Aanvullende reglementen op het wegverkeer (AR) opmaken
AR leggen verplichtingen op aan weggebruikers en moeten voor iedereen op een eenvoudige manier te raadplegen zijn. De info op deze pagina ondersteunt lokale besturen bij de opmaak van een AR.
De toepassing Interactieve Reglementen Gelinkt Notuleren (IRGN)(opent in nieuw venster) ondersteunt u als lokaal bestuur bij de opmaak van aanvullende reglementen op het wegverkeer (meer info op deze pagina).
Onderdelen van een AR
Elk AR begint met vermelding van de titel, het bevoegde orgaan binnen de gemeente (gemeenteraad of college van burgemeester en schepenen), de datum en samenstelling van de zitting.
Verder is het AR opgebouwd uit een overwegend gedeelte en een beslissend gedeelte. Het beslissend gedeelte bevat een artikelsgewijze opsomming van de maatregelen, aangevuld met enkele andere bepalingen.
- Wettelijke randvoorwaarden
- Motivering
- Wegbeheerders
- Maatregel
- Permanente en periodieke maatregelen versus tijdelijke maatregelen
- Locatie
Maatregelen m.b.t. het kruispunt van een gemeente- en een gewestweg
Gebiedsdekkende maatregelen
Gemeentegrensoverschrijdende maatregelen
- Signalisatie
- Verkeerlichten
- Verkeersborden
- Wegmarkeringen
- Signalisatie die geen AR vereist
Extra tips bij de opmaak
1. Overwegend gedeelte
Een AR begint met een overwegend gedeelte dat vastlegt waarom de gemeente het reglement opstelt en welke de wettelijke randvoorwaarden zijn.
Regelgeving die de lokale wegbeheerder bij de opmaak van elk gemeentelijk AR in acht moet nemen:
- De gemeentewetgeving legt onder meer vast wie binnen de gemeente welke verordeningen opmaakt, de publicatieplicht van reglementen en verordeningen, …
- De verkeersregelgeving:
- De specifieke regelgeving i.v.m. de AR:
Wanneer het gaat om een AR opgemaakt door het college van burgemeester en schepenen is het aangewezen om een verwijzing op te nemen naar het delegatiebesluit.
Rechtsgrond voor het nemen van AR:
- gemeenteraad stelt AR vast: - artikel 5, §1, decreet AR
- artikel 40, §3, decreet LB
- CBS stelt AR vast: - artikel 5, §1, decreet AR
- artikel 41, eerste lid, decreet LB
- gemeenteraadsbesluit met delegatie naar CBS
Indien het AR enkel gewestwegen betreft dient er te worden verwezen naar artikel 4, bij enkel gemeentewegen naar artikel 5 en indien betrekking op beide soorten van wegen, dienen beide artikelen te worden vermeld.
De motivering vermeldt zo volledig mogelijk de motieven voor de genomen maatregelen en geeft blijk van een zorgvuldige voorbereiding van de beslissing (motiverings- en zorgvuldigheidsplicht).
Hier kan de gemeente bijvoorbeeld verwijzen naar:
- De concrete doelstelling: wat wil men bereiken?
- De analyse op het terrein: welke is de huidige toestand en welke maatregelen zijn gewenst om de doelstelling te bereiken?
- De adviezen die werden ingewonnen van bijv. politie of overleg met betrokken burgers, advies van de gewestelijke wegbeheerder, verkeerscommissies, etc.
- (Elementen uit) het mobiliteitsplan, ongevallencijfers, etc.
- Een plan om de maatregel(en) te verduidelijken en de context te schetsen (meer daarover in de Extra tips).
De overwegingen vermelden duidelijk welke de wegbeheerder is van de weg(en) die in het AR voorkom(t)(en). Dit moet overeenstemmen met de vermelding in het laatste artikel van het besluit, nl. of het reglement ter goedkeuring of ter kennisgeving wordt overgemaakt:
- AR m.b.t. gemeentewegen - kennisgeving;
- AR m.b.t. gemeentewegen in havengebied - kennisgeving;
- AR m.b.t. gewestwegen - goedkeuring;
- AR m.b.t. gemeente- en gewestwegen (zonale bepalingen bijv. bebouwde kom) - goedkeuring;
- AR m.b.t. wegen in art. 6 van het decreet - goedkeuring.
