Mandaat districtsschepen

Het mandaat van de districtsschepenen eindigt bij hun overlijden.

De districtsschepenen kunnen hun mandaat eenzijdig beëindigen zonder motivatie volgens onderstaande procedure:

1. districtsschepenen dienen hun ontslag schriftelijk in bij de voorzitter van de districtsraad.
2. Na ontvangst van de schriftelijke kennisgeving van het ontslag is het ontslag definitief en onherroepbaar. De districtsraad moet daar geen akte van nemen.
3. Het ontslagnemend districtsschepen blijft zijn mandaat opnemen tot een opvolger is geïnstalleerd. Dit is niet het geval wanneer het ontslag een gevolg is van een onverenigbaarheid.

Het ontslag als districtsschepen betekent niet meteen het ontslag als districtsraadslid. Het ontslag als districtsraadslid zal tevens een einde stellen aan het mandaat van districtsschepen, tenminste voor zover zij uit de raad werden verkozen.

De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak over betwistingen over het ontslag van de districtsschepenen.

Districtsschepenen moeten ononderbroken blijven voldoen aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden:

• Belg of EU-onderdaan zijn
• minimaal 18 jaar
• ingeschreven in bevolkingsregister van het district
• zich niet bevinden in één van de gevallen van uitsluiting of schorsing.

Als dat niet langer het geval is, kan de districtsschepen vrijwillig ontslag nemen. Anders moet de het mandaat formeel vervallen verklaren na het horen van de districtsschepen.

Als de niet optreedt binnen de 2 maanden nadat hij kennis heeft genomen van de feiten die het verval met zich meebrengen, dan treedt de Raad voor Verkiezingsbetwistingen in zijn plaats. Dit kan:

• ambtshalve
• op verzoek van een
• op verzoek van het openbaar ministerie.

De vervallenverklaring van het mandaat van betekent voor de districtsschepen die uit de raad werd verkozen steeds het verlies van zijn mandaat van districtsschepen. Er moet hiervoor geen afzonderlijke procedure tot vervallenverklaring van het mandaat van districtsschepen plaatsvinden. In geval het gaat om een buiten de raad verkozen districtsschepen zal er wel een afzonderlijke procedure tot vervallenverklaring moeten plaatsvinden door de districtsraad of door de Raad voor Verkiezingsbetwistingen in geval de districtsraad niet optreedt.

Een onverenigbaarheid verhindert de districtsschepen zijn mandaat uit te oefenen wegens:

• de gelijktijdige uitoefening van een gelijkaardig ambt of mandaat
• bloed- of aanverwantschap met een ander districtsraadslid.

Het Decreet over het Lokaal Bestuur somt de onverenigbaarheden op wegens de uitoefening van andere betrekkingen ten opzichte van een gemeenteraadslid. Die onverenigbaarheden gelden ook voor de leden van het college van burgemeester en schepenen en voor de districtsschepenen.

De voorzitter van de districtsraad verzoekt de districtsschepen die tijdens zijn mandaat in een met zijn mandaat onverenigbare situatie terecht komt, een einde te stellen aan de onverenigbaarheid.

Als de districtsschepen niet binnen 15 dagen na het verzoek van de voorzitter van de districtsraad, een einde stelt aan de onverenigbaarheid, verklaart de districtsraad hem vervallen van zijn mandaat.

De districtsschepenen verliezen in dat geval hun districtsschepenmandaat. We moeten de onverenigbaarheden strikt interpreteren en kunnen deze niet bij analogie uitbreiden.

De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak over betwistingen die rijzen over het verval van het mandaat van de districtsschepenen.

De gezamenlijke en afzonderlijke akten van voordracht van de kandidaat-districtsschepenen kunnen een einddatum van het mandaat bepalen. Het mandaat eindigt op de vermelde einddatum. De akte van voordracht kan tevens de naam van de opvolger vermelden. In dat geval gebeurt de opvolging door de opvolger zonder verkiezings- of voordrachtsprocedure.

De districtsschepenen verliezen hun mandaat als zij meer dan 1 akte van voordracht ondertekenen voor een welbepaald(e) manda(a)t(en).

De ondertekening van meer dan 1 akte van voordracht leidt er toe dat de betrokkene voor de resterende duur van de zittingsperiode van de districtsraad niet kan worden benoemd of verkozen in een ander mandaat.

Alle districtsschepenen moeten kennis hebben van de bestuurstaal.

Door hun verkiezing of benoeming bestaat het vermoeden dat de mandatarissen de vereiste taalkennis bezitten.

Een weerlegging van het vermoeden van taalkennis kan:

• op verzoek van een gemeenteraadslid op basis van ernstige aanwijzingen
• door een bekentenis van de mandataris
• door de wijze waarop hij zijn mandaat uitoefent.

Een districtsschepen die het vermoeden van taalkennis van een andere districtsschepen wil weerleggen, moet volgende procedure volgen:

1. Elke districtsschepen kan een verzoek tot weerlegging indienen bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen.
2. Als die oordeelt dat het vermoeden van taalkennis is weerlegd, dan is de benoeming of de verkiezing van de betrokken mandataris vernietigd.
3. De vernietiging gaat in vanaf de dag van de kennisgeving van de beslissing van de Raad.

De betrokkene kan voor de resterende duur van de zittingsperiode van de gemeenteraad niet benoemd of verkozen in het mandaat van:

• districtsburgemeester
• districtsschepen
• voorzitter van de districtsraad

Hij mag dergelijk mandaat ook niet waarnemen

De Vlaamse Regering kan de districtsschepenen schorsen of afzetten wegens kennelijk wangedrag of grove nalatigheid na het horen van de betrokken districtsschepen.

De afgezette districtsschepen kan pas na verloop van 2 jaar opnieuw worden aangesteld in een functie van districtsburgemeester, districtsschepen, voorzitter van het vast bureau.

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris regelt de tuchtprocedure.