Gedaan met laden. U bevindt zich op: Overlevingspensioen

Overlevingspensioen

Een overlevingspensioen is een pensioen voor de nabestaanden na een overlijden. Ook wezen van ambtenaren kunnen recht hebben op een overlevingspensioen.

Het maakt niet uit of de overledene al gepensioneerd was of niet. Het overlevingspensioen wordt ook wel weduwepensioen of weduwnaarspensioen genoemd.

Voorwaarden

Op de website van de Federale Pensioendienst vindt u de voorwaarden om recht te hebben om een overlevingspensioen voor verschillende groepen (zie link):

  • de huwelijkspartner van een werknemer of ambtenaar
  • de ex-huwelijkspartner van een ambtenaar
  • de wezen van een ambtenaar.

Zelfstandigen kunnen terecht bij het RSVZ.

Als huwelijkspartner moet u aan volgende voorwaarden voldoen:

  1. Minimumleeftijd
  • U hebt de minimumleeftijd op het moment van overlijden van uw huwelijkspartner of u krijgt een rustpensioen. In 2023 is de minimumleeftijd 49 jaar, maar elk jaar komt hier 6 maanden bij. Kijk naar link 1 om de leeftijd per jaar te zien. OF
  • U hebt de minimumleeftijd niet, maar u ontvangt al een persoonlijk pensioen.
  1. U was minstens 1 jaar getrouwd (of u zit in een situatie die zo beschouwd wordt. In link 1 vindt u daar meer informatie over).
  1. U bent niet getrouwd. Als u hertrouwt, dan wordt uw overlevingspensioen geschorst.
  2. U bent niet veroordeeld voor misdrijven tegenover de overleden huwelijkspartner.

Wezen moeten voldoen aan deze voorwaarden:

  1. De overledene was een ambtenaar.
  2. Ze zijn volle wezen.
    De vader- of moederloze wees wordt gelijkgesteld met de volle wees als:
    • de langstlevende ouder geen recht heeft op een overlevingspensioen;
    • zijn afstamming enkel ten aanzien van de overleden ouder vaststaat.
  3. Ze zijn jonger dan 18 jaar of ze zijn meerderjarig maar geven nog recht op kinderbijslag
  4. Ze zijn niet veroordeeld voor misdrijven tegen over de overledene.

Procedure

De procedure hangt af van het pensioenstelsel waaronder de overledene viel.

Niet-ambtenaren

Om een overlevingspensioen te krijgen, moet u een aanvraag indienen bij uw gemeentebestuur, bij de bevoegde pensioeninstelling of online bij mypension.be(opent in nieuw venster).

De aanvraag hiervoor moet binnen de 12 maanden na het overlijden worden ingediend.

Ambtenaren

Indien uw echtgenoot of echtgenote overleden is in actieve dienst, dan vraagt u het overlevingspensioen aan via de laatste werkgever in de overheidssector of rechtstreeks via de Federale Pensioendienst (FPD).

Indien uw echtgenoot of echtgenote al gepensioneerd was en het rustpensioen beheerd werd door de Federale Pensioendienst (FPD), dan wordt het dossier van het overlevingspensioen op naam van de langstlevende echtgenoot geopend.

Bewijsstukken

  • Identiteitskaart met pincode
  • Rekeningnummer

Bedrag

De berekening hangt onder andere af van:

  • het aantal personen die recht hebben op het overlevingspensioen;
  • het eventueel recht op gewaarborgd minimumbedrag;
  • een eventuele beperking aan het relatief of absoluut maximum (voor ambtenaren);
  • andere inkomsten (beroep of uitkeringen)

Uitzonderingen

Belangrijk: voldoet u aan alle voorwaarden behalve de minimumleeftijd? Dan komt u in aanmerking voor een overgangsuitkering. Bekijk meer informatie hierover in link 1.

Was u wel getrouwd, maar geen volledig jaar? Dan hebt u misschien toch recht op een overlevingspensioen, als u voldoet aan een van deze voorwaarden:

  • U woonde voor het huwelijk al wettelijk samen. En die periode van wettelijke samenwoonst en het huwelijk duurde samen minstens 1 jaar en werd niet onderbroken.

of

  • Er was op het ogenblik van het overlijden een kind ten laste waarvoor u of uw huwelijkspartner kinderbijslag kreeg.

of

  • Er is een kind geboren uit uw huwelijk of uit de periode van wettelijke samenwoonst die aan het huwelijk voorafging.

of

  • U krijgt binnen de 300 dagen na het overlijden van uw huwelijkspartner een kind.

of

  • U was gehuwd op het moment van overlijden en het overlijden is het gevolg van een ongeval of een beroepsziekte na de huwelijksdatum.

Alleen bij het overlijden van een ambtenaar: tijdelijk overlevingspensioen

Was u geen volledig jaar gehuwd en wordt uw situatie niet gelijkgesteld? Dan kan u als huwelijkspartner of ex-huwelijkspartner van een ambtenaar recht hebben op een tijdelijk overlevingspensioen van 12 maanden.

De berekening en aanvraag zijn hetzelfde als bij het gewone overlevingspensioen. Bekijk voor meer informatie link 1.

Ex-huwelijkspartner van een ambtenaar

Als u de ex-huwelijkspartner van een overleden ambtenaar bent en u niet hertrouwd bent, kunt u ook een overlevingspensioen ontvangen als u voldoet aan de voorwaarden.

Komen u als ex-huwelijkspartner én de huidige huwelijkspartner op het moment van overlijden in aanmerking voor een overlevingspensioen? In dit geval verdelen we het overlevingspensioen.

Belangrijk: wanneer u én de huwelijkspartner samen in aanmerking komen voor een overlevingspensioen, moet u uw pensioenaanvraag binnen het jaar na het overlijden van de overleden ambtenaar indienen. Doet u dat niet, dan verliest u uw recht op een overlevingspensioen.

Deze verdeling is definitief, dat wil zeggen dat het overlevingspensioen van de langstlevende huwelijkspartner niet wordt aangepast bij bijvoorbeeld een tweede huwelijk of het overlijden van de ex-huwelijkspartner.