Zorgwonen
Zorgwonen is het creëren van een kleinere woongelegenheid in of bij een bestaande woning zodat maximaal twee oudere of hulpbehoevende personen kunnen inwonen. Het betreft dus de opsplitsing van een woning. Dit is in principe altijd vergunningsplichtig. Specifiek voor het creëren van een zorgwoning wordt de vergunningsplicht onder voorwaarden vervangen door een meldingsplicht.
Let op: Deze pagina bevat enkel algemene informatie. Lokale regels kunnen echter strenger zijn. Zo kan een gemeente bijkomende voorwaarden of andere procedures opleggen. Informeer dus altijd bij de gemeente.
Twee gezinnen die samenwonen in een zorgwoning worden door de fiscus beschouwd als afzonderlijke gezinnen mits ze aan twee voorwaarden voldoen:
- De zorgwoning voldoet aan de bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals op deze webpagina omschreven.
- Er moet bij de aanvang van de zorgwoonsituatie sprake zijn van een ‘fysische verhuis’ van de zorgbehoevende of de zorgverlener. Beide gezinnen woonden dus voorafgaand niet op hetzelfde adres.
Vergunningsplichtig of melding?
In principe heeft u voor een uitbreiding aangebouwd aan de woning altijd een vergunning nodig. Onder bepaalde voorwaarden volstaat echter een melding. Ga na of uw project voldoet aan de voorwaarden voor een melding (zie hieronder).
Dit is het geval wanneer het project voldoet aan de drie onderstaande voorwaarden:
- In of bij de bestaande hoofdzakelijk vergunde woning wordt één kleinere (ondergeschikte) wooneenheid gecreëerd.
- De eigendom, of ten minste de blote eigendom, op enerzijds de hoofdwooneenheid en anderzijds de ondergeschikte wooneenheid, of de grond waarop die ondergeschikte wooneenheid tijdelijk wordt geplaatst, berust bij dezelfde titularis of titularissen.
- De creatie van een ondergeschikte wooneenheid gebeurt met het oog op het huisvesten van:
- Ofwel ten hoogste 2 personen, waarvan minstens 1 persoon van 65 jaar of ouder
- Ofwel ten hoogste 2 personen, waarvan minstens 1 hulpbehoevend (kinderen die ten laste zijn van de hulpbehoevende persoon worden niet meegerekend bij het bepalen van het maximum van 2 personen). De hulpbehoevende is:
- Een persoon met een handicap.
- Een persoon die in aanmerking komt voor een tegemoetkoming van de Vlaamse Sociale Bescherming (vroeger zorgverzekering).
- Een persoon die hulp nodig heeft om zelfstandig te wonen.
- Ofwel de zorgverlener, indien de hulpbehoevende personen gehuisvest blijven in de hoofdwoning.
Het situeert zich dus ofwel:
Hierbij mag de ondergeschikte wooneenheid ten hoogste een derde uitmaken van de bruto vloeroppervlakte van de volledige woning. De ruimten die gedeeld worden met de hoofdwooneenheid worden hier niet meegerekend.
Dit geldt ook voor zonevreemde woningen.
waarbij:
- de bruto vloeroppervlakte van de ondergeschikte wooneenheid maximaal 50m² bedraagt.
- geen bijkomende verharding wordt aangelegd, met uitzondering van een strikt noodzakelijke toegang tot de ondergeschikte wooneenheid.
- de noodzakelijke nutsvoorzieningen van de ondergeschikte wooneenheid aantakken op de bestaande nutsvoorzieningen van de hoofdwooneenheid.
- de afvoer van het afvalwater van de ondergeschikte wooneenheid aansluit op de bestaande waterafvoer van de hoofdwooneenheid.
Dit geldt ook voor zonevreemde woningen.
waarbij:
- deze volledig wordt geplaatst binnen een straal van 30m van de hoofdwooneenheid op hetzelfde perceel als de hoofdwooneenheid of op een perceel dat onmiddellijk paalt aan het perceel van de hoofdwooneenheid.
- deze op een van de volgende plaatsen wordt geplaatst.
- In de zijtuin, al dan niet vrijstaand, tot op 3m van de perceelsgrenzen.
- In de achtertuin, al dan niet vrijstaand, tot op 1m van de perceelsgrenzen. De ondergeschikte wooneenheid kan in de achtertuin ook op of tegen de perceelsgrens geplaatst worden als ze tegen een bestaande scheidingsmuur opgericht wordt en als de bestaande scheidingsmuur niet gewijzigd wordt.
- deze een maximale hoogte heeft van 3,5m.
