Metadata: Vitaliteit
Bron
Belgische Gezondheidsenquête, Sciensano, Statistiek Vlaanderen
Definities
Optimale levensenergie: personen met een optimale levensenergie hebben een gemiddelde score ruim boven het gemiddelde (gemiddelde + 1 standaarddeviatie).
Gebaseerd op de vragen van de vitaliteitsschaal van de SF-36 (Short Form Health Survey) als maat van positieve geestelijke gezondheid:
Hoe vaak gedurende de afgelopen 4 weken
- voelde u zich levenslustig?
- had u veel energie?
- voelde u zich uitgeput?
- voelde u zich moe?
Met als antwoordmogelijkheden:
- Altijd 2. Meestal 3. Soms 4. Zelden 5. Nooit
Na omkering van de antwoorden op de vragen inzake ‘zich uitgeput voelen’ en ‘zich moe voelen’, wordt een gemiddelde berekend en omgezet naar een schaalgrootte 0 tot 100. De gemiddelde score voor België bedroeg in 2018 60,1. Men had een optimale levensenergie als men een score van 86,8 of hoger had.
Opmerkingen bij de kwaliteit
De Belgische Gezondheidsenquêtes worden sinds 1997 met een regelmaat georganiseerd door Sciensano (tot 2017 het Wetenschappelijk Instituut voor de Volksgezondheid genoemd).
In 2018 werden 11.250 huishoudens gecontacteerd, waarvan er 5.692 deelnamen.
Per huishouden dat zijn medewerking verleent, worden telkens maximaal 4 personen geïnterviewd. De referentiepersoon van het huishouden en – indien van toepassing – de partner dienden steeds te worden bevraagd. 12.038 personen werden uitgenodigd om deel te nemen. 11.611 hebben effectief deelgenomen. Dit leverde een participatiegraad van 57,5% op.
Meer informatie in het Methodologie rapport(PDF bestand opent in nieuw venster).
In het Vlaamse Gewest namen in 2018 4.296 personen van 15 jaar en ouder deel aan het onderzoek. Elke geselecteerde persoon van 15 jaar en ouder uit een huishouden kreeg mondeling vragen over de gezondheid, het gezondheidsgedrag en de medische consumptie. Aspecten van de mentale gezondheid, alsook vragen omtrent het alcohol- en tabaksgebruik, kwamen aan bod in een schriftelijke vragenlijst.
Leeftijd en geslacht zijn vaak belangrijke determinanten van gezondheidsindicatoren. Om verschillen tussen bevolkingsgroepen (bijvoorbeeld in functie van gewest, opleidingsniveau, jaar) goed te kunnen interpreteren is het nodig om het effect van leeftijd en geslacht te neutraliseren. Zo kan een verschil tussen laag en hoog opgeleiden gewoonweg te maken hebben met het feit dat er bij de ouderen veel meer laag opgeleiden zijn dan bij de jongeren. Dit kan aanleiding geven tot een foute interpretatie: het gemeten verschil weerspiegelt niet de samenhang tussen de indicator met het opleidingsniveau, maar wel met de leeftijd.
In de figuren worden cijfers gecorrigeerd voor verschillen naar geslacht en/of leeftijd gegeven, met de Belgische bevolking van 2018 als referentie. Dit zijn de cijfers die zouden worden bekomen, indien de vergeleken groepen gelijk zouden zijn samengesteld voor wat het aantal vrouwen en mannen betreft en een identieke leeftijdsstructuur zouden hebben. Oorspronkelijk vastgestelde verschillen tussen groepen kunnen zo verdwijnen, gezien de verschillen (quasi) uitsluitend te wijten zijn aan de verschillende samenstelling naar geslacht en leeftijd van die groepen.
Meer detail over het feit of de verschillen tussen groepen al dan niet significant zijn, is te vinden in de rapporten over de Gezondheidsenquête.
Het opleidingsniveau wordt gebruikt als indicator voor het socio-economisch niveau van het huishouden en van de leden ervan. Deze variabele wordt bepaald op basis van het hoogste opleidingsniveau van de referentiepersoon van het huishouden en zijn/haar partner. Dit opleidingsniveau wordt toegewezen aan alle leden van het huishouden.