2.a Beslissend gedeelte - verkeersmaatregelen
Het eigenlijke besluit bevat de artikelsgewijze opsomming van de genomen maatregelen, waarbij elk artikel zich beperkt tot een beschrijving van:
- de maatregel (wat wordt er ingevoerd?);
- de locatie van de maatregel (waar wordt die ingevoerd?);
- de signalisatie (hoe wordt dit aangeduid?).
Bijvoorbeeld:
Artikel 1:
Op het Heldenplein, vanaf huisnummer 1 tot huisnummer 3 geldt:
- het parkeren is verboden;
- de parkeerreglementering geldt over een afstand van 10 m.
Dit wordt aangeduid door verkeerstekens:
- E1
- GXc
Elk artikel bevat een duidelijke beschrijving van de toe te passen verkeersmaatregelen (bijv. “éénrichtingsverkeer”, “schoolstraat”, “parkeerverbod”). Lokale besturen kunnen hiervoor teruggrijpen naar de betekenis van de verkeerstekens in de wegcode.
Algemeen geldt dat AR enkel vastgesteld moeten worden voor maatregelen die een permanente of periodieke toestand regelen. AR met periodiek karakter zijn bijv. de reglementeringen van de verkeerssituatie naar aanleiding van de wekelijks terugkerende markt.
Maatregelen naar aanleiding van voorbijgaande, plotse of gelegenheidstoestanden vinden hun weerslag in tijdelijke politieverordeningen. Art.130bis van de Nieuwe Gemeentewet(opent in nieuw venster) bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor de tijdelijke politieverordeningen.
Het Departement MOW voert hierover geen bijzonder toezicht. Als de tijdelijke politieverordening een weg in het beheer van AWV betreft dient dit informatief worden overgemaakt aan AWV.
‘Tijdelijke’ maatregel
Het loutere feit om een maatregel tijdelijk te noemen (en er een einddatum aan te verbinden), maakt niet dat het in werkelijkheid ook om een tijdelijke aangelegenheid gaat. Hiervoor kan onder meer verwezen worden naar het arrest van de Raad van State van 9 februari 2005 (arrest nr. 140.395(opent in nieuw venster)). De Raad van State stelt hier dat het loutere feit om een beperkte duur aan een bepaalde maatregel te verbinden, een van nature blijvende situatie niet occasioneel maakt.
Mede bepalend voor het tijdelijk karakter van de verkeersregeling is de aanleiding tot de maatregel: waarom wordt de maatregel genomen? Is de aanleiding een tijdelijke situatie of zal die zich permanent voortzetten en is er eerder nood aan een AR?
Om die aanleiding te laten blijken is het van belang dat de wegbeheerder de motieven voor de reglementering duidelijk vermeldt in de overwegingen. In het geval van tijdelijke reglementen is ook het vermelden van een uitdrukkelijke einddatum aangewezen. Die geeft aan hoe lang de tijdelijke maatregel zal gelden.
Voorbeelden van tijdelijke verkeersmaatregelen
Verkeersmaatregelen naar aanleiding van:
- een carnavalstocht (die tocht vindt misschien elk jaar plaats, maar mogelijk is de optocht niet altijd dezelfde en dringen zich niet altijd dezelfde verkeersmaatregelen op);
- een jaarlijkse wielerwedstrijd (de parcours van deze wedstrijden en de bijbehorende verkeersmaatregelen willen wel eens wijzigen);
- een huwelijk van een belangrijk persoon dat een grote verkeersstroom met zich meebrengt;
- de situatie waarin de Ronde van Frankrijk uitzonderlijk door België trekt;
- een manifestatie waarvoor de toelating gevraagd wordt aan de gemeente
- proefopstellingen : maatregelen in het kader van proefprojecten kunnen opgenomen worden in tijdelijke politieverordeningen. Zaak is dan wel dat duidelijk gesteld wordt dat de situatie wordt opgevolgd, gemonitord, geëvalueerd (wanneer? Hoe? Criteria? Betrokkenen?… ). Zo is het duidelijk dat het werkelijk om een proef gaat. Als deze langer dan een jaar gelden is wellicht een AR meer aangewezen.
Dit zijn situaties die vooraf gekend zijn en die toelaten aan het college van burgemeester en schepenen om tijdelijke maatregelen te nemen.