- deze een maximale bruto vloeroppervlakte heeft van 50m².
- Er wordt geen bijkomende verharding aangelegd, met uitzondering van de tijdelijke, verplaatsbare constructie zelf en een strikt noodzakelijke toegang tot de tijdelijke, verplaatsbare constructie.
- De plaatsing van de tijdelijke, verplaatsbare constructie gaat niet gepaard met een ontbossing, het aanmerkelijk wijzigen van het reliëf van de bodem, en gebeurt niet in een overstromingsgebied noch in een ruimtelijk kwetsbaar gebied, met uitzondering van agrarisch gebied met ecologische waarde, agrarisch gebied met ecologisch belang en parkgebied.
- De noodzakelijke nutsvoorzieningen takken aan op de bestaande nutsvoorzieningen van de hoofdwooneenheid.
- De afvoer van het afvalwater sluit aan op de bestaande waterafvoer van de hoofdwooneenheid.
- De plaatsing is tijdelijk voor een maximale totale duur van drie jaar per hoofdwooneenheid. De duur kan met een nieuwe melding slechts één keer verlengd worden met een aanvullende periode van maximaal drie jaar.
- Binnen drie maanden na het beëindigen van de zorgsituatie, worden de tijdelijke, verplaatsbare constructie en de hiervoor aangelegde strikt noodzakelijke toegang verwijderd.
Dit geldt ook voor zonevreemde woningen, met één uitzondering: Het plaatsen van een zorgunit is niet mogelijk in ruimtelijk kwetsbaar gebied, (met uitzondering van agrarisch gebied met ecologische waarde, agrarisch gebied met ecologisch belang en parkgebied). Dit is ook niet vergunbaar.
Als uw project niet aan al deze voorwaarden voldoet, is het vergunningsplichtig. Vraag dan een vergunning aan voor het opsplitsen van een woning en/of een fysieke uitbreiding.
Voldoet het wel aan de voorwaarden, dan kunt u de zorgwoning melden.
Een zorgwoning melden
Project aanmaken en locatie ingeven
- Meld aan in het digitale loket(opent in nieuw venster) en kies voor ‘een nieuw project’
- Begin met aankruisen “melding omgevingsproject”
- Geef een projectnaam in, bijvoorbeeld “onze zorgwoning”
- Klik op “project aanmaken”
- Klik op “Situering toevoegen”
- Kruis aan “Stedenbouwkundige handelingen”
- Klik op “Maak situering”
- Een scherm opent waarin u de locatie van uw project gaat aanduiden. U klikt op het perceel (of de percelen) en dan op “volgende”. U geeft een naam voor de locatie in, bijvoorbeeld “mijn terrein”. U slaat op. De locatie is dan toegevoegd onder “stedenbouwkundige handelingen”.
- Nadat u de locatie hebt ingegeven, gaat u inhoud aan het dossier toevoegen.
Inhoud aan het dossier toevoegen
- Klik links, onder “situering” op de locatie. In ons voorbeeld dus op “mijn terrein”
- Klik op “inhoud aanvraag” en dan rechts op “handeling toevoegen”
- Bij “Welke handeling wenst u uit te voeren”, selecteert u “Starten van een ondergeschikte wooneenheid”. Opgelet: dit staat twee keer in de keuzelijst. Met en zonder architect. U moet beslissen of dit met of zonder de medewerking van een architect is. Gebeurt de aanvraag zonder stabiliteitswerken (zoals verwijderen van dragende muren) dan mag dit zonder architect.
- Het planelementtype wordt dan automatisch “gebouw of constructie”
- U geeft een planaanduiding in, bijvoorbeeld “Mijn huis”
- U klikt op “volgende “ en gaat zo naar stap 2
- Hier krijgt u de vraag “staat het voorwerp op de kaart”. Aangezien u de zorgwoning in een bestaande woning wil maken, staat de bestaande woning normalerwijze op de kaart. U klikt dan op “ja, het voorwerp staat op de kaart”. En u gaat naar stap 3
- In stap 3 klikt u het voorwerp (de woning) aan op de kaart aan de linkerzijde. Eens dat succesvol gedaan gaat u naar stap 4
- In stap 4 vult u de detailgegevens in voor het geselecteerde voorwerp (de woning). Het gaat om een paar kleine vragen waaronder een vraag naar de oppervlakte van de woning en de oppervlakte van de ondergeschikte wooneenheid. Eens dat succesvol gedaan is, keert u automatisch terug naar het overzichtsscherm.
