Gedaan met laden. U bevindt zich op: Werkzaamheidsgraad Arbeid

Werkzaamheidsgraad

Gepubliceerd op 16 april 2024 • Volgende update: april 2025
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Bijna 77% van 20- tot 64-jarigen aan het werk

In 2023 lag de bij de bevolking van 20 tot 64 jaar in het Vlaamse Gewest op 76,8%. Dat betekent dat 76,8% van de 20- tot 64-jarigen in dat jaar arbeid verrichtte. De werkzaamheidsgraad is tussen 1999 en 2019 toegenomen van 67,9% tot 75,5%. In 2020 was er een lichte daling tot 74,7%, gevolgd door een stijging in 2021-2022 en een stabilisatie in 2023.

Hoogste werkzaamheidsgraad bij hooggeschoolden en samenwonende partners met kinderen

In 2023 lag de werkzaamheidsgraad bij mannen op 80,3%. Dat is duidelijk hoger dan bij vrouwen (73,3%). Bij vrouwen (+6,4 procentpunten (ppt.)) steeg de werkzaamheidsgraad sinds 2013 wel sterker dan bij mannen (+3,5 ppt.). Het verschil in werkzaamheidsgraad tussen mannen en vrouwen daalde bijgevolg van 9,9 ppt. in 2013 tot 7,1 ppt. in 2023.

De werkzaamheidsgraad van personen van 55 tot 64 jaar lag in 2023 veel lager dan die van de andere leeftijdsgroepen. De werkzaamheidsgraad van de groep van 55 tot 64 jaar steeg wel het sterkst: van 42,9% in 2013 tot 60,8% in 2023.

De werkzaamheidsgraad neemt toe naarmate het onderwijsniveau stijgt. De werkzaamheidsgraad bij de kortgeschoolden bedroeg in 2023 52,6%, tegenover 78,0% bij de middengeschoolden en 90,8% bij de hooggeschoolden. Bij zowel de midden- als de hooggeschoolden steeg de werkzaamheidsgraad tussen 2013 en 2023 (respectievelijk +0,4 ppt. en +4,4 ppt.). Bij de kortgeschoolden bleef die stabiel.

Opgedeeld naar huishoudpositie lag de werkzaamheidsgraad in 2023 het hoogst bij samenwonende partners met kinderen (87,1%) en het laagst bij personen die inwonen bij ouders (56,7%). Bij samenwonende partners met kinderen steeg de werkzaamheidsgraad het meest tussen 2013 en 2023 (+10,3 ppt.).

Personen met hinder tijdens hun dagelijkse activiteiten wegens een handicap of langdurig gezondheidsprobleem zijn veel minder vaak aan het werk dan personen zonder hinder. In 2023 lag de werkzaamheidsgraad bij personen met hinder op 47,3%, tegenover 81,9% bij personen zonder hinder. Bij zowel personen met als zonder hinder steeg de werkzaamheidsgraad in vergelijking met 2013 (respectievelijk +6,9 ppt. en +5,0 ppt.).

Er zijn ten slotte ook verschillen naar geboorteland. In 2023 lag de werkzaamheidsgraad bij personen geboren buiten de Europese Unie (EU27) op 63,4%, tegenover 78,6% bij personen geboren in België en 76,3% bij personen die in een ander EU27-land zijn geboren. Bij personen geboren buiten de EU27 is de werkzaamheidsgraad het sterkst gestegen tussen 2013 en 2023 (+8,1 ppt.). Bij personen geboren in België en bij personen geboren in een ander EU27-land is die stijging iets beperkter (respectievelijk+5,2 ppt. en +6,2 ppt.).

Vlaamse werkzaamheidsgraad iets boven EU-gemiddelde

In 2023 lag de Vlaamse werkzaamheidsgraad (76,8%) duidelijk hoger dan in de andere gewesten. In het Waalse Gewest ging het om 65,5%, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om 66,5% en in België in zijn geheel om 72,1%.

In de Europese Unie (EU27) bedroeg de werkzaamheidsgraad in 2023 gemiddeld 75,3%. Het Vlaamse Gewest scoort dus iets hoger dan het EU-gemiddelde.

Nederland (83,5%) kende de hoogste werkzaamheidsgraad, gevolgd door Zweden (82,6%) en Estland (82,1%). De laagste werkzaamheidsgraden werden genoteerd in Roemenië (68,7%), Griekenland (67,4%) en Italië (66,3%).