Metadata: Tevredenheid met voorzieningen
Bron
SV-bevraging, Statistiek Vlaanderen
Definities
De tevredenheid over voorzieningen wordt in de SV-bevraging via volgende vragen gemeten:
“Hoe tevreden bent u over volgende voorzieningen? (1 antwoord mogelijk per item)
- Sportvoorzieningen
- Culturele voorzieningen
- Openbaar groen en natuurvoorzieningen
- Scholen en onderwijsinstellingen
- Gezondheidsvoorzieningen
- Huisvuilvoorzieningen
- Het openbaar vervoer met tram en bus
- De staat van fiets- en voetpaden
- De staat van de wegen
- Voorzieningen voor de begeleiding van werklozen
- Voorzieningen voor de opvang en begeleiding van vreemdelingen
- Voorzieningen voor de opvang en begeleiding van kansarmen
- Voorzieningen voor personen met een handicap
- Speel- en jongerenvoorzieningen
- Ouderenvoorzieningen
- Voorzieningen voor kinderopvang”
Men krijgt daarbij telkens volgende antwoordmogelijkheden: “Heel ontevreden”, “Ontevreden”, “Niet tevreden, niet ontevreden”, “Tevreden”, “Heel tevreden” en “Weet niet/geen antwoord”.
De respondenten die antwoordden met “weet niet/geen antwoord” werden niet meegenomen in de analyses. Het aandeel met “weet niet/geen antwoord” per item in het totaal aantal respondenten was in 2024:
- Huisvuilvoorzieningen 5,0%
- Wegen 5,0%
- Gezondheidsvoorzieningen 5,7%
- Fiets- en voetpaden 5,9%
- Openbaar groen 7,7%
- Culturele voorzieningen 13,1%
- Onderwijsinstellingen 14,5%
- Openbaar vervoer 15,9%
- Sportvoorzieningen 16,8%
- Voorzieningen voor ouderen 23,8%
- Speel- en jongerenvoorzieningen 24,7%
- Voorzieningen voor personen met een handicap 31,7%
- Kinderopvang 34,2%
- Opvang van vreemdelingen 41,0%
- Opvang van kansarmen 41,2%
- Begeleiding van werklozen 45,0%
De gegevens kunnen opgedeeld worden naar onder meer geslacht, leeftijd, en onderwijsniveau. Bij onderwijsniveau gaat het om volgende groepen:
- laaggeschoolden: personen zonder diploma of hoogstens een diploma lager secundair onderwijs
- middengeschoolden: personen met hoogstens een diploma hoger secundair onderwijs of met een diploma post-secundair niet-hoger onderwijs
- hooggeschoolden: personen met een diploma hoger of universitair onderwijs.
Opmerkingen bij de kwaliteit
De gepresenteerde gegevens zijn schattingen gebaseerd op de resultaten van de Statistiek Vlaanderen-bevraging (SV-bevraging). Dat is een bevraging die een aantal keer per jaar wordt afgenomen bij de inwoners van 18 jaar en ouder van het Vlaamse Gewest. De bevraging peilt naar opvattingen, overtuigingen en gedragingen van de bevolking met betrekking tot maatschappelijke en beleidsrelevante thema’s.
Per bevraging worden 6.000 personen op een toevallige manier geselecteerd uit het Rijksregister. De SV-bevraging is een zogenaamde ‘mixed mode’-bevraging. Dat betekent dat de respondenten de vragenlijst op verschillende manieren kunnen invullen. De geselecteerde personen worden eerst per brief uitgenodigd om de bevraging online in te vullen. De vragenlijst wordt zo opgesteld dat hij makkelijk in te vullen is via de smartphone (‘mobile first’-design). Wie niet online deelneemt, krijgt een schriftelijke vragenlijst in de bus. De combinatie van een online en papieren vragenlijst zorgt ervoor dat ook personen die geen of onvoldoende digitale toegang hebben, mee worden opgenomen in de bevraging.
De resultaten zijn gebaseerd op de 12de editie van de SV-bevraging die werd afgenomen in het najaar van 2024 (tussen oktober 2024 en december 2024). Aan deze editie namen 1.904 personen deel. Afgezet tegenover de initiële steekproef van 6.000 personen komt dat overeen met een responsgraad van 31,7%. De vraag over tevredenheid met voorzieningen werd ook gesteld in de 3de, 6de en 9de editie van de SV-bevraging die werden afgenomen in 2021, 2022 en 2023. Aan deze edities namen respectievelijk 1.657, 2075 en 1976 personen deel. Afgezet tegenover de initiële steekproef van 6.000 personen komt dat overeen met een responsgraad van 27,6%, 34,6% en 32,9%.
