Het -vorderingensaldo volgens het Instituut voor Nationale Rekeningen (INR) lag in 2022 op ‑2,3 miljard euro. De Vlaamse overheid gebruikt echter het ESR-vorderingensaldo zoals berekend door de Hoge Raad voor Financiën (HRF). In 2022 lag dat op ‑2,6 miljard euro. De beleidsmaatregelen ter bestrijding van de Covid-19-vormden de belangrijkste reden van de hoge negatieve saldi (tekorten).
Na een periode van nagenoeg evenwicht, daalden beide maatstaven zeer fors in 2020, waarna ze zich geleidelijk herstelden. In 2020 bereikte het ESR-vorderingensaldo INR een dieptepunt van ‑5,4 miljard euro, het ESR-vorderingensaldo HRF van ‑6,0 miljard.
Het ESR-vorderingensaldo volgens het INR is gelijk aan het verschil tussen de en , met uitsluiting van de opname van nieuwe leningen of leasings, de aflossing van lenings- en leasingsschulden en de investeringen in en de verkoop van financiële vaste activa. Dat wordt het genoemd. In het verlengde van de 6de staatshervorming wordt vanaf 2015 door de Vlaamse overheid het berekend volgens de HRF-methode. Het grote verschil tussen de 2 varianten vanaf 2015 hangt samen met de gebruikte methode voor de verrekening van de gewestelijke opcentiemen op de personenbelasting, die na de 6de staatshervorming tot de bevoegdheid van de Vlaamse overheid behoren. De HRF-methode impliceert een gelijkmatigere verdeling van de opcentiemen over de jaren vanaf 2015 en bijgevolg tot een vlakkere evolutie van het ESR-vorderingensaldo-HRF.