Gedaan met laden. U bevindt zich op: Inkomen (volgens de nationale rekeningen) Inkomen en armoede

Inkomen (volgens de nationale rekeningen)

Gepubliceerd op 13 februari 2025 • Volgende update: februari 2026
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Beschikbaar inkomen per inwoner nam reëel met 4,2% toe in 2023

Het per inwoner lag in het Vlaamse Gewest in 2023 op 29.500 euro. Dat is 4,2% hoger dan in 2022. Het gaat om het reële inkomen, wat wil zeggen dat rekening gehouden wordt met de inflatie door de bedragen uit te drukken in prijzen van 2023. De inflatie daalde in 2023, wat ervoor zorgde dat de loonindexering sterker was dan de inflatie. Dat bracht hogere reële lonen met zich mee. Ook bij de inkomens van zelfstandigen en de vermogensinkomens werd een sterke groei vastgesteld.

Het beschikbaar inkomen per inwoner steeg tussen 1995 en 2023 reëel met 21%. Maar die toename was niet gelijkmatig over heel de periode. Het reële beschikbaar inkomen daalde in 1996, tussen 2002 en 2004, tussen 2009 en 2013, in 2018 en laatst ook in 2022.

Lonen belangrijkste component van primair inkomen

De zijn veruit het belangrijkste deel van het primair inkomen (75% in 2023). Het primair inkomen is het inkomen gebaseerd op arbeid en kapitaal. Het aandeel van de lonen in het primair inkomen nam toe met de tijd (73% in 2003). Het gemengd inkomen (verdiensten van zelfstandigen en ondernemers) kwam in 2023 op 9% van het primair inkomen. Dat aandeel bleef grotendeels gelijk sinds 2003. De derde belangrijke component van het primair inkomen is het netto-inkomen uit vermogen, met een aandeel van 11% in 2023. Dat is lager dan in 2003 (14%). Het exploitatieoverschot, ten slotte, bestaat voornamelijk uit reële en toegerekende huurinkomsten en vormt met 5% de kleinste post van het primair inkomen. Dat aandeel nam lichtjes toe sinds 2003.

Belastingen belangrijkste sociale correctie

Het primair inkomen wordt door sociale correcties afgeroomd of bijgesteld om te komen tot het beschikbaar inkomen. De belastingen zijn de belangrijkste sociale correctie. In 2023 ging het om een bedrag van 46,6 miljard euro.

De netto sociale uitkeringen (uitkeringen in het kader van werkloosheid, ziekte, pensioenen… minus sociale premies ten laste werkgevers, doorbetaling loon ingeval ziekte…) waren in 2023 goed voor een positief bedrag van 2,6 miljard euro. In 2023 droeg deze post positief bij tot het beschikbaar inkomen, terwijl in 2003 en 2013 een groter bedrag af ging voor sociale uitkeringen dan dat erbij kwam.

Onder netto overige inkomensoverdrachten worden uitkeringen verstaan voor schade, prijzengelden, stakingsgelden minus schadeverzekeringspremies, boetes. Deze post roomde 2,7 miljard euro af van het primaire inkomen.

De sociale correcties samen vertegenwoordigden in 2023 een bedrag van 46,7 miljard euro. Dat zorgde voor een totaal beschikbaar inkomen van 200,3 miljard euro.

Beschikbaar inkomen hoogst in het arrondissement Leuven

In 2023 kende het arrondissement Leuven het hoogste beschikbaar inkomen per inwoner (32.700 euro), gevolgd door de arrondissementen Brugge (31.600 euro) en Veurne (31.100 euro). Ook de andere arrondissementen in de omgeving van Brussel en het arrondissement Gent scoorden hoog, wat voor een stuk samenhangt met de pendel van en naar de hoofdstad. Het beschikbaar inkomen per inwoner was in 2023 het laagst in de Limburgse arrondissementen Maaseik en Tongeren en in de arrondissementen Antwerpen en Oostende (tussen 26.000 en 28.000 euro).

Beschikbaar inkomen in Vlaams Gewest hoog in vergelijking met EU-landen

Het beschikbaar inkomen per inwoner lag in het Vlaamse Gewest in 2021 op 21.700 euro uitgedrukt in (KKS). In geheel België was dat 20.400 euro KKS. Het beschikbaar inkomen per inwoner lag lager in het Waalse en Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (telkens 18.600 euro KKS).

Daarmee scoort het Vlaamse Gewest hoog in vergelijking met de landen van de Europese Unie (EU). Enkel Luxemburg (26.700 euro KKS), Duitsland en Oostenrijk (telkens 22.000 euro KKS) scoorden hoger in 2021. De Oost-Europese lidstaten noteerden het laagste inkomen per inwoner, met als hekkensluiter Bulgarije (9.700 euro KKS). Daarmee lag het beschikbaar inkomen per hoofd in het rijkste land (Luxemburg) 2,8 keer hoger dan in het armste land (Bulgarije). Maar dat verschil neemt af: in 2008 was dat nog 4,3 keer hoger.