Metadata: Ecologische toestand oppervlaktewaterlichamen
Bron
VMM, INBO
Definities
De Europese kaderrichtlijn Water stelt als doel de “goede toestand” voor de waterlichamen voorop. Voor natuurlijke oppervlaktewateren betekent dat onder meer een goede ecologische toestand. Voor kunstmatige en sterk veranderde oppervlaktewateren kunnen de doelstellingen lager liggen (‘goed ecologisch potentieel’). De biologische kwaliteitselementen fytoplankton, macrofyten, fytobenthos, macro-invertebraten en vissen en een aantal hydromorfologische, chemische en fysisch-chemische parameters bepalen de ecologische toestand. Bij de eindbeoordeling worden de waterlichamen ingedeeld in klassen (“zeer goed”, “goed”, “matig”, “ontoereikend” en “slecht”). Daarbij bepaalt de minst goede score de eindscore (“one out all out”). Belangrijke bemerkingen hierbij:
- Een overschrijding van de norm door de specifiek verontreinigende stoffen of de algemene fysisch-chemische parameters (samen de “fysisch-chemische kwaliteit”) kan de goede ecologische toestand of het goed ecologisch potentieel tot de beoordeling ‘matig’ reduceren. Mede daarom vallen alle waterlichamen die voor de fysisch-chemische kwaliteit niet “goed” of “zeer goed” scoren, steeds onder de klasse “matig”.
- Voor het ecologisch potentieel is de best mogelijke toestand “goed”.
- De resultaten van de hydromorfologische beoordeling hebben voor de ecologische toestand enkel invloed op het onderscheid tussen de klassen “goed” en “zeer goed”. Op de beoordeling van het ecologisch potentieel hebben de resultaten van de hydromorfologische beoordeling geen invloed.
- Soms zijn bepaalde biologische kwaliteitselementen niet relevant (bv. fytoplankton in snelstromende waterlichamen) of ontbreken de nodige gegevens. Hierdoor verschilt het aantal beoordeelde waterlichamen per kwaliteitselement. In die gevallen wordt het kwaliteitselement in kwestie ook niet in rekening gebracht bij de eindbeoordeling.
Opmerkingen bij de kwaliteit
De kwaliteit van de indicator is goed. Dit is de sleutelindicator om de doelstelling van de Europese kaderrichtlijn Water te toetsen. Wel is het zo dat, door het “one out all out” principe, verbeteringen van de waterkwaliteit niet altijd zichtbaar worden in de indicator: als de waterkwaliteit van een waterlichaam over het algemeen duidelijk verbetert, maar het slechtste element verbetert niet, dan verbetert de eindscore ook niet.
Referenties
Vlaamse Milieumaatschappij (VMM): Ecologische toestand(opent in nieuw venster)