Omwille van de onvermijdelijke verschillen in de respons naar achtergrondkenmerken wordt de uiteindelijke steekproef gewogen voor de berekening van de resultaten. Dat houdt in dat men de ondervertegenwoordigde groepen meer laat doorwegen, terwijl de groepen die oververtegenwoordigd zijn minder gewicht krijgen. Op die manier worden de verhoudingen tussen de verschillende doelgroepen in de uiteindelijke steekproef hersteld en in overeenstemming gebracht met het steekproefkader. Zo bekomt men een representatieve steekproef voor de beoogde doelpopulatie. Bij de weging van de SV-bevraging wordt rekening gehouden met volgende 4 achtergrondkenmerken: geslacht, leeftijd, nationaliteit (Belg/niet-Belg) en urbanisatiegraad.
Bij de interpretatie van de resultaten van de SV-bevraging moet rekening gehouden worden met een onzekerheidsmarge. Die onzekerheidsmarge is groter naarmate de steekproef waarop de cijfers berekend worden, kleiner is. De onzekerheidsmarges worden in de figuren weergegeven door middel van een 95%-betrouwbaarheidsinterval. Dat betekent dat indien de meting 100 keer zou herhaald worden in dezelfde populatie met verschillende steekproeven, de echte waarde onder de bevolking bij ongeveer 95 steekproeven binnen het interval zou liggen.
Om de betrouwbaarheidsintervallen te berekenen werd het percentage eerst omgezet van een schaal tussen 0 en 1 naar een schaal tussen min en plus oneindig (via de zogenaamde logit-transformatie). Door deze omzetting kan de onzekerheidsverdeling van het percentage benaderd kon worden door een normaalverdeling, de gemakkelijkste manier om betrouwbaarheidsintervallen te berekenen. Zonder omzetting naar de schaal van min tot plus oneindig bekom je vaak vertekende betrouwbaarheidsintervallen voor kleine en grote percentages of bij kleine groepen. Bij de berekening van de betrouwbaarheidsintervallen wordt ook de invloed van de gewichten in rekening gebracht. De gewichten hebben immers als doel om vertekening op de geschatte percentages te verminderen maar zorgen er ook voor dat de er meer onzekerheid is rond deze schattingen en de betrouwbaarheidsintervallen groter worden.
Cijfers die worden berekend op minder dan 100 respondenten worden niet getoond in de tabellen en figuren omdat deze onvoldoende betrouwbaar zijn en ook vertekende betrouwbaarheidsintervallen kunnen opleveren.
Bij de presentatie van de resultaten wordt de evolutie van de totaalscore en de verschillen naar achtergrondkenmerken van het meest recente jaar in beeld gebracht (naar geslacht, leeftijd, huishoudpositie, opleidingsniveau en urbanisatiegraad). Om te oordelen over de verschillen tussen de totaalscores van verschillende jaargangen of de scores van verschillende groepen binnen een bepaald achtergrondkenmerk (bijvoorbeeld tussen mannen en vrouwen), wordt gekeken naar de betrouwbaarheidsintervallen van de meting. Wanneer de betrouwbaarheidsintervallen niet overlappen spreken we van een statistisch verschil. Dat betekent echter niet noodzakelijk dat het verschil inhoudelijk ook noemenswaardig is, dat houdt immers een subjectieve evaluatie in.
De resultaten van de SV-bevraging zijn omwille van de gewijzigde methode niet vergelijkbaar met de resultaten van de Survey ‘Sociaal-culturele verschuivingen in Vlaanderen’ (SCV-survey) die vanaf 1996 tot en met 2018 jaarlijks werd afgenomen door de Studiedienst van de Vlaamse Regering en later door Statistiek Vlaanderen. Bij de SV-bevraging gaat het om een ‘mixed mode’-bevraging (online en op papier), bij de SCV-survey ging het om een ‘face-to-face’-bevraging (met interviewers aan huis).
Referenties
Statistiek Vlaanderen: SV-bevraging