Metadata: Materialenvoetafdruk
Bron
Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) in opdracht van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM)
Definities
De materialenvoetafdruk (Raw Material Consumption, RMC) beschrijft het totaal aan primaire grondstoffen die wereldwijd ontgonnen worden voor de finale consumptie van goederen en diensten in het Vlaamse Gewest. Deze primaire grondstoffen zijn ingedeeld in 4 materiaalcategorieën: niet-metallische mineralen, fossiele energiedragers, biomassa en metalen. De RMC geeft een beeld van de globale impact van de behoeften van het Vlaamse Gewest en beschrijft niet enkel de werkelijk verhandelde hoeveelheden producten wanneer ze de landgrenzen oversteken, maar ook de indirecte grondstoffen onttrokken stroomopwaarts tijdens de volledige productieketen van deze verhandelde goederen en diensten.
De RMC vertrekt van de Materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie (Economy-Wide Material Flow Accounts, EW-MFA) die verplicht gerapporteerd moeten worden door elke lidstaat van de Europese Unie aan het Europese statistiekbureau Eurostat. Hierbij worden de fysieke importstromen (IMP) en exportstromen (EXP) omgezet naar grondstofequivalenten (IMP-RME & EXP-RME) aan de hand van Europees geaggregeerde RME-coëfficiënten. Eurostat doet jaarlijks een schatting van de RME-coëfficiënten voor 182 Europese productgroepen op basis van een Europees model.
Raw Material Consumption (RMC) = Domestic Extraction Used (DEU) + Import in grondstofequivalenten (IMP-RME) – Export in grondstofequivalenten (EXP-RME)
Opmerkingen bij de kwaliteit
Voor het Vlaamse Gewest moet de RMC geschat worden, aangezien er geen officiële EW-MFA voor het Vlaamse Gewest worden opgemaakt. Voor de bepaling van de RMC voor het Vlaamse Gewest is een schatting nodig van de Vlaamse ontginning en Vlaamse internationale handel (handel van het Vlaamse Gewest met het buitenland) en interregionale handel (handel van het Vlaamse Gewest met het Brusselse Gewest, het Waalse Gewest en het extraregionaal gebied). Deze Vlaamse handel dient vervolgens uitgedrukt te worden in grondstofequivalenten.
Om de RMC te bepalen worden meer dan 9.000 handelsstromen (op het niveau van producten) geaggregeerd met behulp van 182 RME-categorieën (op het niveau van productgroepen). Bijgevolg is de schatting van de RMC minder betrouwbaar. Daarom wordt hier het voortschrijdend gemiddelde opgevolgd en niet de absolute waarde van elk jaar apart. Het voortschrijdend gemiddelde werd berekend op basis van het jaar zelf en de 2 voorgaande jaren.
Voor enkele grote schommelingen in de handelsdata (invoer en uitvoer) werd een correctie gedaan voor alle cijfers tussen 2010 en 2022. Per product werd de verhouding hoeveelheid/euro, gemiddelde, mediaan, kwartielen, en interkwartielafstanden berekend (voor invoer, uitvoer, in hoeveelheid en in euro apart). Een correcte manier om uitschieters te berekenen is de regel van 1,5 keer de interkwartielafstand. Aangezien dit vrij eng is en grote schommelingen in handelsdata realistisch zijn, werd deze afstand 10 keer genomen. Op deze manier werden enkel de onrealistisch grote schommelingen aangepast. Indien een waarde als uitschieter werd beschouwd, werd de mediaan van de verhouding hoeveelheid/euro vermenigvuldigd met de waarde in euro.
Referenties
VITO in opdracht van OVAM: Materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie(opent in nieuw venster)
Steunpunt Circulaire Economie in opdracht van OVAM en Departement EWI: Macro-economic material flow indicators for Flanders 2002-2018(opent in nieuw venster)