepassing van dit artikel uitgebreid met minimaal twee toonaangevende wetenschappers van het vakgebied in kwestie, die meebeslissen.[82]
Art. VIIbis 8.
De lijnmanager van de entiteit, raad of instelling kan na advies van het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling aan de ambtenaar van rang A2 van het wetenschappelijk personeel die onder hem ressorteert en tien jaar werkelijke prestaties in de salarisschaal A265 telt, op basis van zijn functioneringsevaluatie de salarisschaal A266 toekennen.
Het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling wordt voor de toepassing van dit artikel uitgebreid met minimaal twee toonaangevende wetenschappers van het vakgebied in kwestie, die meebeslissen.[82]
Art. VIIbis 9.
Het contractuele personeelslid krijgt de beginsalarisschaal van de ambtenaar met dezelfde of een gelijkwaardige betrekking, tenzij reglementair anders is bepaald.[82]
Art. VIIbis 10.
§1. Ingeval van horizontale mobiliteit, wordt de ambtenaar benoemd in de graad waartoe de vacante betrekking behoort en ingeschaald in de salarisschaal die daaraan verbonden is, op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan van de nieuwe graad. Hij behoudt de schaalanciënniteit die hij in de laatste graad verworven heeft.
De adviseur die in dienst is vóór 1 juni 2024, met salarisschaal A218, A251 of A252, die overgeplaatst wordt naar de graad van adviseur, en die er niet vrijwillig voor opteert te ressorteren onder deel VII, behoudt salarisschaal A218, A251 of A252.
In afwijking van het eerste lid wordt de schaalanciënniteit bij een benoeming in een graad met een functionele loopbaan van kortere duur dan die van de laatste graad, breuksgewijs herleid pro rata het verschil in schaalanciënniteit om de volgende trap te bereiken.
§2. Het contractuele personeelslid dat in dienst is vóór 1 juni 2024, dat er niet vrijwillig voor opteert te ressorteren onder deel VII, krijgt in geval van horizontale mobiliteit een arbeidsovereenkomst met de salarisschaal of met de geldelijke loopbaan die verbonden is aan de nieuwe contractuele functie. De totaliteit van de prestaties in de vorige contractuele functie telt mee om het salaris of de salarisschaal in de nieuwe contractuele functie te bepalen.
§3. Het contractuele personeelslid dat er niet vrijwillig voor opteert te ressorteren onder deel VII en dat wordt overgeplaatst naar een statutaire functie, wordt benoemd in de graad waartoe de vacante betrekking behoort en wordt ingeschaald in de salarisschaal die daaraan verbonden is.[82]
Art. VIIbis 11.
Voor de periodieke salarisverhogingen tijdens de loopbaan in de functie komen alle perioden van dienstactiviteit in aanmerking.
Contractuele prestaties met een deeltijds contract komen in aanmerking volgens de prestatieregeling.[82]
Art. VIIbis 12.
Voor het personeelslid dat bevorderd is tot niveau A, wordt de geldelijke anciënniteit aangerekend vanaf de leeftijd van 23 jaar.
Het personeelslid kan bij een personeelsbeweging bijkomende functierelevante ervaring laten valoriseren overeenkomstig artikel VII 3.[82]
Art. VIIbis 13.
§1. Een ambtenaar die bevorderd wordt in rang of niveau heeft nooit een lager salaris dan hij in zijn vorige rang of niveau zou hebben gekregen volgens de regeling die van toepassing is op de datum van de bevordering.
§2. Het personeelslid dat wordt overgeplaatst of een specifieke graadverandering krijgt, wordt ingeschaald in de rechtspositieregeling van het personeel van de entiteit, raad of instelling waarin hij terechtkomt.
§3. Als aan het bekleden van een bepaalde functie een hogere salarisschaal verbonden is, verliest de ambtenaar het recht op die salarisschaal in geval van wijziging van dienstaanwijzing.[82]
Art. VIIbis 14.
Voor een ambtenaar die een uitspraak ‘onvoldoende’ als functioneringsevaluatie heeft gekregen, wordt de eerstvolgende periodieke salarisverhoging gedurende zes maanden uitgesteld.[82]
Art. VIIbis 15.
§1. Als het salaris, verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, van een ambtenaar van 21 jaar lager dan 13.499,00 euro (100%) is, wordt het verschil toegekend in de vorm van een bijslag op het salaris.
§2. Als het salaris voor volledige prestaties, verhoogd met de haard- of standplaatstoelage, van een contractueel die 21 jaar oud is, lager dan 12.727,66 euro (100%) is, wordt het verschil toegekend in de vorm van een bijslag op het salaris.
§3. Om de leeftijd van het personeelslid te bepalen, wordt de verjaardag die niet op de eerste van de maand valt, altijd verschoven naar de eerste van de volgende maand.[82]
Art. VIIbis 15bis.
Voor de berekening van de verbrekingsvergoeding vermeld in artikel XI 6 en XI 8bis, wordt het bruto weeksalaris verkregen door het bruto maandsalaris te delen door dertien en te vermenigvuldigen met drie.[82]
Art. VIIbis 16.
§1. Aan de hieronder vermelde graden worden de salarisschalen verbonden die overeenkomen met de lettercijfercode die ernaast staat. De salarisschalen zijn opgenomen als bijlage 5bis bij dit besluit.
