Wijzigingen aan het kadastraal perceel - bepalend is de toestand op het ogenblik van de inwerkingtreding van het RUP
- Rolnummer
- 2016/AF/116 – 2015/AF/397
- Datum beslissing
- 2 maart 2021
- Publicatiedatum
- 2 maart 2021
- Rechtbank
- Hof van Beroep te Brussel
- Status
- Definitief
Beschrijving
Datum uitspraak: 02/03/2021 – 11/02/2020
Heffing
- Planbatenheffing
Wettelijke basis
- Artikel 2.6.10 VCRO
Overeenkomstig artikel 2.6.10, §1 VCRO wordt de planbatenheffing berekend enerzijds uitgaand van de vermoede meerwaarde van een perceel ten gevolge van de bestemmingswijziging en anderzijds op basis van de oppervlakte van de bestemmingswijziging op het perceel. Deze bepaling voorziet uitdrukkelijk dat de oppervlakte van het perceel de bij het kadaster gekende oppervlakte is.
Het Hof van Beroep te Brussel heeft dit bevestigd in twee arresten waarin de belastbare oppervlakte ter discussie stond.
Samenvatting
Splitsing kadastraal perceel na inwerkingtreding RUP heeft geen impact
Belastingplichtige meent dat de planbatenheffing verkeerd werd berekend omdat er sprake zou zijn van 2 percelen ingevolge een opsplitsing i.p.v. één kadastraal perceel dat de basis vormde voor de heffing.
Het Hof stelt vast dat het RUP in werking is getreden op 21/02/2012, zodat moet nagegaan worden wat de situatie is op deze datum van het perceel dat ingevolge de inwerkingtreding een bestemmingswijziging ondergaat.
In de artikelen 2.6.4, 2.6.8, 2.6.10 en 2.6.11 VCRO wordt telkens verwezen naar ‘het perceel’ waarbij artikel 2.6.10, §1 VCRO uitdrukkelijk verwijst naar de kadastrale gegevens. Hieruit volgt dat voor de bepaling van het belastbaar voorwerp (= het perceel) dient gekeken te worden naar de kadastrale gegevens.
Op datum van inwerkingtreding van het RUP was het belaste perceel bij het kadaster gekend als één geheel. Ingevolge de artikelen 471 en 472 WIB wordt het kadastraal inkomen vastgesteld per kadastraal perceel en deze vaststelling, en de betwisting ervan, is onderworpen aan een bijzondere fiscale procedure (art. 494 ev. WIB). Eens deze gegevens zijn vastgesteld door de administratie van het kadaster zijn deze definitief (art. 497 WIB). Ingevolge artikel 2.6.18 VCRO zijn de bepalingen van het WIB onverkort van toepassing op de planbatenheffing.
Nu de opdeling in twee percelen werd vastgesteld met ingang van 01/09/2012, dus na inwerkingtreding van het PRUP, en deze op beslissing van het kadaster niet werd betwist door belastingplichtige is de opdeling niet relevant.
PBH wordt gebaseerd op één perceel wanneer samenvoeging van twee percelen dateert van voor de inwerkingtreding van het RUP
Belastingplichtige meent dat de planbatenheffing verkeerd werd berekend omdat er historisch sprake zou zijn van 2 afzonderlijke percelen, i.p.v. één kadastraal perceel dat de basis vormden voor de heffing.
Waar de rechter in eerste aanleg belastingplichtige nog volgde en vaststelde dat diens ouders destijds 2 afzonderlijke percelen bosgrond hadden aangekocht volgens de toenmalige notariële akte, oordeelt het Hof van Beroep dat hiermee geen rekening kan gehouden worden.
Krachtens artikel 2.6.10, §1 VCRO is de belastbare oppervlakte van een te belasten perceel immers bepaald op de “bij het kadaster gekende oppervlakte” en wordt de belastbare grondslag van een belastbaar perceel bepaald “op basis van de oppervlakte van de bestemmingswijziging op het perceel”.
Het gegeven dat oorspronkelijk twee kadastrale percelen in het bezit van de ouders van belastingplichtige waren en dat die ooit zouden zijn samengevoegd door de administratie van het kadaster belet niet dat wordt aangetoond dat het in de bestreden heffing belaste perceel, één kadastraal perceel was, met een oppervlakte zoals in de bestreden heffing in aanmerking genomen. Belastingplichtige toont ook niet aan dat hij ooit bezwaar maakte tegen de samenvoeging door de administratie van het kadaster van de twee oorspronkelijke percelen.