In het winterjaar 2022-2023 werd op 25% van de meetplaatsen minstens één keer de drempelwaarde van 50 mg per liter overschreden. Dat ligt hoger dan in het winterjaar 2021-2022. De positieve trend die tijdens de winterjaren 2020-2021 tot 2021-2022 te zien was, is daarmee geëindigd.
De lange droogteperiodes tijdens het groeiseizoen in de jaren 2017-2020 leidden tot minder opname van stikstof door de landbouwgewassen en bijgevolg tot een hogere bodemvoorraad nitraat. Als er bij de teeltkeuze en bemesting geen rekening wordt gehouden met de geringe opname in de zomerperiode spoelt de nitraatvoorraad in de winterperiode uit. Dat leidt tot meer overschrijdingen van de drempelwaarde.
Het winterjaar 2022-2023 werd gekenmerkt door de relatief droge start van het meetjaar. Het najaar had een gemiddeld neerslagpatroon. In februari - de start van de bemestingsperiode - viel er echter erg weinig neerslag, gevolgd door een lente met een gemiddelde neerslag. Zowel het percentage overschrijdingen van de drempelwaarde als de gemiddelde nitraatconcentratie lagen dan ook weer iets hoger dan in het winterjaar 2021-2022, met vooral meer overschrijdingen in de winterperiode.