Tijdelijke politieverordeningen vs. AR
Voor de tijdelijke politieverordeningen zijn er maar weinig regels vastgelegd.
Wel bestaat er een duidelijke parallel met de AR.
Het gaat telkens om politieverordeningen op het wegverkeer:
- AR voor maatregelen van permanente of periodieke aard;
- tijdelijke politieverordeningen voor maatregelen van tijdelijke aard.
Voor een weggebruiker maakt het geen enkel verschil of de signalisatie waar hij rekening mee moet houden tijdelijk werd aangebracht, of permanent is. Wat de reden is voor het instellen van een toegangsbeperking, of een snelheidsbeperking, een inhaalverbod, beperkte parkeertijd, etc. is voor de weggebruiker die met de signalisatie wordt geconfronteerd, irrelevant. Als hij de signalisatie niet naleeft, zal hij in de beide gevallen (tijdelijk of permanent) op dezelfde wijze kunnen bestraft worden.
Het is belangrijk rekening te houden met het feit dat het gaat om politieverordeningen op het wegverkeer:
- enerzijds gaat het om verordeningen, waarbij regels worden opgelegd aan burgers
- anderzijds betreft het verkeersmaatregelen
De gemeente bepaalt met andere woorden welke verkeersregels weggebruikers (tijdelijk) op een bepaalde plaats moeten naleven.
Wanneer de gemeente beslist op een bepaalde plaats een bepaalde verkeersmaatregel door te voeren, dan moet deze beslissing altijd gepaard gaan met het plaatsen van de correcte verkeerstekens.
Omgekeerd moet voor het plaatsen van verkeerstekens die verplichtingen opleggen aan de weggebruikers een politieverordening worden genomen.
Tijdelijke politieverordening vs. signalisatievergunning
Vergunningen en verordeningen kunnen naast elkaar bestaan, maar kunnen elkaar niet vervangen:
- Signalisatievergunning: laat de aannemer of organisator toe om de nodige signalisatie op het openbaar domein te plaatsen. Deze toelating laat bijv. de politie toe om bij eventuele controles na te gaan of aan alle voorwaarden is voldaan.
- Tijdelijke politieverordening: noodzakelijk om verordenende maatregelen te kunnen uitvaardigen die aan weggebruikers een verbod of verplichting opleggen, opgemaakt door de gemeentelijke overheid (het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig art.130bis Nieuwe Gemeentewet).
Net zoals bij de tijdelijke versus de permanente politieverordening waar het voor een weggebruiker geen enkel verschil maakt of de signalisatie waar hij rekening moet mee houden tijdelijk werd aangebracht, of permanent is, maakt ook de aanleiding van de regeling (werken of niet) voor een weggebruiker geen verschil.
In die zin raden we aan om, ook bij werken, een tijdelijke politieverordening op te stellen wanneer de verkeersmaatregelen dit vereisen. Met andere woorden, wanneer het gaat om maatregelen die een aanvullend reglement zouden vereisen wanneer het om een periodieke of permanente aangelegenheid zou gaan (verplichtend karakter - verbod/gebod).
Een dergelijke werkwijze garandeert dat over de signalisatie wordt nagedacht en dat aan de weggebruiker op een gemotiveerde wijze verplichtingen worden opgelegd.
Elk artikel bevat een vermelding van de exacte locatie waar de verkeersborden geplaatst worden (bijv. “In de Bosstraat ter hoogte van het kruispunt met de Tulpenlaan geldt …”, “In de Sterrestraat vanaf huisnummer 7 tot huisnummer 27 geldt …”).
Wanneer de maatregel betrekking heeft op een gewestweg, is het aangewezen de straatnaam en het N-nummer te vermelden. Dit kan er dan uitzien als volgt: “In de Koning Albert I-laan (N397) ter hoogte van …”
Het is af te raden om AR op te stellen m.b.t. wegen die behoren tot verschillende wegbeheerders. Er dient immers een verschillende procedure (kennisgeving versus goedkeuring) gevolgd te worden. Een uitzondering hierop zijn de gebiedsdekkende maatregelen. Dit is ook als zodanig opgenomen in de omzendbrief.
Enkele aandachtspunten m.b.t. het vermelden van de locatie zijn er voor volgende maatregelen.
