Draaiboek vrijwillige fusies
Met het draaiboek ‘vrijwillige fusies van gemeenten’ biedt het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) handvaten aan gemeenten die vrijwillig willen fuseren. Het begeleidt gemeenten doorheen het volledige fusietraject. Het draaiboek krijgt regelmatig een update.
Het draaiboek(PDF bestand opent in nieuw venster) ontsluit de verschillende aspecten van een fusie op generiek niveau en per deelthema. Het geeft bijvoorbeeld aan:
- welke handelingen noodzakelijk zijn
- wat het regelgevend kader bepaalt
- welke elementen gemeenten zeker moeten regelen
- met welke timing ze rekening moeten houden.
Het Agentschap Binnenlands Bestuur vult die informatie aan met contactgegevens van sectorexperts, veelgestelde vragen, praktijkvoorbeelden of stappenplannen als die relevant zijn.
Recente wijzigingen aan het draaiboek
Het draaiboek is een dynamisch gegeven, dat vormt krijgt op basis van de impactanalyse die het Agentschap Binnenlands Bestuur, maar ook de sectoradministraties van de Vlaamse en federale overheid uitvoeren.
Datum wijziging | Onderdeel draaiboek | Soort wijziging |
---|---|---|
26/9/2024 | 3.1.5 Lokale regelgeving gemeentepersoneel en OCMW | Update |
26/9/2024 | 3.2. Reglementen en Politieverordeningen | Update |
26/9/2024 | 3.13.5. NIS en KBO | Update |
26/9/2024 | 3.16. Wagenpark | Update |
26/9/2024 | 4.4.4. Afval en materialen | Update |
26/9/2024 | 4.4.5. Rioolbeheer en subsidies | Update |
26/9/2024 | 5.4.6. Werk-Zorg | Update |
26/9/2024 | 7.1. Politiezone | Update |
26/9/2024 | 9. Behoud van Rechtspersoonlijkheid | Toevoeging |
29/3/2024 | 3.6. Intergemeentelijke samenwerking en verzelfstandiging | Update |
29/3/2024 | 3.13.4. Straatnamen | Toevoeging |
29/3/2024 | 3.13.6. Gemeentewapen en gemeentevlag | Update |
29/3/2024 | 3.13.7. Gemeentestempel en zegel | Update |
29/3/2024 | 3.14. Verkiezingen | Update |
29/3/2024 | 5.4. Welzijn | Toevoeging en Update |
29/3/2024 | 5.5. Onderwijs | Update |
29/3/2024 | 7.1. Politiezone | Toevoeging |
11/1/2024 | 3.1. Personeel en organisatie | Update en Toevoeging |
11/1/2024 | 3.12. Burgerlijke stand en bevolking | Update |
11/1/2024 | 3.13. Gemeentenaam en adreswijziging | Update en Toevoeging |
11/1/2024 | 4.4.9. Plattelandsbeleid | Update |
11/1/2024 | 4.5. Wonen | Update en Toevoeging |
11/1/2024 | 6.1. OCMW-Toepassingen | Toevoeging |
11/1/2024 | 6.2. Sociaal onderzoek | Toevoeging |
11/1/2024 | 7.1. Politiezone | Toevoeging |
11/1/2024 | 7.2. Hulpverleningszone | Update en Toevoeging |
11/1/2024 | 7.3.2. Nucleaire noodplanning | Toevoeging |
17/11/2023 | Burgerbetrokkenheid | Toevoeging |
17/11/2023 | Regionale televisiezenders | Toevoeging |
17/11/2023 | 2.6.1. Schuldovername | Toevoeging |
17/11/2023 | 3.6.9. Algemeen overzicht alle participaties | Toevoeging |
17/11/2023 | 4.4.4. Afval en materialenbeleid | Update |
17/11/2023 | 4.6.1. Gemeentelijk mobiliteitsbeleid | Update |
17/11/2023 | 7.2. Hulpverleningszones | Update |
Op 26 september werd de meest recente update gelanceerd. Meer info hierover via het nieuwsartikel.
