Gedaan met laden. U bevindt zich op: Doorlichtingen door de onderwijsinspectie

Doorlichtingen door de onderwijsinspectie

Wat onderzoekt de onderwijsinspectie tijdens een doorlichting? Hoe vaak wordt een onderwijsinstelling doorgelicht? Voor wie zijn de doorlichtingsverslagen en hoe lees je ze?

Doorlichtingen: welke instellingen en onderzoeken?

De onderwijsinspectie licht elk schooljaar een aantal erkende scholen, centra en academies door in Vlaanderen en in Brussel:

  • Scholen voor gewoon en buitengewoon kleuter- en lager onderwijs
  • Scholen voor gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en de centra voor deeltijds onderwijs
  • Centra voor volwassenenonderwijs
  • Centra voor basiseducatie
  • Academies voor beeldende en audiovisuele kunsten, muziek, woordkunst-drama en dans
  • Centra voor leerlingenbegeleiding

De onderwijsinspectie controleert ook de leersteuncentra, Syntra-lesplaatsen, hbo5-opleidingen Basisverpleegkunde, internaten en de NAFT (Naadloos Flexibele Trajecten)(opent in nieuw venster).

De onderwijsinspectie controleert niet de hogescholen en universiteiten. In het hoger onderwijs verloopt de kwaliteitscontrole op een andere manier.

Wat controleert de onderwijsinspectie?

Tijdens een doorlichting voert de onderwijsinspectie 1 of meerdere onderzoeken uit, van:

  • De kwaliteitsontwikkeling
  • De onderwijsleerpraktijk
  • De begeleidingsprincipes
  • Het personeelsbeleid en de professionalisering
  • De rapportering en oriëntering
  • De bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne

En in het leerplichtonderwijs ook nog het onderzoek naar leerlingenbegeleiding met het oog op inclusie en gelijke onderwijskansen.

Wanneer zijn wij aan de beurt?

De onderwijsinspectie licht alle onderwijsinstellingen minstens 1 keer door binnen een termijn van 6 jaar. Minstens 21 kalenderdagen vóór de doorlichting licht ze hen in over het tijdstip en verloop..

Het is de taak van de onderwijsinstelling om het personeel, de ouders, leerlingen en cursisten op de hoogte te brengen.

Ouders en leerlingen, of cursisten krijgen vóór de start van de doorlichting een online vragenlijst: over de samenwerking en communicatie met de onderwijsinstelling, over de begeleiding …

Doorlichtingsverslagen: wat en voor wie?

De onderwijsinspectie schrijft de bevindingen van alle onderzoeken uit in een doorlichtingsverslag. Daarin komen de volgende zaken aan bod: sterke (‘te borgen’) punten, ontwikkelkansen en tekorten.

Een doorlichtingsverslag eindigt met een advies voor de minister van Onderwijs. Het is ook een werkinstrument voor de onderwijsinstelling.

  • De minister van Onderwijs beslist over de verdere erkenning van de onderwijsinstelling op basis van het advies in het doorlichtingsverslag.
  • De onderwijsinstelling kan het verslag gebruiken om zelf verder te zorgen voor de kwaliteit(sontwikkeling) van haar werking.

Verder kan iedereen de doorlichtingsverslagen inkijken. Die kunnen nuttig zijn bij de keuze van een school, centrum, academie ...

Hoe lees je een doorlichtingsverslag?

  • Lees het verslag volledig, zonder er stukken uit te lichten.
  • Hou er rekening mee dat het verslag in de eerste plaats bedoeld is voor de minister en voor de onderwijsinstelling. En dat het tijdsgebonden is: de school, het centrum, de academie … kan al stappen ondernomen hebben om werkpunten te verbeteren.

Soorten adviezen

De onderwijsinspectie kan een gunstig advies of een ongunstig advies geven.

Wat met een verslag met ongunstig advies?

Zolang de procedure niet is afgehandeld, vind je het verslag niet terug op de website.