Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 24098 - Onroerende schenkingen: blote eigendom een de kinderen - vruchtgebruik aan de vader Vlaamse Belastingdienst

VB 24098 - Onroerende schenkingen: blote eigendom een de kinderen - vruchtgebruik aan de vader

Voorafgaande beslissing
Nummer
24098
Datum beslissing
16 december 2024
Publicatiedatum
16 januari 2025

Heffing

  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.8.4.1.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe een voorafgaande beslissing te bekomen waarin wordt bevestigd dat op de voorgenomen verrichtingen de theorie van de afhankelijke bepalingen van artikel 2.8.4.1.2, eerste lid, VCF zal worden toegepast en er bijgevolg enkel registratiebelasting verschuldigd zal zijn op die verrichting die aanleiding geeft tot de hoogste heffing.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door notaris […] te […], namens:

2.1. De heer X, (NN […]), geboren te […] op xx.xx.1978, echtgescheiden, wonende te […];

2.2. Mevrouw A, (NN […]), geboren te […] op xx.xx.1996, ongehuwd, wonende te […].;

2.3. Mevrouw B, (NN […]), geboren te […] op xx.xx.1998, ongehuwd, wonende te […];

2.4. Mevrouw C, (NN […]), geboren te […] op xx.xx.2004, ongehuwd, wonende te […].

3. het betrokken onroerend goed betreft:

Gemeente […]- eerste afdeling

Een woonhuis op en met grond en alle verdere aanhorigheden, staande en gelegen aan de […], op het kadaster bekend onder […], eerste afdeling sectie K, volgens titel en volgens kadastraal uittreksel nummer […], met een oppervlakte van negenentwintig are zevenenzestig centiare (29a 67ca) volgens titel en kadaster.

OORSPRONG VAN EIGENDOM.

Voorschreven eigendom behoorde oorspronkelijk toe aan de heer D en zijn echtgenote, mevrouw E, destijds samen te […] om het onder grotere oppervlakte te hebben aangekocht vanwege de heer […], echtgenoot van mevrouw […], destijds te […], ingevolge akte verleden voor notaris […], destijds te […] en notaris […], destijds te […] op xx.xx.1988, overgeschreven op het hypotheekkantoor te […] op xx.xx. daarna in boek […] nummer […].

Ingevolge akte van schenking verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2002, overgeschreven op het hypotheekkantoor te […] op xx.xx. daarna onder formaliteit […] hebben voormelde echtgenoten D - E voorschreven goed voor de geheelheid in volle eigendom geschonken aan hun zoon, de heer X.

Voormelde heer X heeft voorschreven goed vervolgens ingebracht in de huwelijksgemeenschap die bestond tussen hem en mevrouw F ingevolge akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2016, overgeschreven op het hypotheekkantoor te […] op xx.xx. daarna onder formaliteit […]. Deze inbreng werd gedaan onder ontbindende voorwaarde van ontbinding van het huwelijk door echtscheiding.

Bij akte van schenking verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2021, overgeschreven op het Kantoor Rechstzekerheid te […] op xx.xx. daarna onder formaliteit […] heeft voormelde mevrouw F (met toestemming van voormelde heer X) haar onverdeelde helft in volle eigendom in voorschreven goed geschonken aan haar drie kinderen, te weten A, B en C.

Ingevolge regelingsakte voorafgaande de echtscheiding door onderlinge toestemming verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2021, overgeschreven op het Kantoor Rechtszekerheid te […] werd door de echtgenoten X - F verwezen naar de ontbindende voorwaarde verbonden aan de inbreng van het goed in de huwgemeenschap en vervolgens naar de schenking gedaan door de echtgenote. Hiermee hebben de echtgenoten X - F bevestigd dat de ontbindende voorwaarde voor wat betreft het geschonken aandeel van het goed geen uitwerking meer kon krijgen. De uitwerking van de ontbindende voorwaarde verbonden aan de inbreng gedaan door de man werd dus beperkt tot de onverdeelde helft die niet werd geschonken en die nog deel uitmaakte van het gemeenschappelijk vermogen.

De echtscheiding tussen de heer X en mevrouw F werd overgeschreven in de registers van de burgerlijke stand te […] op xx.xx.2021.

Het goed behoort thans toe als volgt:

Voor de onverdeelde helft in volle eigendom aan de heer X, partij sub 2.1.

Voor één onverdeeld zesde in volle eigendom aan elk van de kinderen, A, B en C, partijen sub 2.2. tot en met 2.4.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

4. De partijen wensen volgende wederzijdse schenkingen te voltrekken:

4.1. SCHENKING I

Partij sub 2.1, te weten, de heer X wenst te schenken, ten titel van gifte onder de levenden, als voorschot op erfdeel, en onder voorbehoud van een zakelijk recht van vruchtgebruik, onder de gewone waarborgen en deze van het recht aan en ten behoeve van zijn drie kinderen, de partijen sub 2.2 tot en met 2.4, te weten, juffrouwen A, B en C, de BLOTE EIGENDOM van zijn onverdeelde helft van voorschreven onroerend goed, ieder voor een gelijk deel.

