In 2021 bedroeg het aandeel van de industrie in de bruto toegevoegde waarde van het Vlaamse Gewest 16,1%. Dat was hoger dan in het Waalse Gewest (14,1%). In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, met zijn typische diensteneconomie, was dat aandeel veel lager (2,2%). De werkgelegenheidsaandelen van de industrie lagen op een lager niveau in het Vlaamse en Waalse Gewest (12,1% en 9,9%). In het Brusselse Gewest was er niet zoveel verschil (2,4%).
Het aandeel van de industrie in de bruto toegevoegde waarde lag in het Vlaamse Gewest onder het EU27-gemiddelde (16,8%) in 2021. Het verschil met de EU27 was groter voor het werkgelegenheidsaandeel.
De industrie vormt een belangrijker deel van het economisch weefsel in de Oost-Europese EU-lidstaten. Slovenië, Tsjechië, Slovakije en Polen scoren hoog op beide maatstaven. Voor de bruto toegevoegde waarde behoort ook Duitsland tot de top. In Frankrijk en Nederland is de industrie naar verhouding minder belangrijk dan in het Vlaamse Gewest. Ook België als geheel noteert lagere cijfers dan het Vlaamse Gewest.