In 2019 was 70% van de koolstofvoetafdruk van de consumptie in het Vlaamse Gewest gekoppeld aan goederen en diensten die huishoudens aankopen. De overige 30% was afkomstig van emissies gekoppeld aan investeringen van bedrijven en overheden in onder meer gebouwen, infrastructuur, machines en ICT-materiaal, en emissies gekoppeld aan overheidsdiensten waar de consument niet rechtstreeks voor betaalt, zoals onderwijs en defensie.
Ongeveer 50% van de totale koolstofvoetafdruk werd veroorzaakt door uitgaven van huishoudens aan huisvesting, personenvervoer en voedingsmiddelen. De koolstofvoetafdruk van huisvesting bestond voor 77% uit emissies die het gevolg zijn van energiegebruik. Die omvatten zowel de directe uitstoot bij huishoudens door het gebruik van brandstoffen voor onder meer verwarming en warm water, als de indirecte emissies bij de productie van de brandstoffen en de elektriciteit die in de woning worden gebruikt. De koolstofvoetafdruk van personenvervoer werd grotendeels (86%) veroorzaakt door autogebruik. Het gaat daarbij vooral om emissies die ontstaan aan de uitlaat van de wagens en bij de winning en raffinage van de brandstoffen. Een kleiner deel is afkomstig van emissies in de productieketens van wagens en emissies gekoppeld aan onderhoud. In de categorie voedingsmiddelen hadden vlees (24%), brood en granen (13%), en melk, kaas en eieren (14%) het grootste aandeel in de koolstofvoetafdruk.