De verkeerstekens die enkel betrekking hebben op het verkeer op het kruispunt van een gemeente- en een gewestweg horen thuis in het AR van de gewestweg. Ook al worden ze geplaatst op de gemeenteweg.
Het uitgangspunt is dat het volledige kruispunt deel uitmaakt van de gewestweg. Dit volgt uit het tweede lid van art.7 van het decreet AR(opent in nieuw venster): “Verkeerstekens op een kruispunt waar wegen van verschillende wegbeheerders samenkomen, worden geplaatst door de hoogste overheid die één of meer van de samenkomende wegen beheert.”
Als de signalisatie de bedoeling heeft het verkeer op het kruispunt te regelen en dus enkel betrekking heeft op het kruispunt, zal de gewestelijke wegbeheerder deze signalisatie plaatsen.
Bijv.:
- Voorrangsregelingen (zoals B-borden en voetgangers- en/of fietsoversteekplaatsen);
- Verkeerslichten;
- Verkeersborden D1 die bepalen hoe het kruispunt moet opgereden/verlaten worden;
- Verkeersborden C31 die bepalen hoe het kruispunt niet mag opgereden/verlaten worden;
Aangezien ze betrekking hebben op (het kruispunt met) een gewestweg is voor deze AR een goedkeuringsprocedure vereist.
Maatregelen met gebiedsdekkend karakter zijn onder meer de maatregelen met zonale geldigheid, de afbakening van een bebouwde kom, de afbakening van een woonerf, … Het gaat met andere woorden om maatregelen die zich uitstrekken over meerdere openbare wegen.
Wat de afbakening van een gebiedsdekkende maatregel betreft, is het belangrijk op te merken dat deze steeds volledig gebeurt. Om de zone af te bakenen, beschrijft de wegbeheerder alle grenspunten van de zone waar begin- en eindeborden zullen worden geplaatst.
De afbakening van een zone is één maatregel en de gemeente neemt deze op in één artikel van eenzelfde AR. Dit geldt ook wanneer de zone gemeente- en gewestwegen omvat. De beschrijving van een zone wordt niet gespreid over een AR m.b.t. gemeentewegen en een AR m.b.t. gewestwegen.
Om het overzicht op deze zones te bewaren is het aangewezen om de beschreven zone op een kaart aan te duiden. Zo is voor iedereen meteen duidelijk of de zone al dan niet volledig afgebakend is of dat er toch nog openingen op te merken zijn. Zijn deze laatste misschien toe te schrijven aan éénrichtingsverkeer, een doodlopende weg omwille van paaltjes, enz. dan kunnen deze bijzonderheden ook in de overwegingen en/of op de kaart vermeld worden. Dit alles voorkomt onduidelijkheden en discussie. Het bijvoegen van een kaart vervangt de beschreven grenspunten in het AR echter niet.
AIs er een gewestweg opgenomen is binnen de volledige zone dan betreft het AR van de gebiedsdekkende maatregel(en) één of meerdere gewestwegen (zie categorisering). Hier dient ook voor gewaakt worden bij de grensoverschrijdende zones. Het kan namelijk zijn dat in dat geval een gewestweg opgenomen is in de zone op het grondgebied van de andere gemeente.
Voorbeeld: Gebiedsdekkende maatregel
Nemen we de kaart als fictief voorbeeld: stel dat in het afgebakend gebied een zonale maatregel wordt ingevoerd waarbij het parkeren met beperkte parkeertijd geldt.
Om de locatie van deze gebiedsdekkende maatregel te beschrijven, is het niet zozeer de bedoeling om alle straten te vermelden die deel uitmaken van de zone. Wel beschrijft de gemeente de grenzen van de zone waar begin- en eindeborden worden aangebracht.
In het voorbeeld kan het artikel in het aanvullend reglement er als volgt uitzien:
“In de zone begrensd door
- Zonnebloemlaan, ter hoogte van het kruispunt met Buerstedelei;
- Azalealaan, ter hoogte van het kruispunt met Buerstedelei;
- Rozenlaan, ter hoogte van het kruispunt met Cleydaellaan
wordt de beperkte parkeertijd ingevoerd. Dit wordt gesignaleerd door verkeersborden E9a met zonale geldigheid en het symbool van de parkeerschijf.”
Deze beschrijving in combinatie met de kaart maakt de maatregel heel overzichtelijk.