- Daar kunt u op “plannen en foto’s” klikken. Rechts kunt u dan de vereiste plannen en foto’s opladen. Instructies hiervoor staan in het normenboek. Voor de melding van een ondergeschikte wooneenheid moet u volgende documenten toevoegen:
- Inplantingsplan
- Drie kleurenfoto’s
- Grondplan gelijkvloers bestaande en nieuwe toestand
- Grondplan verdieping bestaande en nieuwe toestand
- Doorsnede bestaande en nieuwe toestand
- Bij verordening hemelwater (op het overzichtsscherm) klapt u aan de rechterzijde de eerste vraag open. Daar kruist u aan “geen van de bovenstaande mogelijkheden. U hoeft verder niets in te vullen” (want het gaat om een bestaande woning die niet uitgebreid wordt). U slaat op.
- Volgende item is “effecten op de omgeving”. Op de eerste vraag (over bijlage III) kruist u “neen” aan en slaat op.
- In het laatste item “dossierstukken” beantwoordt u eerst de vraag of de werken reeds gestart zijn. Daarna kruist u aan “ander dossierstuk”. U klikt dan onderaan nogmaals op ander dossierstuk en kan een document opladen. Hier moet u addendum B39 (ingevuld) opladen.
- Tenslotte gaat u links naar “projectinformatie”.
- Vraag na bij uw gemeente of een dossiertaks vereist is. Dit verschilt van gemeente tot gemeente.
- Op de vraag of het project betrekking heeft op een Vlaams of provinciaal project antwoordt u “neen” en slaat op.
Personen aan het dossier toevoegen
- Klik links, onder “projectverloop” op “personen”. Geef in wie de aanvrager (melder) is. Geef ook adres- en contactgegevens op.
- U kunt hier ook een compleetheidscheck uitvoeren.
- U kunt de aanvraag (melding) ondertekenen en indienen, of anderen uitnodigen om ze te ondertekenen.
Project aanmaken en locatie ingeven
- Meld aan in het digitale loket(opent in nieuw venster) en kies voor ‘een nieuw project’
- Begin met aankruisen “melding omgevingsproject”
- Geef een projectnaam in, bijvoorbeeld “onze zorgwoning”
- Klik op “project aanmaken”
- Klik op “Situering toevoegen”
- Kruis aan “Stedenbouwkundige handelingen”
- Klik op “Maak situering”
- Een scherm opent waarin u de locatie van uw project gaat aanduiden. U klikt op het perceel (of de percelen) en dan op “volgende”. U geeft een naam voor de locatie in, bijvoorbeeld “mijn terrein”. U slaat op. De locatie is dan toegevoegd onder “stedenbouwkundige handelingen”.
- Nadat u de locatie hebt ingegeven, gaat u inhoud aan het dossier toevoegen.
Inhoud aan het dossier toevoegen
- Klik links, onder “situering” op de locatie. In ons voorbeeld dus op “mijn terrein”
- Klik op “inhoud aanvraag” en dan rechts op “handeling toevoegen”
- Bij “Welke handeling wenst u uit te voeren”, selecteert u “Verbouwen en/of uitbreiden van bijgebouwen en niet overdekte lage constructies”. Opgelet: dit staat twee keer in de keuzelijst. Met en zonder architect. U moet beslissen of dit met of zonder de medewerking van een architect is. Gebeurt de aanvraag zonder stabiliteitswerken (zoals verwijderen van dragende muren) dan mag dit zonder architect
- Het planelementtype wordt dan automatisch “Bijgebouw of beperkte constructie rond een gebouw”
- U geeft een planaanduiding in, bijvoorbeeld “De zorgwoning”
- U klikt op “volgende “ en gaat zo naar stap 2
- Hier krijgt u de vraag “staat het voorwerp op de kaart”. Aangezien u de zorgwoning in een bestaand bijgebouw wil maken, staat het bestaande bijgebouw normalerwijze op de kaart. U klikt dan op “ja, het voorwerp staat op de kaart”. En u gaat naar stap 3.
- In stap 3 klikt u het voorwerp (het bestaande bijgebouw) aan op de kaart aan de linkerzijde. Eens dat succesvol gedaan gaat u naar stap 4, waar u de contour intekent van het bijgebouw na de werken. Normalerwijze is dat dezelfde als voor de werken, aangezien uitbreidingen niet via een melding, maar een vergunning verlopen
- In stap 5 vult u de detailgegevens in voor het geselecteerde voorwerp (het bijgebouw). Het gaat om een paar kleine vragen waaronder een vraag naar de bestemming van de gewenste functie. Eens dat succesvol gedaan is, keert u automatisch terug naar het overzichtsscherm.
