Metadata: Problemen met online veiligheid bij burgers
Bron
Enquête ICT- en internetgebruik bij huishoudens, Statbel, Eurostat, bewerking Statistiek Vlaanderen
Definities
Voor problemen met het privégebruik van apparaten of systemen die met het internet verbonden zijn, werden enkele vragen opgenomen in de vragenlijst. Die vragen werden alleen gesteld aan de respondenten die in de voorbije 3 maanden het internet hebben gebruikt. De personen die geen gebruik maakten van het internet worden opgenomen bij de niet-gebruikers van deze toestellen.
Voor de ervaren problemen bij het gebruik van deze met het internet verbonden apparaten of systemen, worden de antwoorden op volgende vraag gebruikt:
‘Hebt u één van volgende problemen ondervonden bij het gebruik van deze met het internet verbonden apparaten of systemen? U mag meerdere antwoorden omcirkelen.
- Problemen i.v.m. beveiliging en privacy (bv. het apparaat of systeem werd gehackt of problemen met de bescherming van de informatie over u of uw gezin die door het apparaat of systeem gegenereerd werd)
- Veiligheids- of gezondheidsproblemen (bv. het gebruik van het apparaat of systeem leidde tot een ongeval, een verwonding of een gezondheidsprobleem)
- Moeilijkheden bij het gebruik van het apparaat of systeem (bv. bij het installeren, aansluiten of koppelen)
- Andere problemen (bv. met IT-ondersteuning).’
De gebruikers van de apparaten of systemen die met het internet verbonden zijn, gaven in de vragenlijst aan dat ze 1 van de volgende apparaten gebruikten:
- Een met het internet verbonden TV (Smart TV of via Chromecast).
- Een met het internet verbonden spelcomputer of game console.
- Met het internet verbonden audioapparatuur zoals slimme luidsprekers en internetradio’s.
- Met het internet verbonden thermostaat, verbruiksmeter, verlichting, stopcontacten of andere met het internet verbonden toepassingen voor energiebeheer in uw woning.
- Met het internet verbonden alarmsysteem, rookdetector, veiligheidscamera, deursloten of andere met het internet verbonden toepassingen i.v.m. de beveiliging van uw woning.
- Een virtuele assistent zoals Google Home, Google Assistant, Siri, Amazon Alexia, Cortana, Bixby…
- Met het internet verbonden huishoudtoestellen zoals koelkasten, ovens, …
- Een slim horloge (smartwatch), fitnessband, bril of koptelefoon, safety tracker, met internet verbonden accessoires, met internet verbonden kledij of schoenen.
- Met internet verbonden apparaten voor het meten van de bloeddruk, de bloedsuikerspiegel, het lichaamsgewicht (zoals slimme weegschalen) of andere met internet verbonden apparaten in verband met de gezondheid of medische zorgen.
- Met internet verbonden speelgoed zoals speelrobotten (ook deze met educatieve doeleinden) of poppen.
- Met internet verbonden auto’s.
Het onderwijsniveau is gebaseerd op de internationaal erkende ISCED-indeling (International Standard Classification of Education). Laaggeschoolden zijn diegenen die ofwel geen diploma hebben ofwel ten hoogste een diploma van lager secundair onderwijs (eerste graad) (ISCED 0-2). Middengeschoolden hebben als hoogste diploma een diploma van hoger secundair of “postsecundair” (niet hoger) onderwijs (ISCED 3-4). Hooggeschoolden hebben een diploma hoger onderwijs (ISCED 5-8).
Het inkomen betreft het netto maandelijks equivalent inkomen van het huishouden.
Opmerkingen bij de kwaliteit
De enquête over ICT- en internetgebruik bij huishoudens en individuen (ICT-enquête bij huishoudens en individuen) is een jaarlijks door Eurostat gecoördineerde bevraging in de lidstaten van de Europese Unie. Voor de organisatie van de bevraging en voor de verwerking van de Belgische cijfers is het Belgische statistiekbureau Statbel (Statistics Belgium) verantwoordelijk.
De steekproef van de ICT-enquête bij huishoudens en individuen is in België een deelsteekproef van de enquête naar de arbeidskrachten (EAK). Na het afnemen van de enquête naar de arbeidskrachten vraagt de interviewer of de laatst verjaarde persoon van het huishouden van minstens 16 jaar en jonger dan 75 jaar zelfstandig de ICT-enquête wil invullen.
Sinds 2009 worden er 2 methodes van dataverzameling gebruikt: CAWI (Computer Assisted Web Interviewing) via een webapplicatie en SAPQ (Self Administered Paper Questionnaire) via een papieren formulier. Vóór 2009 werd de enquête mondeling afgenomen door een enquêteur. Er is een rappel met nieuwe vragenlijst voorzien als het huishouden na 14 dagen nog niet heeft geantwoord.
De huishoudens die voor de ICT-enquête in aanmerking komen, zijn de privéhuishoudens met ten minste 1 persoon in de leeftijdsrange van 16 tot en met 74 jaar. Vóór de hervorming van de EAK in 2017 volstond het tweede kwartaal om voldoende huishoudens te hebben en liep het veldwerk van april tot eind augustus. Van 2017 tot 2020 betreft het de huishoudens die voor het eerste of tweede trimester deelnamen aan de doorlopende enquête naar de arbeidskrachten. Het veldwerk liep van januari tot eind augustus. In 2021 werd besloten om een extra kwartaal van de arbeidskrachtenenquête op te nemen om de lagere respons op te vangen. Zo kregen de huishoudens die deelnamen aan de arbeidskrachtenenquête in het vierde kwartaal van 2020 en in het eerste en tweede kwartaal van 2021 een uitnodiging om deel te nemen aan de ICT-enquête.
Na validatie bleven bij de editie van 2022 5.659 huishoudens over. Dat is 48,2% van de huishoudens die aan de enquête naar de arbeidskrachten 2022 deelgenomen hebben en op basis van het vermelde leeftijdscriterium in aanmerking kwamen voor de ICT-enquête bij huishoudens en individuen, en 29,3% van de initiële brutosteekproef van de enquête naar de arbeidskrachten 2022 met uitsluiting van de huishoudens waarbij niet voldaan is aan bovenstaand leeftijdscriterium. De 5.659 huishoudens, die de nettosteekproef vormen, zijn als volgt over de 3 gewesten verdeeld: 703 uit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, 3.186 uit het Vlaamse Gewest en 1.770 uit het Waalse Gewest.