Gedaan met laden. U bevindt zich op: Vakantiearmoede Inkomen en armoede

Vakantiearmoede

Gepubliceerd op 1 maart 2024 • Volgende update: maart 2025
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

In 2023 leefde 14% van de bevolking in het Vlaamse Gewest in een huishouden dat aangeeft dat het zich geen week vakantie buitenshuis per jaar kan veroorloven om financiële redenen. Dat komt overeen met ongeveer 900.000 personen.

De EU-SILC-enquête waarop deze cijfers gebaseerd zijn, werd in 2019 ingrijpend vernieuwd. Daardoor is voorzichtigheid geboden bij het maken van vergelijkingen met de resultaten van voorgaande jaren. Wel lijkt het aandeel personen met vakantiearmoede in de meest recente jaren lager te liggen dan in de periode 2008-2016.

Vakantiearmoede hoogst bij huurders en eenoudergezinnen

Bij een aantal groepen ligt het aandeel dat zich geen week vakantie kan veroorloven hoger dan gemiddeld. De hoogste aandelen waren in 2023 te vinden bij huurders (35%) en bij eenoudergezinnen (32%). Ook bij laaggeschoolden (27%), werklozen (25%), alleenstaanden (25%) en niet-actieven (exclusief gepensioneerden) lag het aandeel met vakantiearmoede hoger dan gemiddeld.

Vakantiearmoede in Vlaams Gewest onder EU27-gemiddelde

Het aandeel personen in vakantiearmoede lag in 2022 in de beide andere Belgische gewesten aanzienlijk hoger dan in het Vlaamse Gewest (12%). In het Waalse gewest lag het op 32%, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op 34%.

In België als geheel lag het aandeel personen in vakantiearmoede (22%) lager dan het gemiddelde van de EU27-landen (29%). In Luxemburg lag dat aandeel het laagst, in Roemenië veruit het hoogst.

Cijfers voor 2023 zijn nog niet voor alle EU-landen beschikbaar. Voor België en de gewesten is dat wel het geval. In 2023 lag de vakantiearmoede in het Vlaamse Gewest op 14%, in het Waalse Gewest op 32% en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op 36%. In België in zijn geheel ging het om 12%.