Veelgestelde vragen
Bij de toekomstige pensioenberekening van uitvoerende mandatarissen van een fusiegemeente beschouwen we de mandaten van de nieuwe gemeente als verschillend van de mandaten bij de samengevoegde gemeenten.
De pensioenberekening van mandatarissen met mandaten in de oude gemeente én in de fusiegemeente gebeurt op basis van:
- de jaarlijkse basiswedde van elk van beide mandaten afzonderlijk
- de afzonderlijke inwonersaantallen van de samengevoegde gemeente en de nieuwe gemeente.
De grootte van de jaarlijkse basiswedde van elk uitvoerend mandaat is afhankelijk van de inwonersaantallen van de gemeente.
Gemeenten sluiten voor verschillende zaken een overheidsopdracht af, denk maar aan het leveren van materialen, verzekeringen, ICT-toepassingen, … In het voorbereidende traject van een fusie stem je best zoveel mogelijk zaken op elkaar af. Maar hoe doe je dat nu?
Elke overheidsopdracht voor aanneming van werken, leveringen en diensten van een oude gemeente zet de nieuwe gemeente van rechtswege voort vanaf de samenvoegingsdatum. Dat geldt ook voor nog niet-gegunde opdrachten, gegunde maar nog niet gesloten opdrachten en de opdrachten in uitvoering. Vandaag biedt het decreet over het lokaal bestuur (DLB) niet de mogelijkheid om bevoegdheden voor overheidsopdrachten te delegeren naar een ander bestuur. De wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016(opent in nieuw venster) vermeldt wel enkele mogelijkheden tot samenwerking:
- Aankoopcentrales (artikel 47), waarbij de bevoegde organen van beide besturen de toetreding tot de centrale per afzonderlijke opdracht moeten goedkeuren. Ze moeten daarbij rekening houden met de bepalingen over de bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen in artikel 41 en 56 van het DLB.
- De occasionele gezamenlijke opdrachten (artikel 48), waarbij de bevoegde organen van beide besturen het bestek en de gunning telkens per opdracht goedkeuren.
In een fusietraject kunnen gemeenten nog enkele andere pistes bewandelen:
- Controleer vooraf of de producten of diensten compatibel zijn met die van de andere gemeente als je een nieuwe overheidsopdracht uitschrijft. Die compatibiliteit kan je beschrijven in de technische vereisten van de opdrachtdocumenten. Zo ben je zeker dat de aangekochte producten of diensten minstens op die van de andere gemeente afgestemd zijn. Zelfs als je niet met dezelfde opdrachtnemer werkt.
- Zoek een aankoopcentrale waar je samen producten kan afnemen. Zo kan je bestaande raamovereenkomsten gebruiken en de aankopen al afstemmen op elkaar. De vorm van de concrete raamovereenkomst bepaalt of de samen te voegen gemeenten uiteindelijk bij dezelfde opdrachtnemer uitkomen.
- Stem het einde van lopende opdrachten af op elkaar zodat die rond dezelfde tijd eindigen. Daarna kan je samen een nieuwe opdracht in de markt te zetten. Bekijk vooraf zeker de de eventuele verlengings- en verbrekingsmogelijkheden van lopende opdrachten. Voor de nieuwe, gezamenlijke opdracht kan je de technieken van de occasionele gezamenlijke opdracht en de aankoopcentrale gebruiken.
Na de fusie kan je niet langer een onderscheid maken tussen personeelsleden. Voor alle personeelsleden zal dezelfde rechtspositieregeling gelden. Nieuw aangeworven personeelsleden krijgen hetzelfde bedrag aan maaltijdcheques.
Personeelsleden die voorheen een hoger bedrag aan maaltijdcheques ontvingen, kunnen dat eventueel behouden ten persoonlijke titel. Die afwijking moet je wel goed motiveren want artikel 186, §4 van het decreet over het lokaal bestuur(opent in nieuw venster) stelt:
“Voor het personeel, vermeld in paragraaf 2, 3°, kan de raad voor maatschappelijk welzijn op gemotiveerde wijze afwijken van de rechtspositieregelingen vermeld in paragraaf 1 en 3. De mogelijkheid tot gemotiveerde afwijking geldt niet voor de bezoldiging van de personeelsleden en de salarisschalen die van toepassing zijn, rekening houdend met onder meer de gestelde bekwaamheidsvereisten en functievereisten. De eventuele afwijkingen mogen bovendien niet strijdig zijn met de door de Vlaamse Regering vastgestelde minimale voorwaarden, vermeld in artikel 195.”
