Weigering toekenning moratoriumintresten na vernietiging testament
- Rolnummer
- 18/4186/A
- Datum beslissing
- 25 juni 2020
- Publicatiedatum
- 25 juni 2020
- Rechtbank
- Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent
- Status
- Definitief
Beschrijving
Samenvatting
De rechtbank merkt op dat in toepassing van art. 3.9.2.0.1 VCF de toekenning van moratoire intresten enkel kan gebeuren indien de erfbelasting wordt terugbetaald als gevolg van een vergissing vanwege de Vlaamse Belastingdienst. De rechtbank stelt vast dat eisers een aangifte van nalatenschap hebben gedaan op basis van een authentiek testament van 20 april 2004 waarbij zij als algemene legatarissen werden aanzien om de ganse nalatenschap te verkrijgen, ieder voor een gelijk deel. De successierechten werden volledig vereffend. Verder stelt de rechtbank vast dat de Vlaamse Belastingdienst pas bij een brief van 28 mei 2018 van de raadsman van eisers te weten is gekomen dat er een arrest dd. 10.11.2013 voor het Hof van Beroep te Gent is uitgesproken betreffende deze nalatenschap. In dit arrest werden de 2 testamenten dd. 05.04.2004 en dd. 20.04.2004 nietig verklaard wegens ongezondheid van geest waardoor men gehouden was tot integrale terugbetaling en waarbij zij geacht werden nooit erfgenaam te zijn geweest.
De rechtbank is van oordeel dat eisers falen in hun bewijslast om aan te tonen dat de Vlaamse Belastingdienst een vergissing heeft begaan. Des te meer daar de administratie op het ogenblik van de vestiging van de erfbelasting overeenkomstig de eigen aangifte van eisers en de daarop volgende betaling van de erfbelasting zonder enig voorbehoud, onmogelijk kon weten dat er een gerechtelijke procedure zou volgen die uiteindelijk tot de vernietiging van de testamenten zou leiden. De rechtbank besluit dat de Vlaamse Belastingdienst geen enkele vergissing heeft begaan en dat zij art. 3.9.2.0.1, lid 3, 3° VCF correct heeft toegepast. Vlabel dient geen moratoriumintresten te betalen.
Heffing
- Erfbelasting
Wettelijke basis
- art. 3.9.2.0.1. VCF