Gerechtelijke procedure bij een misdrijf
Een overtreding is de lichtste vorm van een misdrijf. Het is meestal de politierechtbank die zich uitspreekt over overtredingen. Voorbeelden van overtredingen zijn:
- nachtlawaai
- openbare dronkenschap
- inbreuken op het verkeersreglement.
Een wanbedrijf is een zwaarder misdrijf dan een overtreding. Er zijn ook zwaardere straffen aan gekoppeld. De correctionele rechtbank doet uitspraak over wanbedrijven. Voorbeelden van wanbedrijven zijn:
- diefstal
- misbruik van vertrouwen
- oplichting
- slagen en verwondingen.
Misdaden zijn de ernstigste misdrijven. Het hof van assisen spreekt zich uit over misdaden. Voorbeelden van misdaden zijn:
- aanranding van de eerbaarheid van een minderjarige
- verkrachting
- moord
Om die misdrijven te bestraffen, kan er op verschillende manieren een strafprocedure worden opgestart:
- De politie kan op eigen initiatief een misdrijf vaststellen of iemand op heterdaad betrappen. De politie maakt daarvan een proces-verbaal op en stuurt dat naar het openbaar ministerie, ook wel het parket genoemd.
- Iedereen kan een klacht indienen bij de politie of rechtstreeks bij het parket.
- Een slachtoffer kan zich bij een onderzoeksrechter burgerlijke partij stellen. Het slachtoffer meldt dan aan de onderzoeksrechter dat hij schade heeft geleden door een wanbedrijf of een misdaad.
- Een benadeelde kan de vermoedelijke dader onmiddellijk voor een correctionele rechtbank of politierechtbank dagvaarden en zich burgerlijke partij stellen. Dat is alleen mogelijk bij overtredingen en wanbedrijven.
Het strafonderzoek
Ter voorbereiding van een eventueel proces vindt er een strafonderzoek plaats. Dat strafonderzoek dient:
- om bewijzen op te sporen
- om een strafdossier samen te stellen.
De wet voorziet in twee manieren om een strafdossier aan te leggen:
- het opsporingsonderzoek, onder leiding van de procureur des konings
- het gerechtelijk onderzoek, onder de verantwoordelijkheid van de onderzoeksrechter.
Opsporingsonderzoek
In de meeste gevallen voert het parket een voorbereidend onderzoek in samenwerking met de politie, het opsporingsonderzoek genoemd.
Een aantal onderzoeksdaden kan het parket niet zelf verrichten, omdat ze te zwaar ingrijpen in het privé-leven van de verdachte (bv. een huiszoeking). Het parket kan dan beroep doen op een onderzoeksrechter.
Zodra het opsporingsonderzoek beëindigd is, kan het parket een beslissing nemen:
- het dossier seponeren. De zaak wordt dan (voorlopig) zonder gevolg geklasseerd
- een minnelijke schikking voorstellen in het geval van een kleiner misdrijf waarbij de dader bekend is en de feiten duidelijk zijn. Als de verdachte een geldsom betaalt, wordt hij niet verder vervolgd
Het parket heeft ook de mogelijkheid om een aantal misdrijven af te handelen via een bemiddeling en maatregelen tussen dader en slachtoffer.
- de vermoedelijke dader van de feiten vervolgen. In dat geval roept het parket de verdachte op om te verschijnen voor een rechtbank
- een politierechtbank voor een overtreding
- een correctionele rechtbank voor een wanbedrijf
- het hof van assisen voor een misdaad
- een gerechtelijk onderzoek openen, omdat er een diepgaander onderzoek nodig is.
Gerechtelijk onderzoek
De onderzoeksrechter wordt op vraag van het parket ingeschakeld om complexere zaken uit te diepen waarvoor specifieke onderzoeksmaatregelen noodzakelijk zijn, zoals huiszoekingen of het afluisteren van telefoons, of als een slachtoffer zich burgerlijke partij stelt. Dit noemt men een gerechtelijk onderzoek.
Als de onderzoeksrechter oordeelt dat tegen een verdachte ernstige aanwijzingen van schuld bestaan, dan wordt hij in verdenking gesteld.
- De onderzoeksrechter kan in het belang van de openbare veiligheid bevelen dat de verdachte in voorlopige hechtenis wordt genomen als hij een feit heeft gepleegd dat strafbaar is met een gevangenisstraf van een jaar of meer. Dat kan in de gevangenis, maar ook onder elektronisch toezicht (enkelband).