Een dergelijke werkwijze voorkomt vergissingen in de afbakening en maakt meteen duidelijk welke de betrokken wegen zijn. Dit betekent dus meer duidelijkheid zowel voor diegene die het aanvullend reglement opstelt, als voor diegene die het reglement achteraf raadpleegt.
Wanneer in bovenstaand voorbeeld tussen Lelielaan en Krokusplein een nieuwe weg zou worden aangelegd, moet volgens de beschreven werkwijze niet opnieuw een AR opgesteld worden wanneer over deze nieuwe weg eveneens de blauwe zoneregeling zou moeten gelden. Die valt immers midden in de afgebakende zone en vraagt geen bijkomende signalisatie.
Een dossier kan een gemeentegrensoverschrijdend karakter hebben:
- wanneer de maatregelen zich uitstrekken over twee of meer naburige gemeenten (gemeentegrensoverschrijdend in de strikte zin);
- wanneer de maatregelen opgenomen in het AR van een gemeente gevolgen hebben voor de naburige gemeente(n) (bovenlokaal effect).
Overeenkomstig artikel 2 van het decreet lokaal bestuur(opent in nieuw venster) en artikel 41 van de Grondwet(opent in nieuw venster) kunnen gemeenten “aangelegenheden van gemeentelijk belang” regelen. Hoewel er geen algemeen geldende definitie bestaat van wat tot het “gemeentelijk belang” behoort en wat daarbuiten valt, is het duidelijk dat het invoeren van maatregelen die zich uitstrekken over het grondgebied van naburige gemeenten het lokale gemeentelijk niveau overstijgen. Ook wanneer een gemeente binnen de eigen grenzen maatregelen neemt die zich tot buiten de gemeentegrenzen laten voelen – wanneer er met andere woorden sprake is van ‘bovenlokale effecten’ – kan geoordeeld worden dat het gemeentelijk niveau overstegen wordt.
Gemeenten kunnen dus niet zonder meer verordeningen opmaken met gemeentegrensoverschrijdend ‘bovenlokaal’ karakter.
Nu is er voor deze AR weinig concreet vastgelegd. We suggereren twee werkwijzen die – binnen de grenzen van de bestaande regelgeving – het opmaken van grensoverschrijdende dossiers mogelijk maken. Hieruit blijkt dat constructief overleg een onvermijdelijke factor is.
Wanneer een gewestweg opgenomen is in de grensoverschrijdende maatregel - ook al bevindt de gewestweg zich op het grondgebied van de andere gemeente(n) - betreft het AR één of meerdere gewestwegen (zie categorisering).
Gemeentegrensoverschrijdend in de strikte zin
Bijv. een grensoverschrijdende snelheidszone die zich uitstrekt over buurgemeenten A en B.
Door te werken met grensoverschrijdende AR kunnen situaties vermeden worden waarin op het grondgebied van gemeente A aan de grens met gemeente B de zone beëindigd wordt, om vervolgens weer te beginnen onmiddellijk over de gemeentegrens op het grondgebied van gemeente B. Dit is overbodig en verwarrend voor de weggebruiker.
Omdat de gemeentelijke bevoegdheid beperkt is tot het eigen grondgebied, is het onmogelijk dat de ene gemeente een verordening zou nemen waarin de zone wordt afgebakend deels op haar eigen grondgebied en deels op het grondgebied van haar buurgemeente.
Om de grensoverschrijdende zone te reglementeren, maken beide gemeenten elk een afzonderlijke verordening op. Het eigenlijke besluit van beide gemeenten beperkt zich tot een beschrijving van de maatregel op het eigen grondgebied: gemeente A vermeldt de grenspunten van de snelheidszone op haar grondgebied, gemeente B doet hetzelfde voor het eigen grondgebied. Beide gemeenten vermelden in de overwegingen van hun verordening dat het om een gemeentegrensoverschrijdende maatregel gaat, die het gevolg is van overleg en overeenkomst tussen de betrokken gemeenten.
Om het overzicht op de grensoverschrijdende maatregel te bewaren, voegt elke betrokken gemeente het overzicht van het hele gebied in bijlage toe. Dit kan bijv. in de vorm van een kaart waarop de zone is afgebakend.
