Metadata: Bladontwikkeling eik en beuk
Bron
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO)
Definities
Het bestuderen van jaarlijks terugkerende verschijnselen in de natuur wordt fenologie genoemd. Bijvoorbeeld: het moment van bloei, bladontluiking, zaad- en bladval bij bomen, het eerste individu van een soort dat gezien of gehoord wordt, het eerste jong dat gezien wordt, … Deze tijdstippen worden ook aangeduid als fenofasen. Doorgaans is een verandering in temperatuur de belangrijkste reden voor wijzigende tijdstippen.
Sinds 2002 maakt het INBO fenologische opnames op 36 eiken in het Meerdaalwoud en 28 beuken in het Zoniënwoud. Vanaf 2003 gebeurt dit volgens de ICP-Forests manual for phenology (Preuhsler e.a., 2004).
Het bovenste deel van de kroon van elke boom wordt wekelijks gekeurd. Aangezien de fenologiewaarnemingen een arbeidsintensieve aangelegenheid zijn, wordt de begindatum jaarlijks beoordeeld in functie van de temperatuur en de globale beoordeling van de evolutie van de natuur. Tot nu was de vroegste week van de waarnemingen week 15. Bladontwikkeling en bloei wordt waargenomen met een telescoop met vergroting x25.
Het voorkomen van bladuitloop wordt gescoord volgens onderstaand schema:
1 = geen
2 = weinig: beperkt deel van de kruin
3 = gemiddeld: een toestand tussen code 2 en 4
4 = overvloedig: het grootste gedeelte van de kruin
5 = totaal: hele kruin.
Berekeningswijze: de berekening van de beginweek en de week met volle bladontwikkeling in de indicator is een gemiddelde waarde voor alle waargenomen bomen (n = 36 voor eik, n = 28 voor beuk).
Wijze van trendbepaling: de trend wordt berekend aan de hand van een lineaire regressie (Jansen, 2019).
Opmerkingen bij de kwaliteit
De verwerking van de gegevens gebeurde tot en met 2018 in Excel, waarbij één tussenstap een manuele interpretatie van de waarnemingen inhield, met de daaraan verbonden onnauwkeurigheden. Bij de update van 2019 (gegevens tot en met 2018) is de dataset ingevoerd in het statistisch programma R en worden de berekeningen automatisch gedaan. Het resultaat wijkt voor sommige gemiddelden lichtjes af van de vorige resultaten. Het verschil is te wijten aan de manuele interpretatie bij (onvolledige) reeksen. Onvolledige meetreeksen zijn er uitgelaten (weggelaten waarden in 2011 en 2012 voor eik). De manuele stap is dus vervangen door een automatische stap zodat de cijfers nu correcter zijn.
De verschillen leveren geen verschil op in de globale trend of interpretatie van de indicator.
Referenties
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO): Bladontwikkeling eik en beuk