- Daar kunt u op “plannen en foto’s” klikken. Rechts kunt u dan de vereiste plannen en foto’s opladen. Instructies hiervoor staan in het normenboek. Voor de melding van een ondergeschikte wooneenheid moet u volgende documenten toevoegen:
- Inplantingsplan
- Drie kleurenfoto’s
- Een constructieve tekening van de zorgwoning. Dat is een alles omvattende tekening waarop de uitvoering, de gebruikte materialen en de voornaamste afmetingen aangebracht zijn. De tekening bevat de afmetingen van: het grondvlak, de nokhoogte, de kroonlijsthoogte, plaats en omvang van raam-en deuropeningen.
- Bij verordening hemelwater (op het overzichtsscherm) klapt u aan de rechterzijde de eerste vraag open. Daar kruist u aan “geen van de bovenstaande mogelijkheden. U hoeft verder niets in te vullen” (want het gaat om een bestaand bijgebouw dat niet uitgebreid wordt). U slaat op.
- Volgende item is “effecten op de omgeving”. Op de eerste vraag (over bijlage III) kruist u “neen” aan en slaat op.
- In het laatste item “dossierstukken” beantwoordt u eerst de vraag of de werken reeds gestart zijn. Daarna kruist u aan “ander dossierstuk”. U klikt dan onderaan nogmaals op ander dossierstuk en kan een document opladen. Hier moet u addendum B39 (ingevuld) opladen.
- Tenslotte gaat u links naar “projectinformatie”.
- Vraag na bij uw gemeente of een dossiertaks vereist is. Dit verschilt van gemeente tot gemeente
- Op de vraag of het project betrekking heeft op een Vlaams of provinciaal project antwoordt u “neen” en slaat op
Personen aan het dossier toevoegen
- Klik links, onder “projectverloop” op “personen”. Geef in wie de aanvrager (melder) is. Geef ook adres- en contactgegevens op
- U kunt hier ook een compleetheidscheck uitvoeren
- U kunt de aanvraag (melding) ondertekenen en indienen, of anderen uitnodigen om ze te ondertekenen
Project aanmaken en locatie ingeven
- Meld aan in het digitale loket(opent in nieuw venster) en kies voor ‘een nieuw project’
- Begin met aankruisen “melding omgevingsproject”
- Geef een projectnaam in, bijvoorbeeld “onze zorgwoning”
- Klik op “project aanmaken”
- Klik op “Situering toevoegen”
- Kruis aan “Stedenbouwkundige handelingen”
- Klik op “Maak situering”
- Een scherm opent waarin u de locatie van uw project gaat aanduiden. U klikt op het perceel (of de percelen) en dan op “volgende”. U geeft een naam voor de locatie in, bijvoorbeeld “mijn terrein”. U slaat op. De locatie is dan toegevoegd onder “stedenbouwkundige handelingen”.
- Nadat u de locatie hebt ingegeven, gaat u inhoud aan het dossier toevoegen.
Inhoud aan het dossier toevoegen
- Klik links, onder “situering” op de locatie. In ons voorbeeld dus op “mijn terrein”
- Klik op “inhoud aanvraag” en dan rechts op “handeling toevoegen”
- Bij “Welke handeling wenst u uit te voeren”, selecteert u “Nieuwbouw van bijgebouwen en niet overdekte lage constructie”. Opgelet: dit staat twee keer in de keuzelijst. Met en zonder architect. Voor een tijdelijke, verplaatsbare constructie met een maximale brutovloeroppervlakte van 50m2 en een hoogte van maximaal 3.5m heeft u geen architect nodig.
- Het planelementtype wordt dan automatisch “Bijgebouw of beperkte constructie rond een gebouw”
- U geeft een planaanduiding in, bijvoorbeeld “De zorgwoning”.
- U klikt op “volgende “ en gaat zo naar stap 2
- Hier krijgt u de vraag “staat het voorwerp op de kaart”. Aangezien u een nieuw bijgebouw plaatst, kiest u voor “neen, het voorwerp staat niet op de kaart”. En u gaat naar stap 3
- In stap 3 selecteert u “polygoon” en tekent u het bijgebouw in op de kaart links. Eens dat succesvol gedaan is gaat u naar stap 4
- In stap 4 vult u de detailgegevens in voor het geselecteerde voorwerp (het bijgebouw). Het gaat om een paar kleine vragen waaronder een vraag naar de bestemming van de gewenste functie. Eens dat succesvol gedaan is, keert u automatisch terug naar het overzichtsscherm.
