Er kan bij de beoordeling van de betaalbaarheid van het wonen ook gekeken worden naar de totale woonkosten in plaats van de naakte woonkosten. Het gaat dan niet alleen om de huurkosten of afbetaling van de woonlening maar ook om bijkomende woonuitgaven voor verzekering, taksen, onderhoud en nutsvoorzieningen. Ook deze totale woonkosten kunnen afgezet worden ten opzichte van het besteedbaar inkomen waarbij 40% van het inkomen dan traditioneel als kritische grens wordt gehanteerd.
In totaal viel in 2018 bij 18% van de huishoudens de totale woonkosten boven de 40%‐grens, wat vergelijkbaar is met 2013. Bijna de helft van de private huurders (47%) spendeerde in 2018 meer dan 40% van het besteedbaar inkomen aan de totale woonkosten, wat meer is dan bij de eigenaars met hypotheek (20%) en de sociale huurders (27%).
Ook bij de woonquote op basis van de totale woonuitgaven is er een verband tussen de woonquote en het inkomen. De woonquote ligt in 2018 het hoogst bij de lage inkomens.