Aanvraagprocedure voor een ereteken

Bijzondere voorschriften:

1. Mandatarissen van badsteden en provinciehoofdplaatsen komen in aanmerking voor een eervolle onderscheiding van de naasthogere klasse (ereteken uit kolom naast het eigenlijke inwonersaantal). Badsteden = Oostende, Blankenberge en Knokke Provinciehoofdplaatsen = Hasselt, Brugge en Leuven
2. 10 jaar later = te rekenen van de datum van de RI van de vorige onderscheiding tot dezelfde datum RI 10 jaar later; maar vanaf de leeftijd van 70 jaar kan die datum worden ingekort tot:
   • 9 jaar indien 66 jaar
   • 8 jaar indien 67 jaar
   • 6 jaar indien 69 jaar
   • 5 jaar indien 70 jaar of ouder.
3. Bijzondere regels i.v.m. loopbaan:
   • Indien de mandataris wordt voorgedragen als schepen of als raadslid tellen de dienstjaren die betrokkene daarvoor heeft gepresteerd in de hoedanigheid van burgemeester voor 150% (bvb. 3j wordt 4,5j). Dit geldt niet als de mandataris als burgemeester wordt voorgedragen.
   • Als schepen tellen de jaren als plaatsvervangende schepen NIET mee, maar de jaren als waarnemende burgemeester WEL (aan 100%).
   • Mandaten hoeven niet in een aaneensluidende periode; de afzonderlijke periodes worden opgeteld. Let wel: de OCMW’s werden, volgens de oude regeling, 3 maand na de installatie van de gemeenteraad geïnstalleerd (periode van april tot april). Nu worden de leden verkozen tijdens de installatievergadering van de gemeenteraad (periode van januari tot januari). Omdat de periode 1/1/2007-1/4/2007 een bijzondere situatie is, wordt aangenomen dat de 3 maanden fictief worden meegerekend op voorwaarde dat de betrokken mandataris hun legislatuur hebben volbracht (dus ook indien het mandaat werd verdeeld onder twee mandatarissen in eenzelfde legislatuur).
   • Mandaten uitgeoefend op een ander bestuursniveau (OCMW, gemeente, provincie) tellen NIET mee. Zo komen de jaren als burgemeester dus niet in aanmerking voor de berekening van de dienstjaren als provincieraadslid, of omgekeerd.
   • Er is geen bezwaar bij het cumuleren van jaren op eenzelfde bestuursniveau maar in een andere gemeente (wellicht komt dit niet zo vaak voor). De jaren als schepen in de gemeente X kunnen wel gecumuleerd worden met de jaren als schepen in gemeente Y. Het reglement voorziet hier immers niet in een cumulbeperking.
   • De loopbaan wordt als volgt weergegeven: van – tot – of van – tot heden, per type mandaat.
   • De voorgedragen mandataris mag op datum van de ranginname nooit een mandaat uitoefenen dat lager is dan de graad waarin hij uiteindelijk wordt voorgedragen (omgekeerde kan wel). Zo zal een schepen die op datum van de ranginname raadslid was, niet als schepen, maar als raadslid moeten worden voorgedragen. Aldus zal er voor mandatarissen met uiteenlopende mandaten eerst fictief de ranginname moeten worden berekend vooraleer de hoedanigheid kan worden bepaald waarin ze kunnen worden voorgedragen.
4. Het is niet mogelijk om, naast de toekenning als lokale mandataris, ook nog voor een eervolle onderscheiding te worden voorgedragen in een andere hoedanigheid, zoals als volksvertegenwoordiger bijvoorbeeld. Men kan immers niet van twee verschillende reglementen tegelijk genieten (geen cumulatie). De onderscheidingen worden steeds toegekend op basis van het hoofdberoep. Dit betekent dat een ambtenaar die tevens mandaathouder is, nooit als mandataris zal kunnen worden voorgedragen. Het statutaire ambt wordt als hoofdberoep beschouwd. Let wel: indien de betrokkene uit hoofde van een vorige functie (die hij/zij niet meer uitoefent) eervolle onderscheidingen heeft gekregen op basis van een ander ‘reglement’, komt die persoon alsnog in aanmerking voor de onderscheidingen op basis van het nieuwe reglement op voorwaarde dat de toegekende onderscheiding hoger is dan de reeds verkregen onderscheidingen.
5. Het ereteken kan niet gedragen, noch gevoerd worden zolang de Koning het koninklijk besluit niet heeft ondertekend. Het kan evenmin postuum worden toegekend.

De bestaande toekenningstabellen voorzien niets over een eventuele toekenning van een eervolle onderscheiding aan uitvoerende mandatarissen van districten. Nochtans zijn districten bestuursorganen die door een gemeente (op dit ogenblik alleen binnen de stad Antwerpen) kunnen worden opgericht op grond van de artikelen 272-279 van het Gemeentedecreet (vroeger: art. 330-351 NGW).

Na overleg met de bevoegde diensten van de FOD Buitenlandse Zaken heeft de kanselarij van de Eerste Minister het volgend standpunt ingenomen: “de tabel van de gemeenten dient te worden gebruikt (volgens het aantal inwoners per district), zij het met een graad minder.” Concreet betekent dit dan:

Het volgende bijkomende voorschrift moet hierbij worden toegepast: de jaren gepresteerd als mandataris in gemeente en district kunnen worden gecumuleerd (worden beschouwd als eenzelfde bestuursniveau).

Geen bijzondere voorschriften.

Omdat provinciegouverneurs, arrondissementscommissarissen en gewestelijk ontvangers Vlaamse ambtenaren zijn, vallen zij niet meer onder het toepassingsgebied van de bestaande toekenningstabellen. Er is voor hen een aparte gelijkstellingstabel in voorbereiding.

Voorschriften:

• Naar analogie met de gemeenten, met dien verstande dat voor de eerste onderscheiding als raadslid de jaren als gedeputeerde of als lid van het bureau (voorzitter, ondervoorzitter, quaestor of secretaris) dubbel tellen (voor 200%).
• In het geval men eerst provincieraadslid is en vervolgens gedeputeerde geschiedt de berekening als volgt:
  • eerst worden de jaren gepresteerd als provincieraadslid van 15 jaar afgetrokken.
  • de rest wordt gedeeld door 2. Die jaren moet hij nog presteren als gedeputeerde.
• Een voordracht in de hoedanigheid van fractievoorzitter of secretaris is NIET voorzien.

Voor de burgerlijke eretekens zijn er geen termijnen: elk voorstel kan altijd worden voorgelegd. Dat betekent niet dat de voordracht daar onmiddellijk op volgt. De voorstellen worden gegroepeerd en maximaal 2 keer per jaar (afhankelijk van de hoeveelheid aanvragen) in één koninklijk besluit opgenomen.

Voor de onderscheidingen in de Nationale Orden gelden de volgende termijnen:

• Voor de promotie van 8 april moeten de initiatiefnemers de voorstellen uiterlijk op 15 januari (datumstempel) aan ABB bezorgen. ABB legt de voorstellen voor advies voor aan de provinciegouverneur en stuurt het dossier ten laatste op 15 februari door naar de bevoegde Vlaamse minister.
• Voor de promotie van 15 november bezorgen de initiatiefnemers de voorstellen uiterlijk op 15 augustus aan ABB. ABB stuurt het dossier uiterlijk op 15 september door.