- Daar kunt u op “plannen en foto’s” klikken. Rechts kunt u dan de vereiste plannen en foto’s opladen. Instructies hiervoor staan in het normenboek. Voor de melding van een ondergeschikte wooneenheid moet u volgende documenten toevoegen:
- Inplantingsplan
- Drie kleurenfoto’s
- Een constructieve tekening van de zorgwoning. Dat is een alles omvattende tekening waarop de uitvoering, de gebruikte materialen en de voornaamste afmetingen aangebracht zijn. De tekening bevat de afmetingen van: het grondvlak, de nokhoogte, de kroonlijsthoogte, plaats en omvang van raam-en deuropeningen. Vaak kan een dergelijke tekening aangeleverd worden door de fabrikant van de verplaatsbare constructie.
- Bij verordening hemelwater (op het overzichtsscherm) klapt u aan de rechterzijde de eerste vraag open. Daar kruist u aan wat van toepassing is. Mogelijk is uw gebouw méér dan 40m2. In dat geval bent u verplicht om verdere gegevens in te vullen over de regenwaterput en over infiltratie van het hemelwater. U slaat op.
- Volgende item is “effecten op de omgeving”. Op de eerste vraag (over bijlage III) kruist u “neen” aan en slaat op.
- In het laatste item “dossierstukken” beantwoordt u eerst de vraag of de werken reeds gestart zijn. Daarna kruist u aan “ander dossierstuk”. U klikt dan onderaan nogmaals op ander dossierstuk en kan een document opladen. Hier moet u addendum B39 (ingevuld) opladen.
- Tenslotte gaat u links naar “projectinformatie”.
- Vraag na bij uw gemeente of een dossiertaks vereist is. Dit verschilt van gemeente tot gemeente
- Op de vraag of het project betrekking heeft op een Vlaams of provinciaal project antwoordt u “neen” en slaat op
Personen aan het dossier toevoegen
- Klik links, onder “projectverloop” op “personen”. Geef in wie de aanvrager (melder) is. Geef ook adres- en contactgegevens op.
- U kunt hier ook een compleetheidscheck uitvoeren.
- U kunt de aanvraag (melding) ondertekenen en indienen, of anderen uitnodigen om ze te ondertekenen.
Wat na de melding?
Binnen de dertig dagen ontvangt u bericht of er akte werd genomen van de melding of niet.
- Negatief nieuws: de melder krijgt binnen de dertig dagen een e-mail via het Omgevingsloket met de boodschap dat er geen akte werd genomen. Er wordt vermeld wat er verkeerd is en welke stappen de melder verder moet ondernemen.
- Positief nieuws: de melder krijgt binnen de dertig dagen een e-mail via het Omgevingsloket met in de bijlage een meldingsakte of een bericht dat er stilzwijgend akte is genomen. De bevoegde overheid maakt de aktename online bekend. U hangt de affiche ‘bekendmaking meldingsakte’ uit op een goed zichtbare plaats aan de straat, gedurende dertig dagen. U mag het project uitvoeren vanaf de dag na de betekening van de meldingsakte of de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn (stilzwijgende aktename). Hou rekening met eventuele bijkomende voorwaarden die in de meldingsakte zijn opgenomen.
Let op:
- meldingen kunnen in beroep aangevochten worden bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Standaard mag de melder starten met de werken, tenzij er expliciet wordt gemeld dat de handelingen of werken moeten worden stilgelegd. Dit wordt beslist door de Raad, die het bevel geeft om de handelingen of werken op te schorten.
Het effectief bewonen door de hulpbehoevende (of de 65-plusser) moet binnen de twee jaar na datum van de meldingsakte gebeuren, anders vervalt de meldingsakte.
Het stopzetten van het zorgwonen moet eveneens gemeld worden.
Als de zorgwoning, na het beëindigen van de zorgsituatie, aangewend zal worden voor de huisvesting van meerdere gezinnen of alleenstaanden, is hiervoor alsnog een omgevingsvergunning nodig voor het wijzigen van het aantal woongelegenheden.
Contact
Onderwerp | Instantie |
---|---|
Algemene en inhoudelijke vragen (over uw dossier, beslissingen, procedures, voorwaarden,..) | Contacteer de bevoegde overheid |
Problemen met aanmelden | Bel gratis naar 1700 (elke werkdag van 9 tot 19u) |
Problemen tijdens het aanvragen in het Omgevingsloket. | Tel: 078/78.78.54 Mail: helpdesk.omgevingsvergunning@vlaanderen.be(opent in uw e-mail applicatie) |