- De onderzoeksrechter kan de verdachte vrijlaten onder bepaalde voorwaarden.
De raadkamer ziet toe op het verloop van het gerechtelijk onderzoek. Beroep aantekenen kan bij de kamer van inbeschuldigingstelling. Ze worden de onderzoeksgerechten genoemd. Zo zal de raadkamer op regelmatige tijdstippen beslissen of de voorlopige hechtenis gehandhaafd wordt.
Zodra het gerechtelijk onderzoek beëindigd is, beslist de raadkamer welk gevolg eraan wordt gegeven.
- Verder onderzoek: het dossier gaat terug naar het parket.
- Buiten vervolging stellen: er zijn onvoldoende bewijzen.
- Voldoende bezwaren:
- de raadkamer verwijst de inverdenkinggestelde naar de correctionele rechtbank bij een wanbedrijf
- de raadkamer start de procedure van inbeschuldigingstelling op bij een misdaad die voor het assisenhof moet berecht worden.
- De raadkamer kan zich in volgende gevallen zelf uitspreken over de schuld van de verdachte:
- bij internering
- bij een opschorting van de uitspraak.
Het strafproces
Een strafproces vindt meestal plaats op een politierechtbank bij een overtreding of op een correctionele rechtbank bij een wanbedrijf. Misdaden, zoals moord, worden voor het hof van assisen gebracht.
Op een strafproces zijn verschillende personen aanwezig:
- de parketmagistraat geeft zijn mening over de schuld van de verdachte en de op te leggen straf.
- de beklaagde of beschuldigde (assisenproces) die zich kan laten bijstaan door een advocaat.
- de slachtoffers, vaak aanwezig op het een strafproces als burgerlijke partij, om een schadevergoeding te krijgen. Ook zij kunnen zich laten bijstaan door een advocaat.
Een strafproces verloopt als volgt:
- de strafrechter ondervraagt de beklaagde en hoort de eventuele getuigen en deskundigen.
- de burgerlijke partij legt haar schadeclaim voor.
- het parket vordert een straf of maatregel.
- de verdediging van de beklaagde houdt haar pleidooi.
- de voorzitter van de rechtbank spreekt na de sluiting van de debatten het vonnis uit of houdt de zaak in beraad. De uitspraak volgt dan op een latere zitting. Bij een assisenproces spreekt een volksjury zich uit over de schuld of de onschuld van een beschuldigde.
Het vonnis
De rechtbank kan tot verschillende uitspraken komen.
- de vrijspraak: als de beklaagde onschuldig wordt bevonden
- de schuld is bewezen. Acht de rechtbank de schuld bewezen, dan zijn er verschillende mogelijkheden:
De beklaagde kan tot een geldboete en/of een vrijheidsstraf worden veroordeeld. Een vrijheidsstraf kan worden omgezet in elektronisch toezicht (bijvoorbeeld via enkelband) of beperkte detentie. De rechter kan er ook voor kiezen om een werkstraf op te leggen.
De rechtbank kan ook een bijkomende straf opleggen, zoals intrekking van het rijbewijs, de ontzetting uit bepaalde rechten of de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank.
De strafrechter kan de uitspraak van de veroordeling opschorten: hij acht de schuld van de beklaagde bewezen, maar spreekt geen veroordeling uit. De strafrechter kan ook veroordelen met uitstel: hij veroordeelt wel, maar beveelt dat de uitvoering van de veroordeling (geheel of gedeeltelijk) wordt uitgesteld. Zowel opschorting als uitstel kunnen onder bepaalde voorwaarden worden toegekend. In dat geval spreekt men van probatie-opschorting en probatie-uitstel.
De dader van een misdrijf kan ook als ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd. In dat geval beslist de rechtbank tot zijn internering. Een geïnterneerde kan vrijgesteld worden op proef.
Na de uitspraak
Na de uitspraak kunnen de partijen de gerechtelijke beslissing aanvechten.
- Een beklaagde die afwezig was terwijl de zaak werd behandeld, en 'bij verstek' werd veroordeeld, kan verzet aantekenen.
- Wie de zaak een tweede keer behandeld wil zien, door een hogere rechtbank, kan hoger beroep aantekenen. De burgerlijke partij kan alleen beroep aantekenen tegen een vrijspraak of tegen de beslissing over de schadevergoeding.
- Tegen een definitieve uitspraak kan cassatieberoep worden aangetekend. Dat is maar mogelijk als de rechter de wet verkeerd heeft toegepast of als er procedurefouten zijn gemaakt.