In de 1ste graad van het secundair onderwijs had 16% van de leerlingen in schooljaar 2023-2024 schoolse achterstand. Na de 1ste graad was dat aandeel het kleinst in het algemeen secundair onderwijs (aso) (9%) en het grootst in het beroepssecundair onderwijs (bso) (53%).
In het 2de leerjaar van de 3de graad ging het om 11% voor aso en 51% voor bso.
De meerderheid van de leerlingen met schoolse achterstand had 1 jaar achterstand. Dat is het geval in alle onderwijsvormen. 2 of meer jaar schoolse achterstand kwam het vaakst voor in het bso (26% van leerlingen met achterstand). In het kunstsecundair onderwijs (kso) en technisch secundair onderwijs (tso) lag dat aandeel op 21% en 19%. Die cijfers gelden voor alle leerjaren samen. In het 2de leerjaar van de 3de graad lagen ze op 24% voor bso en 22% en 21% voor kso en tso.
Jongens hebben in het secundair onderwijs vaker schoolse achterstand dan meisjes. Voor alle leerjaren samen lagen in 2023-2024 de aandelen met achterstand op 26% bij jongens en op 20% bij meisjes. In het 2de leerjaar van de 3de graad ging het om 31% bij jongens en 23% bij meisjes.
In de cijfers zijn ook de leerlingen opgenomen ingeschreven in duaal leren in Centra voor Deeltijds Onderwijs (CDO) en Syntra-campussen.