Gedaan met laden. U bevindt zich op: Afkortingen - 5. Spelling van verkortingen Afkortingen

Afkortingen - 5. Spelling van verkortingen

Een verkorting is een verkorte vorm die uit een of meer (delen van) lettergrepen is samengesteld. Verkortingen worden als gewone woorden uitgesproken.

Regel 1 - Soortnamen

Schrijf een verkorting die als soortnaam gebruikt wordt, zonder punten en met kleine letters, zoals een gewoon woord.

Voorbeelden

airco (airconditioning), internet (international computer network), prof (professor of professional), wifi (wireless fidelity)

Regel 2 - Eigennamen

Schrijf een verkorting voor een eigennaam zonder punten en met een beginhoofdletter.

Voorbeelden

Benelux (Belgiƫ, Nederland en Luxemburg), Europol (Europese Politiedienst), Fedasil (Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers)

Regel 2.1

UITZONDERING: Neem de schrijfwijze van de verkorting over die een organisatie zelf gebruikt, bijvoorbeeld voor haar naam, ook als die niet met de bovenstaande regel overeenstemt (donorprincipe).

Voorbeeld

StuBru (Studio Brussel)