Om tot een sluitende afbakening van de zone te komen over de gemeentegrenzen heen, is het onontbeerlijk dat overleg wordt gepleegd tussen de buurgemeenten en dat afspraken worden gemaakt. De resultaten van het overleg, waaruit duidelijk het akkoord tussen de betrokken gemeenten blijkt, kunnen als bijlage bij de verordening van elk van de gemeenten worden gevoegd.
Gemeentegrensoverschrijdend omwille van bovenlokale effecten
Bijv. een gemeente die een toegangsverbod instelt voor vrachtwagens waardoor haar buurgemeenten het zwaar verkeer over hun grondgebied krijgen.
De maatregel wordt dan enkel ingevoerd op het grondgebied van gemeente A, maar tezelfdertijd dragen naburige gemeenten B en C mee de (voorzienbare) gevolgen ervan. Door de bovenlokale effecten die de maatregel teweegbrengt, krijgt ook dit dossier een grensoverschrijdend karakter.
Vooraleer een gemeente tot deze beslissing overgaat, dient zij bij de voorbereiding ervan alle relevante belangen en omstandigheden behoorlijk af te wegen. Alle (neven)effecten dienen zorgvuldig onderzocht te worden. Wanneer uit dit onderzoek blijkt dat er sprake zal zijn van bovenlokale gevolgen, is het aan de initiatiefnemende gemeente om hierover eerst met de betrokken buurgemeenten te overleggen. Dit is niet alleen opgenomen in de omzendbrief, het volgt ook uit het zorgvuldigheidsbeginsel als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.
Hiervoor kan onder meer verwezen worden naar het arrest van de Raad van State van 26 mei 2011 (arrest nr. 213.481(opent in nieuw venster)): “Als zodanig is de hoorplicht niet van toepassing bij het tot stand brengen van reglementen … Dit ontslaat de overheid er niet van om wel de zorgvuldigheidsplicht na te leven. Ook reglementen moeten immers met kennis van zaken genomen worden en het resultaat zijn van een behoorlijke afweging van alle relevante belangen en omstandigheden. Een zorgvuldige voorbereiding houdt in dat de overheid voldoende informatie inwint over de reële situatie en over de mogelijke impact van het voorgenomen reglement. Het kan daartoe finaal toch noodzakelijk zijn dat er (een soort van) consultatie van de betrokkenen plaatsheeft.”
AR zijn enkel vereist voor de signalisatie die aan de weggebruiker een gebod of verbod oplegt.
Een AR is vereist voor alle verkeerslichten uit Hoofdstuk I van de Wegcode (opent in nieuw venster)(artikel 61 t.e.m. 64 KB 1/12/1975), met uitzondering van de rode en maanwitte knipperlichten die aan overwegen geplaatst zijn (resp. art. 64.2 en art. 64.3 KB 1/12/1975) en het oranjegeel knipperlicht (art. 64.1.1° KB 1/12/1975).
Een AR is vereist voor volgende verkeersborden uit de Wegcode(opent in nieuw venster):
- voorrangsborden (art. 67 KB 1/12/1975), met uitzondering van het verkeersbord B17;
- verbodsborden (art. 68 KB 1/12/1975);
- gebodsborden (art. 69 KB 1/12/1975);
- verkeersborden betreffende het stilstaan en parkeren, incl. de parkeerautomaten en -meters (art. 70 KB 1/12/1975);
- een heel aantal aanwijzingsborden: F1a, F1b, F3a, F3b, F4a, F4b, F5, F7, F9, F11, F12a, F12b, F15, F17, F18, F19, F91, F99a, F99b, F99c, F101a, F101b, F101c, F103, F105, F111, F113, F117, F118 (art. 71 KB 1/12/1975);
- zonale reglementeringen, inclusief de zones afgebakend met borden F4a en F4b (art. 65.5 KB 1/12/1975).
