Vroegere verwerpingsregel - gevolgen - verlies door de langstlevende partner van het voordeel van de vrijstelling van erfbelasting op de gezinswoning
- Rolnummer
- 7647
- Datum beslissing
- 21 april 2022
- Publicatiedatum
- 9 mei 2022
- Rechtbank
- Grondwettelijk Hof
- Status
- Definitief
Heffing
- Erfbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.7.0.3. VCF
Wettelijke basis
- art. 2.7.7.0.3 VCF (oud)
Samenvatting
Het verschil in behandeling waarover het Hof wordt ondervraagd, hangt samen met de verschillende omstandigheden waarin de erfgenaam tot de erfenis komt.
In het ene geval komt de erfgenaam rechtstreeks tot de erfenis op grond van de regels vervat in het oud Burgerlijk Wetboek en de wil van de erflater.
In het andere geval komt de erfgenaam, uitgesloten van het geheel of een deel van de erfenis door de wil van de overledene, slechts tot de erfenis, of wordt zijn erfdeel slechts verhoogd, nadat een andere erfopvolger, aangewezen door het testament of door de intestaaterfopvolging, zijn erfdeel heeft verworpen.
Dat verschil in behandeling berust op een objectief criterium van onderscheid dat pertinent is in het licht van de doelstelling die de decreetgever met artikel 2.7.7.0.3, eerste lid, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit heeft nagestreefd, zijnde inkomensverlies voor de Schatkist vermijden.
De in het geding zijnde bepaling heeft evenwel onevenredige gevolgen wanneer zij wordt toegepast in het geval wanneer de langstlevende partner tot de erfenis komt nadat een ander erfopvolger, aangewezen bij testament, het erfdeel heeft verworpen dat betrekking heeft op de gezinswoning van de erflater en de langstlevende partner.
In dat geval leidt zij immers tot het verlies van de vrijstelling van erfbelasting die is vervat in artikel 2.7.4.1.1, § 2, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit, zonder dat daarvoor enige verantwoording bestaat.
Het is overigens onder meer dat ongewenste gevolg van de in het geding zijnde bepaling dat de decreetgever ongedaan heeft willen maken, door de opheffing ervan bij artikel 16 van het decreet van 8 december 2017.
Artikel 2.7.7.0.3, eerste lid, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit, vóór de opheffing ervan bij artikel 16 van het Vlaamse decreet van 8 december 2017 « houdende bepalingen tot verdere regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren, diverse fiscale bepalingen, en de overname van de dienst van de belasting op spelen en weddenschappen, de automatische ontspanningstoestellen en de openingsbelasting op slijterijen van gegiste dranken », schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de langstlevende partner die het voordeel van een verwerping van de erfenis geniet, niet minder erfbelasting mag betalen dan die welke de verwerper had moeten betalen, en hem daardoor het voordeel van de vrijstelling van de erfbelasting op grond van artikel 2.7.4.1.1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit wordt ontnomen.