Een lokaal bestuur kan ook gewoon beslissen om alles gelijk te stellen of met een overgangsregeling te werken.
Het personeel van de nieuwe gemeente mag of moet geen grotere garantie krijgen dan andere personeelsleden die niet in een nieuwe gemeente werken. Volgens het Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van de rechtspositieregeling kan het bestuur zelf een keuze maken over het bedrag van de maaltijdcheques (=beleidskeuze) en dat staat in principe los van een fusie.
Voor statutaire personeelsleden kan je een dergelijke maatregel doorvoeren op grond van het principe van de veranderlijkheid van de openbare dienst. Voor contractanten kan je niet zomaar ‘een essentieel element’ (zoals verlofdagen of loon) eenzijdig wijzigen. Je moet kiezen tussen een addendum bij de arbeidsovereenkomst of de verbreking van de arbeidsovereenkomst volgens de Arbeidsovereenkomstwet.
Na de beslissing om te fuseren bereiden de samen te voegen gemeenten een gelijkschakeling van hun retributie- en belastingreglementen voor. Maar wanneer doe je dat nu het best?
Voor de meeste retributies en belastingen heb je tijd tot 1 jaar na de samenvoegingsdatum (artikel 369 van het DLB).
Alleen voor de aanvullende belastingen is meer haast geboden omdat je als gemeente niet zelf instaat voor de invordering van die belastingen. Je hangt vast aan de wettelijke of decretale deadlines om je reglementen vast te stellen en je tarieven over te maken aan de overheid die de hoofdbelasting invordert.
Voor de APB is het belangrijk dat je meteen 1 tarief (1 reglement) goedkeurt voor het volledige grondgebied van de nieuwe gemeente en zodat je geen beroep moet doen op artikel 369 van het DLB.
Aanvullende gemeentebelasting | Uiterste datum vaststelling reglement |
aanvullende belasting op de personenbelasting (APB) | 31 januari van het aanslagjaar (art. 468, vierde lid WIB 1992) |
opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) | 31 januari van het aanslagjaar (art. 3.1.0.0.4, §2, eerste lid VCF) |
opcentiemen op de gewestelijke heffing op ongeschikte en onbewoonbare woningen | 31 januari van het aanslagjaar (art. 3.1.0.0.4, §2, eerste lid VCF) |
opcentiemen op de gewestelijke heffing op leegstaande bedrijfsruimten | 31 januari van het aanslagjaar (art. 3.1.0.0.4, §2, eerste lid VCF) |
WIB 1992 = Wetboek Inkomstenbelastingen 1992
VCF = Vlaamse Codex Fiscaliteit
Sommige gemeenten starten graag van meet af aan met gelijke belasting- en retributiereglementen en zorgen daarom in het jaar voor de fusie al voor een harmonisatie van hun reglementen. Door de toepassing van artikel 369 DLB gelden dan overal in de nieuwe gemeente gelijke tarieven, maar wel op basis van een verschillende rechtsgrond.
Besef dan wel dat je niet elke wijziging even soepel kan invoeren als je die aanpak hanteert.
Retributies
Een retributie kan je gelijk wanneer in het aanslagjaar invoeren, aanpassen en opheffen want het is een kostendekkende vergoeding, die je als bestuur kan vorderen van wie geniet van de dienst. De (nieuwe) retributie wordt uiteraard pas verschuldigd na de stemming en de publicatie (kennisgeving) van het reglement.
