Gedaan met laden. U bevindt zich op: Metadata: O&O-intensiteit O&O-intensiteit

Metadata: O&O-intensiteit

Bron

Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring (ECOOM)

Definities

O&O-intensiteit: de bestedingen voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) in procent van het bruto binnenlands product (bbp). De Vlaamse overheid heeft zich geëngageerd om – conform de Europa 2020-doelstellingen – 3% van het bbp aan O&O te besteden, om zo de competitieve en innovatieve positie van Vlaanderen te versterken.

De bruto binnenlandse uitgaven voor O&O of GERD (Gross Expenditures on Research and Development) kunnen worden onderverdeeld naar uitvoeringssector:

  • Bedrijven: Business Expenditures on Research & Development (BERD): de bedrijvencomponent en de Collectieve Onderzoekscentra (COC) ten dienste van de bedrijven
  • Overheden: Government Expenditures on Research & Development (GOVERD)
  • Hoger Onderwijs: Higher Education Expenditures on Research & Development (HERD) (zowel universiteiten en hogescholen, als onderzoeksinstellingen verbonden aan universiteiten)
  • Instellingen zonder winstoogmerk: Not for Profit Organisations Expenditures on Research & Development (PNP) (zowel semi-publieke als private organisaties en internationale organisaties).

Opmerkingen bij de kwaliteit

De gegevens zijn afkomstig uit 2 berekeningswijzen:

  • De meest accurate cijfers komen voort uit de tweejaarlijkse O&O-bevraging van het Expertisecentrum O&O-Monitoring (enquête van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)) die de O&O-inspanningen en het O&O-personeel van de ondernemingen in kaart brengt, aangevuld met de bevraging van het departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) die bij alle publieke instellingen peilt naar hun O&O-inspanningen en personeel.
  • Voor de jaren waarin geen OESO-bevraging plaats vindt, wordt gebruik gemaakt van de tweejaarlijkse “light” versie gebaseerd op de resultaten van de Europese Innovatievragenlijst (CIS) voor de bedrijven, aangevuld met cijfers voor de publieke onderzoeksinstellingen gebaseerd uit een (niet volledig exhaustieve) bevraging door het departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) van de overheden en het hoger onderwijs. Hierbij werden de grootste Vlaamse O&O-spelers (universiteiten, hogescholen, strategische onderzoekscentra en enkele andere onderzoeksinstellingen) bevraagd naar hun O&O-inspanningen. De bevraagde instellingen zijn historisch gezien verantwoordelijk voor ongeveer 90% van de O&O-inspanningen. De Collectieve Onderzoekscentra (BERD collectieve centra) en de Instellingen zonder winstoogmerk (PNP) werden niet bevraagd voor de “light” versie, gezien hun eerder geringe aandeel in de totale Vlaamse O&O-activiteit.

De internationale vergelijking moet met de nodige voorzichtigheid gebeuren. Voor de meeste landen zijn er immers nog geen cijfers beschikbaar uit de recentste O&O-vragenlijst. De gerapporteerde cijfers zijn dan gebaseerd op (voorspellingen uit) de vroegere vragenlijsten. Wanneer er al recente cijfers beschikbaar zijn, dan zijn deze bovendien vaak provisioneel of geschat.

De bbp als noemer van deze reeks wordt regelmatig aangepast aan nationale en regionale revisies.

Sinds de invoering van de maatregel waarbij men een vermindering kan krijgen op de bedrijfsvoorheffing voor werknemers die betrokken zijn bij O&O-activiteiten, blijkt dat bedrijfstakken die in het verleden doorgaans minder makkelijk antwoordden, nu meer bereid zijn om kwalitatief te antwoorden op de O&O-vragenlijst.

Naar de statistiek