In onderstaande Europese vergelijking worden de twee vormen van zorg, tandzorg en medische zorg, telkens apart bekeken.
In het Vlaamse Gewest ligt het aandeel dat medische zorg of tandzorg om financiële redenen uitstelt of afstelt lager dan in de andere Belgische gewesten. In het Vlaamse Gewest ging het bij medische zorg in 2022 om minder dan 1% van de bevolking van 16 jaar en ouder, in het Waalse Gewest om 3% en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om 4%. Voor tandzorg lag dat aandeel in het Vlaamse Gewest op 3%, in het Waalse Gewest op 9% en in het Brusselse Gewest op 7%.
Het aandeel dat zorg moet uit- of afstellen om financiële redenen lag in België in 2022 net onder het EU27-gemiddelde, zowel voor medische zorg als voor tandzorg.
Cijfers voor 2023 zijn nog niet voor alle EU-landen beschikbaar. Voor België en de gewesten is dat wel het geval. In België als geheel stelde in dat jaar 2% van de bevolking ouder dan 16 jaar medische zorg uit en 6% stelde tandzorg uit. De aandelen liggen ook in 2023 lager in het Vlaamse Gewest dan in de andere Belgische gewesten. Minder dan 1% van de bevolking van 16 jaar en ouder in het Vlaamse Gewest stelde medische zorg uit. In het Waalse en Brusselse Gewest ging het telkens om 3%. Voor tandzorg lag het aandeel uitstel of afstel op 4% in het Vlaamse Gewest, op 9% in het Waalse Gewest en op 5% in het Brusselse Gewest.