Indirecte belastingen
Met een indirecte belasting belast je afzonderlijke feiten of voorvallen (bijvoorbeeld de afgifte van een vergunning). Die belasting lijkt het meest op een retributie als je die contant int, maar dat hoort uiteraard niet noodzakelijk zo te zijn. Waar zit dan het verschil? Het tarief hoeft niet louter kostendekkend te zijn. Het bestuur kan met een belasting ook werkelijk ‘beleid’ maken, door ze aan te wenden als een gedragsturend instrument. Daarom moet je een invoering, wijziging en opheffing ook goed motiveren. Zeker als dat in de loop van het aanslagjaar gebeurt en belastingplichtigen een ongelijke behandeling kunnen aanvoeren.
Pas op! Als tarieven of modaliteiten wijzigen in eenzelfde aanslagjaar, ontstaat een situatie waarin belastingplichtigen in hetzelfde aanslagjaar op een verschillende manier belast worden. Voor het Grondwettelijk Hof is dat onderscheid aanvaardbaar als er voor het verschil in behandeling een ‘redelijke verantwoording’ bestaat. In meerdere bestaande arresten oordeelde het Hof dat dat het geval is als:
- de wijziging ‘onontbeerlijk is omwille van doelstellingen van algemeen belang’
- ze voortvloeit ‘uit een economische en budgettaire noodzaak’.
Of een nakende fusie als motivering kan volstaan om tarieven of voorwaarden te wijzigen in de loop van het aanslagjaar, is onzeker. Veiligheidshalve pas je wijzigingen aan een indirecte belasting best pas in vanaf 1 januari van een aanslagjaar.
Directe belastingen geheven op een uit zijn aard duurzame toestand
Het is perfect mogelijk om een reglement met terugwerkende kracht in te voeren, te wijzigen of op te heffen omdat de belaste toestand zich voordoet gedurende het hele aanslagjaar (bijvoorbeeld een belasting op 2de verblijven). Zolang je dat maar doet vóór de afloop van het aanslagjaar.
Pas op! Werk altijd terug tot 1 januari van het aanslagjaar om in de loop van het aanslagjaar geen onderscheid te maken tussen belastingplichtigen.
Resultaatsbelastingen
De belastingplicht voor deze belastingen stel je vast na een geheel van feiten of verrichtingen tijdens een referentieperiode (bijvoorbeeld een belasting op drijfkracht). Doorgaans beslaat de referentieperiode 1 jaar voorafgaand aan het aanslagjaar.
Pas op het ogenblik dat de referentieperiode afgesloten is, is het belastbaar feit voltrokken en ontstaat de belastingplicht. Wijzigingen kan je doorvoeren zolang de voorafgaande referentieperiode niet afgesloten is.
Pas op! De wijzigingen manifesteren zich pas in het aanslagjaar na de afsluiting van de referentieperiode als je een resultaatsbelasting wijzigt. Wijzig je dus een reglement of voer je 1 in in het jaar voor de fusie, dan zullen die wijzigingen tot uiting komen in de aanslag van het fusiejaar.
Er zijn verschillende personeelsbewegingen mogelijk tussen besturen die een principiële beslissing tot fusie namen.
Samen te voegen besturen kunnen beheersovereenkomsten afsluiten om een beroep te doen op personeelsleden die ze tijdelijk ter beschikking stellen voor elkaar. Die behouden hun statuut en blijven onderworpen aan de rechtspositieregeling van het bestuur dat hen ter beschikking stelt. Dat bestuur blijft dus de juridische werkgever en behoudt het werkgeversgezag.
Samen te voegen gemeenten en OCMW’s kunnen de samenvoegingsmobiliteit (artikel 356/2 DLB) opnemen in de lokale rechtspositieregeling. Daardoor kunnen de personeelsleden van de samen te voegen entiteiten deelnemen aan alle bevorderingsprocedures en procedures van interne (personeels)mobiliteit binnen de andere betrokken besturen.
Als een functie nog niet bestaat in de samen te voegen besturen, moet 1 van hen daartoe de organisatiestructuur aanpassen en de voorwaarden vaststellen in onderling overleg met de andere gemeenten.
Contact
Heb je een vraag? Contacteer ons via fusies@vlaanderen.be(opent in uw e-mail applicatie).
Blijf op de hoogte
Schrijf je in voor onze nieuwsbrieven en blijf op de hoogte.