§2. De ambtenaar van rang A1 van wie het mandaat van contractbeheerder, coördinator IT-relatiebeheer, strategiebeheerder, financieel-administratief beheerder, beheerder interne IT-dienstverlening of preventieadviseur-coördinator na twee of meer mandaten van zes jaar beëindigd wordt en van wie de functioneringsevaluatie niet met een ‘onvoldoende’ werd besloten, krijgt de salarisschaal die opgenomen is in bijlage 6 die bij dit besluit is gevoegd. §3. In afwijking van paragraaf 2 wordt de eindemandaatregeling voor de financieel-administratief beheerder begrensd tot de salarisschaal A119. |
[82]
Art. VIIbis 17.
§1. Bij een personeelsbeweging gebeurt de inschaling op de overeenkomstige trap van de nieuwe salarisschaal op het ogenblik van de beweging.
§2. De ambtenaar wordt benoemd in de graad waartoe de vacante betrekking behoort en ingeschaald in de salarisschaal die daaraan verbonden is, op de overeenkomstige trap van de functionele loopbaan van de nieuwe graad. Hij behoudt de graadanciënniteit en de schaalanciënniteit die hij in de laatste graad verworven heeft.
De adviseur met salarisschaal A218, A251 of A252 die overgeplaatst wordt naar de graad van adviseur, behoudt salarisschaal A218, A251 of A252.
In afwijking van het eerste lid wordt de schaalanciënniteit bij een benoeming in een graad met een functionele loopbaan van kortere duur dan die van de laatste graad, breuksgewijs herleid pro rata het verschil in schaalanciënniteit om de volgende trap te bereiken.
§3. Het contractuele personeelslid krijgt een arbeidsovereenkomst met de salarisschaal of met de geldelijke loopbaan die verbonden is aan de nieuwe contractuele functie. De totaliteit van de prestaties in de vorige contractuele functie telt mee om het salaris of de salarisschaal in de nieuwe contractuele functie te bepalen.
Het contractuele personeelslid dat wordt overgeplaatst naar een statutaire functie, wordt benoemd in de graad waartoe de vacante betrekking behoort en wordt ingeschaald in de salarisschaal die daaraan verbonden is.
§4. Een ambtenaar die bevorderd wordt in graad of salarisschaal heeft nooit een lager salaris dan hij in zijn vorige graad of salarisschaal zou hebben gekregen volgens de regeling die van toepassing is op de datum van de bevordering. Hij krijgt in voorkomend geval een bevorderingspremie zoals bepaald in artikel VIIbis 21.[82]
Art. VIIbis 18.
§1. Het personeelslid dat ervoor kiest om vrijwillig en tijdelijk een minder belastende of zware functie uit te oefenen binnen de eigen entiteit, raad of instelling in de vorm van een vrijwillige tijdelijke functieverlichting, behoudt zijn statuut, graad en salarisschaal, maar het maandsalaris wordt per lagere functieklasse met 5% verminderd.
In deze paragraaf wordt verstaan onder tijdelijke functieverlichting: een verlichting van de functie waarbij de tijdelijk uitgeoefende functie minstens één functieklasse lichter weegt dan de basisfunctie. De tijdelijke functieverlichting wordt vastgesteld aan de hand van de functiematrix.
Het initiatief gaat altijd uit van het personeelslid. De berekeningsbasis voor de algemene toelagen en het aanvullend pensioen blijft evenwel het onverminderd maandsalaris.
§2. De vrijwillige tijdelijke functieverlichting kan ingaan op elke eerste dag van de maand en kan tijdens de loopbaan meermaals aangewend worden.
De minimumduur van de vrijwillige tijdelijke functieverlichting bedraagt drie maanden en de maximumduur vijf jaar. Die maximumduur kan met één jaar verlengd worden.
§3. Mandaatfuncties uit het top- en middenkader en hooggekwalificeerde contractuelen kunnen niet gebruikmaken van die regeling.[82]
Art. VIIbis 19.
§1. In afwijking van artikel VIIbis 16 blijft degene voor wie bij de inschakeling in de nieuwe loopbaanstructuur een overgangsschaal bepaald is, die overgangsschaal verder krijgen tot een organieke salarisschaal voordeliger wordt. Als die ambtenaar wordt bevorderd in graad of salarisschaal, is artikel VIIbis 3, §1, van toepassing.
§2. Een mandaathouder krijgt de salarisschaal vermeld in artikel VIIbis 16, §1, tenzij de salarisschaal die aan de organieke graad verbonden is, voordeliger is.
§3. Een ambtenaar die de extra salarisschaal A263, A253, A213, A129 of A119 toegekend heeft gekregen, behoudt die salarisschaal.[82]
Titel 2. De toelagen
Titel 2 bevat Art. VIIbis 21.
Hoofdstuk 1. De bevorderingspremie
Hoofdstuk 1 bevat Art. VIIbis 21.
Art. VIIbis 21.
§1. Een ambtenaar die vanaf 1 januari 1994 bevorderd is naar een hoger niveau, heeft altijd een bezoldiging die ten minste het bedrag, vermeld in paragraaf 3, hoger is dan het salaris in zijn salarisschaal op het ogenblik van de bevordering.
§2. Onder bezoldiging als vermeld in paragraaf 1, wordt verstaan, het salaris in de bevorderingsgraad en de bevorderingspremie samen.
§3. Het bedrag van de bevorderingspremie tegen 100% is maximaal gelijk aan:
1° 1240 euro bij bevordering naar niveau A;
2° 870 euro bij bevordering naar niveau B;
3° 745 euro bij bevordering naar niveau C.[82]