4.2. SCHENKING II

Partijen sub 2.2. tot en met 2.4., te weten, juffrouwen A, B en C wensen op hun beurt te schenken, ten titel van gifte onder de levenden onder de gewone waarborgen en deze van het recht aan en ten behoeve van hun vader, de partij sub 2.1., te weten, de heer X, het VRUCHTGEBRUIK van hun onverdeelde helft van voorschreven onroerend goed.

III. Motivering van de aanvraag

5. Volgens de aanvrager zijn op deze voorgenomen verrichtingen die gesteld worden in dezelfde authentieke akte de regel van de afhankelijke bepalingen van toepassing. (artikel 2.8.4.1.2, lid 1 VCF).

Het standpunt van de Vlaamse Belastingdienst nr 19070 stelt immers:

“Wat zijn de burgerrechtelijke CUMULATIEVE voorwaarden om te kunnen spreken van wederzijds afhankelijke bepalingen:

1. Meerdere rechtshandelingen in éénzelfde akte (éénzelfde scriptum)

2. Meerdere rechtshandelingen tussen dezelfde partijen

3. De rechtshandelingen zijn juridisch elkaars oorzaak en vloeien noodzakelijkerwijs uit elkaar voort, of anders gezegd de reden van bestaan van de ene overeenkomst is gelegen in het sluiten van de andere overeenkomst

4. De rechtshandelingen moeten burgerrechtelijk dezelfde rechtsaard hebben (beiden burgerrechtelijk aanwijzend ofwel beiden burgerrechtelijk overdragend)”.

Aan al deze voorwaarden is volgens de aanvragers voldaan in de voorgenomen akte. De rechtsaard is hier geen probleem: het gaat telkens om een schenking met een overdragend karakter.

Bijgevolg is volgens de aanvragers slechts 1 heffing verschuldigd, nl. de hoogste heffing. In casu zal dat de schenkbelasting zijn op de volle eigendom van de onverdeelde helft (ingevolge de schenking door vader).

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

6. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerrechtelijk vlak.

7. Volgend artikel uit de VCF wordt onderzocht:

  • Artikel 2.8.4.1.2 VCF dat luidt als volgt:

Als een akte of geschrift, overeengekomen tussen dezelfde partijen, verschillende van elkaar afhankelijke of noodzakelijk uit elkaar voortvloeiende regelingen bevat waaronder een schenking die onderworpen is aan de schenkbelasting, wordt de belasting geheven die van toepassing is op de regeling die aanleiding geeft tot de heffing van de hoogste belasting, vastgesteld met toepassing van hoofdstuk 8 tot en met hoofdstuk 11.

Als een akte of geschrift, overeengekomen tussen dezelfde partijen, verschillende van elkaar onafhankelijke of niet noodzakelijk uit elkaar voortvloeiende regelingen bevat waaronder een schenking die onderworpen is aan de schenkbelasting, wordt op elke regeling al naargelang het geval de belasting, vermeld in hoofdstuk 8 tot en met hoofdstuk 11, geheven.”.

8. In het standpunt nr. 19070 van de Vlaamse Belastingdienst (dd. 19.06.2023) wordt vermeld i.v.m. de afhankelijke bepalingen:

“Het onderscheid wederzijds afhankelijk/onafhankelijk gebeurt volgens de criteria van het burgerlijk recht. Het fiscaal recht volgt het burgerlijk recht in de mate dat de fiscale wetgeving er niet van afwijkt.

Wat zijn de burgerrechtelijke CUMULATIEVE voorwaarden om te kunnen spreken van wederzijds afhankelijke bepalingen:

1) Meerdere rechtshandelingen in éénzelfde akte (éénzelfde scriptum)

2) Meerdere rechtshandelingen tussen dezelfde partijen

3) De rechtshandelingen zijn juridisch elkaar oorzaak en vloeien noodzakelijkerwijs uit elkaar voort, of anders gezegd de reden van bestaan van de ene overeenkomst is gelegen in het sluiten van de andere overeenkomst

4) De rechtshandelingen moeten burgerrechtelijk dezelfde rechtsaard hebben (beiden burgerrechtelijk aanwijzend ofwel beiden burgerrechtelijk overdragend).

9. In casu worden de voorgenomen verrichtingen gesteld in 1 akte, tussen dezelfde partijen, zijn ze overdragend en is de reden van bestaan van de wederzijdse overeenkomsten gelegen in het sluiten van de andere overeenkomst.

10. Op de voorgenomen verrichtingen zal enkel de schenkbelasting verschuldigd zijn op die regeling die aanleiding geeft tot de hoogste heffing.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratiebelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.