Een AR is vereist voor volgende wegmarkeringen uit de Wegcode (opent in nieuw venster):
- de overlangse markeringen die de rijstroken aanduiden (art. 72 KB 1/12/1975), zijnde de doorlopende streep, de onderbroken streep of de naast elkaar getrokken doorlopende en onderbroken streep;
- de overlangse markeringen die een fietspad aanduiden (art. 74 KB 1/12/1975);
- de gele onderbroken streep waarlangs het parkeren op de rijbaan verboden is (art. 75.1.2° KB 1/12/1975);
- de brede witte doorlopende streep die de denkbeeldige rand van de rijbaan aanduidt (art. 75.2 KB 1/12/1975);
- de dwarsmarkeringen (art. 76 KB 1/12/1975), zoals
- de stopstreep,
- de dwarsstreep gevormd door witte driehoeken,
- de oversteekplaats voor voetgangers,
- de oversteekplaats voor fietsers;
- de voorsorteringspijlen (art. 77.1 KB 1/12/1975), de markering van verkeersgeleiders of verdrijvingsvlakken (art. 77.4 KB 1/12/1975), de markeringen die parkeerplaatsen afbakenen (art. 77.5 KB 1/12/1975), de markeringen die een opstelvak aanduiden voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen (artikel 77.6 KB 1/12/1975) en de voorsorteringsstroken voor fietsers (art. 77.7 KB 1/12/1975) en de dambordmarkering (art. 77.8 KB 1/12/1975).
Er is geen AR vereist voor de volgende elementen:
- de aanleg van fietssuggestiestroken. Die zijn niet opgenomen in de wegcode. Ze vinden dan ook geen weerslag in een AR;
- het plaatsen van paaltjes om een ‘knip’ te realiseren;
- gevaarsborden die willen waarschuwen voor de mogelijke doortocht van groot wild, etc.;
- retributiereglementen of andere fiscale reglementen. Denk bijv. aan het invoeren van het betalend parkeren. De aangebrachte signalisatie wordt dan wel opgenomen in het AR (bijv. E9a met zonale geldigheid en opschrift “betalend”), maar niet de tarieven of de uren en dagen dat het betalend parkeren van toepassing is. Deze modaliteiten verschijnen op de parkeerautomaat;
- bijkomende informatie over gemeentelijke parkeerkaarten. In het AR wordt opgenomen hoe en waar de parkeermaatregel wordt ingevoerd. Welke mensen aanspraak zullen kunnen maken op een parkeerkaart, waar welke parkeerkaart zal gelden, enz. dient niet opgenomen te worden in het AR, maar in een afzonderlijk gemeenteraadsbesluit (zie het ministerieel besluit van 09/01/2007 betreffende de gemeentelijke parkeerkaart(opent in nieuw venster));
infrastructurele maatregelen;
verkeerstekens die worden aangebracht om:
o een verkeersregel te bevestigen (bijv. B17 op een kruispunt met voorrang van rechts);
o een maatregel aan te kondigen (bijv. C35 met onderbord “500 m”);
o een signalisatiemaatregel te herhalen (bijv. C43 “50” met onderbord “herhaling”);
o een infrastructurele maatregel aan te kondigen (bijv. F87 voor een verhoogde inrichting);
2.b Beslissend gedeelte - andere bepalingen
Neem naast de artikelsgewijze opsomming van de maatregelen ook een opheffingsbepaling op die aangeeft welke voorgaande AR worden vervangen (zie Extra tips).
Vermeld in het afsluitend artikel of het AR ter kennisgeving, dan wel ter goedkeuring wordt overgemaakt aan het Departement MOW (zie voor meer info Aanvullende reglementen - Procedures en bekendmaking ).
Tot slot moeten gemeentelijke AR, net als elk ander gemeenteraadsbesluit of besluit van het college van burgemeester en schepenen, van de nodige handtekeningen van de daartoe bevoegde personen voorzien zijn. Hiervoor gelden de algemene bepalingen in het decreet lokaal bestuur(opent in nieuw venster) (art.276 en volgende).
Extra tips bij de opmaak
Algemeen zijn volgende tips aangewezen bij de opmaak van AR.
Voor het opstellen van AR raden we aan om te werken met AR per straat: elk AR bevat dan de maatregelen die van toepassing zijn in de straat in kwestie.
De werkwijze wijkt wel af wanneer het gaat om het invoeren van gebiedsdekkende maatregelen. Een gebiedsdekkende maatregel betreft immers één unieke maatregel op meerdere wegen. Deze wordt niet uit elkaar getrokken en beschreven in verschillende reglementen per straat. Het overzicht op het gebied moet steeds bewaard blijven. Daarom wordt een gebiedsdekkende maatregel in een afzonderlijk reglement opgenomen.
Om het AR van elk van de betrokken straten volledig te houden, kan de wegbeheerder in het overwegend gedeelte van elk van deze politieverordeningen vermelden dat de weg in kwestie deel uitmaakt van een gebiedsdekkende maatregel die beschreven wordt in een welbepaald AR.
