Als op een perceel tegelijkertijd meerdere bestemmingswijzigingen die planbaten genereren gebeuren, dan wordt voor de berekening van de heffing pro rata de optelsom van de bestemmingswijzigingen gemaakt. Dit principe wordt ook toegepast voor de beoordeling van deze vrijstelling. Er bestaat immers maar één enkel planbatenheffing per perceel.
Voorbeeld
- Perceel A wordt gekenmerkt door 2 bestemmingswijzigingen door een RUP dat voorlopig vastgesteld werd vóór 15 april 2024:
15% landbouw → wonen
20% landbouw → bedrijvigheid
Bijgevolg bestrijkt de bestemmingswijziging meer dan 25% (15% + 20% = 35%) van een perceel en zijn er planbaten.
- Perceel B wordt gekenmerkt door 2 bestemmingswijzigingen; het maakt niet uit of het RUP voorlopig vastgesteld werd vóór of ná 15 april 2024:
100m2 landbouw → wonen
50m² landbouw → bedrijvigheid
Bijgevolg bestrijkt de bestemmingswijziging minder dan 200m² (100m² + 50m² = 150m²) van een perceelsgedeelte en zijn er geen planbaten.