Metadata: Productiviteit in de industrie
Bron
HERMREG-databank: samenwerkingsproject tussen het Federaal Planbureau (FPB), Statistiek Vlaanderen, het Institut Wallon de l’Evaluation, de la Prospective et de la Statistique (IWEPS), het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA), Statbel en het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR): voor de gegevens van de Belgische gewesten.
Eurostat
Definities
Arbeidsproductiviteit: een maat voor de efficiëntie van de ingezette arbeid. Het geeft de verhouding weer tussen de bruto toegevoegde waarde en de werkgelegenheid in een sector of in een land of regio.
Bruto toegevoegde waarde: het verschil tussen de waarde van de geproduceerde goederen en diensten en de waarde van de in het productieproces verbruikte goederen en diensten. Anders uitgedrukt is het de waarde die de productiefactoren arbeid en kapitaal toevoegen aan de verbruikte of intermediaire goederen en diensten.
Het gaat om “bruto” toegevoegde waarde, wat wil zeggen dat het verbruik van vaste activa (= afschrijvingen) inbegrepen is. De waardering gebeurt tegen basisprijzen. Dat wil zeggen dat de productie niet de door de producent in rekening gebrachte belasting over de toegevoegde waarde omvat en ook niet mogelijke andere productgebonden belastingen zoals accijnzen. Wel zijn productgebonden subsidies inbegrepen.
Werkgelegenheid: het totaal aantal personen (loontrekkenden en zelfstandigen) aan het werk in een land of regio. Het gaat om werknemers en zelfstandigen zoals gedefinieerd volgens het ESR 2010. Werknemers zijn personen die op grond van een arbeidsovereenkomst (al dan niet formeel) werk verrichten voor een andere ingezeten institutionele eenheid en daarvoor loon ontvangen. Personen in loondienst worden alleen bij de werknemers ingedeeld indien ze niet in hoofdzaak als zelfstandige werkzaam zijn. Zelfstandigen zijn personen die als eigenaar of mede-eigenaar werkzaam zijn in een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid die niet als quasi-vennootschap wordt beschouwd. Tot de zelfstandigen behoren ook de niet-betaalde meewerkende gezinsleden, de thuiswerkers van wie het inkomen afhangt van de output van het productieproces waarvoor zij verantwoordelijk zijn en de werkenden die enkel voor eigen consumptie of eigen investeringen produceren.
Industrie: de sector industrie omvat de winning van delfstoffen en de verwerkende nijverheid, maar niet de petroleumraffinage. Meer bepaald gaat het om de volgende sectoren: NACE rev. 2 ‘05-33’ minus NACE rev.2 ‘19’ (cokes en petroleumraffinage).
De reeks maakt een onderscheid tussen waarnemingen, ramingen en prognoses. Waarnemingen zijn gebaseerd op gegevens tot en met het voorlaatste beschikbare jaar van de officiële regionale rekeningen. Het gaat om cijfers die als definitief beschouwd mogen worden. De raming maakt gebruik van het laatste beschikbare jaar van de officiële regionale rekeningen. Dat laatste jaar is gebaseerd op voorlopig bronnenmateriaal en kan dus in de toekomst nog gewijzigd worden. De prognoses zijn gebaseerd op de econometrische uitkomsten van het middellange termijnmodel HERMREG waarin ook de data van de regionale rekeningen zijn opgenomen.
Opmerkingen bij de kwaliteit
Het ESR 2010 (Europees Systeem van Rekeningen) garandeert een vergelijkbare opmaak van het aggregaat over de landen heen. De data voor de laatste jaren kunnen herzien worden omwille van de beschikbaarheid van nieuwe statistische informatie (uit jaarrapporten of info van betrokken actoren) en de afstemming op de nationale rekeningen, dewelke ook herzien kunnen worden.
Referenties
HERMREG-databank: Regionale economische vooruitzichten
Instituut voor de Nationale Rekeningen: Regionale rekeningen(opent in nieuw venster)
Eurostat: National Accounts – detailed breakdowns(opent in nieuw venster)