Voorbeeld
De Rozenstraat maakt deel uit van een zone 30 beschreven in een AR betreffende de snelheidszones.
In het AR betreffende de Rozenstraat kan dan – in de overwegingen – opgenomen worden dat de straat deel uitmaakt van de zone 30 overeenkomstig het AR betreffende de snelheidszones.
AR opmaken per straat laat de gemeente toe een duidelijk overzicht te bewaren over de geldende politieverordeningen.
Zo kan het dossieroverzicht van gemeente X er bijvoorbeeld als volgt uitzien:
- Aanvullende reglementen m.b.t. gemeentewegen
1a. Aanvullend reglement m.b.t. gemeenteweg – Acacialaan
1b. Aanvullend reglement m.b.t. gemeenteweg – Begonialaan
1c. Aanvullend reglement m.b.t. gemeenteweg – Rozenstraat
1d. Aanvullend reglement m.b.t. gemeenteweg – Tulpenlaan
…
- Aanvullende reglementen m.b.t. gewestwegen
2a. Aanvullend reglement m.b.t. gewestweg – N…
2b. Aanvullend reglement m.b.t. gewestweg – N…
…
- Aanvullende reglementen m.b.t. gebiedsdekkende maatregelen
3a. Aanvullend reglement m.b.t. afbakening snelheidszones
3b. Aanvullend reglement m.b.t. afbakening blauwe zones
…
Bovendien komt men tegemoet aan de bepaling in de omzendbrief (opent in nieuw venster)die stelt dat gemeente- en gewestwegen niet in eenzelfde AR opgenomen worden, tenzij voor gebiedsdekkende maatregelen.
Wanneer de wegbeheerder wijzigingen aanbrengt aan de signalisatie in een welbepaalde straat is het aangewezen om het voorgaande AR volledige op te heffen en te vervangen door een aangepast reglement dat in zijn totaliteit uitwerking krijgt. Kopieer daartoe het voorgaande AR en doe de nodige aanpassingen.
Een AR geeft op die manier te allen tijde zicht op alle geldende regels binnen een straat, ook na meerdere wijzigingen over verschillende jaren.
Met deze werkwijze blijft elk AR doorgaans ook vrij beknopt, zowel om voor te brengen op de gemeenteraad naar aanleiding van eventuele wijzigingen alsook om te raadplegen.
Een plan als bijlage bij het AR is in het bijzonder aangewezen voor de gebiedsdekkende maatregelen.
Dit plan dient ter verduidelijking en volstaat niet als vervanging van een beschrijving van (de locatie van) een maatregel. Sommige burgers zullen meer duidelijkheid krijgen over maatregelen beschreven in tekst, in plaats van een plan te moeten interpreteren.
Wanneer de beslissing verwijst naar een plan, is het aangewezen om het plan effectief toe te voegen bij de melding in het digitaal loket.
De toepassing Interactieve Reglementen Gelinkt Notuleren (IRGN)(opent in nieuw venster) ondersteunt u als lokaal bestuur bij de opmaak van aanvullende reglementen op het wegverkeer.
Met de toepassing kunt u een nieuw aanvullend of tijdelijk reglement aanmaken.
(zie voor meer info de pagina IRGN - Toepassing voor de opmaak van aanvullende reglementen)
Vragen ?
Voor vragen rond AR kunnen lokale overheden terecht bij het team verkeersveiligheid van het Departement MOW via aanvullendereglementen@mow.vlaanderen.be.
Vragen over het digitaal loket kunnen gemeenten rechtstreeks overmaken aan de helpdesk van de toepassing via loketlokaalbestuur@vlaanderen.be.
Contact
Departement Mobiliteit en Openbare Werken
- Website
- www.vlaanderen.be/departement-mobiliteit-en-openbare-werken opent in nieuw venster
- Contactformulier
- https://mow-contact.vlaanderen.be opent in nieuw venster
- Adres
Departement Mobiliteit en Openbare Werken
Marie-Elisabeth Belpairegebouw
Simon Bolivarlaan 17, 1000 Brussel, België
Routeplanner opent in nieuw venster- Postadres
Departement Mobiliteit en Openbare Werken
Koning Albert II laan 15 bus 437, 1210 Brussel, België