Een evaluatie van de doorstroomtrajecten voor doelgroepwerknemers in de sociale economie
Doorstroomtrajecten helpen om werknemers die een afstand tot de arbeidsmarkt hebben, te begeleiden naar het reguliere economische circuit. Hoe krijgen die doorstroomtrajecten vorm? En wat maakt dat de doorstroom van het sociaaleconomische circuit naar het reguliere economische circuit (mis)lukt? Deze bijdrage vat de belangrijkste lessen samen.
Doelstellingen
Belangrijke doelstellingen van de sociale economie zijn de professionele ontwikkeling en eventuele doorstroom van doelgroepwerknemers (werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt) naar de reguliere economie. Voor een deel van die werknemers vormen de doorstroomtrajecten de afsluitende fase van hun inschakelingstraject of tewerkstelling in de sociale economie. Een doorstroomtraject houdt in dat de doelgroepwerknemer met de ondersteuning van een doorstroomcoach op zoek gaat naar een werkgever buiten de sociale economie. Het doorstroomtraject omvat officieel vier fasen: het voortraject, de jobmatching, de stage en de nazorg.
Dit onderzoek werpt een blik op de manier waarop de doorstroomtrajecten momenteel vorm krijgen en uitgevoerd worden. We identificeren daarbij zowel kritische succesfactoren als drempels om tot doorstroom van het sociaaleconomische circuit naar het reguliere economische circuit te komen.
Methode
We maakten gebruik van:
- administratieve data in verband met de doorstroomevaluaties en de doorstroomtrajecten.
- focusgroepen met de organisaties die doorstroomtrajecten aanbieden, de doorstroomcoaches, werkgevers uit de sociale economie en de stagebegeleiders.
- individuele diepte-interviews met enkele deelnemers over hun ervaringen met het doorstroomtraject.
Een centralere plaats voor doorstroom binnen de tewerkstelling in de sociale economie
De doorstroomgedachte blijkt nog niet bij alle werkgevers en werknemers in de sociale economie even sterk aanwezig te zijn. Dat blijkt ook uit het feit dat de ze zich wel eens terughoudend opstellen ten aanzien van doorstroom.
Die terughoudendheid kan langs de kant van de werkgever te maken hebben met gebrek aan kennis over de verplichte doorstroomevaluatie, en/of met het feit dat bedrijven uit de sociale economie ook commerciële bedrijven zijn, die hun goed gerouleerde en meest productieve werknemers niet graag zien vertrekken. Werknemers ervaren de verplichte doorstroomevaluatie vaak niet als een kans of een teken van groei, maar eerder als een straf en een bedreiging.
Het is dan ook noodzakelijk om doorstroom een meer centrale plaats te geven binnen de tewerkstelling in de sociale economie. Ook de hierna volgende aanbevelingen sluiten daarbij aan.
Onduidelijkheid en onzekerheid minimaliseren
Door stelselmatig toe te werken naar een tewerkstelling buiten de sociale economie, kan het shockeffect van de doorstroomevaluatie afnemen. Het wordt dan een evidente stap in de persoonlijke ontwikkeling van de werknemer. Doorstroom zou dus doorheen het hele tewerkstellingstraject van de werknemer aan bod moeten komen.
Daarbij is een gedeelde en gedragen visie cruciaal. Alle medewerkers binnen de sociale economie moeten overtuigd zijn van de doorstroomgedachte. Hetzelfde geldt voor werknemers, die nu nog vaak een negatief beeld hebben over doorstroom, mee gevoed door onduidelijkheid en tegenstrijdige informatie.
Meer uniformiteit in de doorstroomevaluaties
We stellen vast dat de evaluaties niet steeds uniform verlopen. Er is heel wat variatie in de kwaliteit van de aangeleverde informatie (over de werknemer), in de uitvoering van het evaluatiegesprek en in de beslissingscriteria. Een volledige, heldere en consistente procedure is in het voordeel van alle betrokken partijen en vormt een essentiële bouwsteen voor een geslaagd doorstroomtraject.
Een betere taakverdeling of meer tijd en middelen
De vier fases van het doorstroomtraject (het voortraject, de jobmatching, de stage en de nazorg) lopen in de praktijk vaak in elkaar over. Daartegenover staat dat de fases en hun termijnen administratief rigide vastgelegd zijn. Daardoor moeten de doorstroomcoaches zich soms in bochten wringen om tegemoet te komen aan de administratieve bepalingen. Professionals zijn dan ook van mening dat het doorstroomtraject te weinig flexibel is, wat het werken op maat bemoeilijkt.
Bovendien worden professionals bijkomend belast met vragen ter verduidelijking van andere betrokken partijen, wat een grote tijdsinvestering vraagt die niet ingecalculeerd is in de financiering.
Om die drempels weg te werken, zijn twee pistes mogelijk. Ofwel wordt de taakverdeling beter afgelijnd, ofwel worden meer tijd en middelen uitgetrokken voor het bredere takenpakket van de professionals.
Minder drempels bij werkgevers uit het reguliere economische circuit
Ook de zoektocht naar geschikte vacatures is een moeilijke opdracht voor professionals. De motivatie van de verschillende betrokkenen blijkt de belangrijkste factor om die zoektocht te doen slagen of mislukken. Maar zelfs waar de motivatie hoog ligt, blijft het heel moeilijk om een stageplaats te vinden. Niet alle werkgevers uit het reguliere economische circuit staan er voor open om een werknemer uit de sociale economie een kans te geven. Het regelgevend kader rond de stages én de overtuigingen bij de werkgever vormen daarbij een drempel. Het is dan ook belangrijk om de kosten voor en verwachtingen naar de stageplaats transparant te maken en om de procedure en administratie te vereenvoudigen.
Frequente afstemming van doelstellingen
De doelstellingen die de verschillende actoren nastreven met het doorstroomtraject, variëren. Ze meten het succes van een traject dan ook aan de hand van uiteenlopende aspecten. Sommige actoren focussen op duurzame tewerkstelling in het reguliere economische circuit, terwijl anderen eerder bekijken of de deelnemer tot zelfinzicht is gekomen. Het is noodzakelijk om af te bakenen wanneer een traject als succesvol kan beschouwd worden, zodat monitoring mogelijk wordt en de trajecten concreet kunnen ingevuld worden.